Soms ben je als journalist op zoek naar een reden. Een eenduidig verhaal: dit veroorzaakte dat en dat kwam hierdoor. Naar iets of iemand die verantwoordelijk is voor de rotzooi die je aantreft.

En soms zit je dan helemaal op de verkeerde weg. Dan blijkt je verhaal geen complot, maar een klucht.

Dit is zo’n verhaal.

Het begint met een eenvoudige observatie: er staan in Nederland inmiddels meer mensen ‘onder bewind’ dan de gemeente Eindhoven aan inwoners heeft. Dat houdt in dat die mensen de controle over hun kasboekje volledig uit handen gaven aan een deskundige derde, een ‘bewindvoerder.’

Stonden er in 1988 vorig jaar waren dat er maar liefst 242.033. Hoe kan dat?

Lang verhaal kort: dit is het resultaat van een bescheiden wetje uit 1982 dat volledig uit de klauwen liep. In het leven geroepen op verzoek van psychiaters en geriaters opdat familieleden of vrienden voortaan de geldzaken van verwarden en mensen met dementie konden waarnemen als – jawel – ‘beschermingsbewindvoerder.’

Maar inmiddels ‘beschermt’ deze wet allang niet meer alleen verwarden en mensen met dementie. Tegenwoordig zijn het vooral mensen met schulden.

Zo ontstond, door beleid zonder voorbedachte rade, een markt van professionele bewindvoerders. Vandaag de dag is het steeds makkelijker om onder bewind te komen, en steeds moeilijker om je financiën zelf te doen – ook voor hoogopgeleide, onverwarde mensen. Onze verzorgingsstaat is nu dermate ingewikkeld, dat we steeds meer mensen betalen om steeds meer andere mensen door het bureaucratische doolhof te loodsen.

Zie hier: de klucht.

Initiator Marcel Kooi

Even voorstellen: Marcel Kooi. Een man wiens beeltenis in ieder bewindvoerderskantoor van Nederland hoort. Een man die een markt van 115 miljoen euro uit het recht heeft gehouwen.

Al waagt hij dat zelf te betwijfelen.

Kooi: ‘Alsjeblieft zeg...’

Het verhaal van Kooi begint in de jaren negentig in Zuidlaren. Zuidlaren is een Drents dorp bepokt met zorginstellingen: een verslavingskliniek, een psychiatrisch ziekenhuis, een verzorgingstehuis.

In dit dorp deden de vreemdste verhalen de ronde. Over een verpleegkundige die er met de centen van cliënten vandoor ging; over een patiënte die

Eén ding was zeker: dit was vruchtbare grond voor bewindvoering. Aldus begon het Notariaat Zuidlaren, waar Kooi werkte, de financiële belangen van lokale patiënten te behartigen.

Er was alleen een probleem: geld. In die tijd werden bewindvoerders betaald door degenen Een rijke dementerende weduwe kon zich die luxe veroorloven, een armlastige verslaafde niet. ‘Die waren al snel een kwart van hun inkomen kwijt aan bewindvoering’, herinnert Kooi zich.

‘De gemeente trok werkelijk alles uit de kast om deze uitkomst te vermijden. Die zag de bui natuurlijk al hangen’

Dus kwam hij eind jaren negentig op een lumineus idee. Wat als hij bijzondere bijstand zou aanvragen voor zo’n armlastige verslaafde? Bijzondere bijstand is een gemeentelijk potje bedoeld voor ‘noodzakelijke bestaanskosten’. De vraag was dus: behoorde de beloning van de bewindvoerder tot zulke noodzakelijke bestaanskosten?

Kooi dacht van wel, de gemeente van niet. ‘De gemeente trok werkelijk alles uit de kast om deze uitkomst te vermijden’, herinnert advocaat Edwin Groot zich. ‘Die zag de bui natuurlijk al hangen.’ Na een lange juridische strijd gaf ’s lands Kooi in 2001 gelijk.

De gemeentelijke geldkraan stond voortaan open voor iedereen met weinig geld die een bewindvoerder nodig had. In heel Nederland.

Op het moment van de uitspraak stonden er zo’n 46.000 mensen onder bewind. En dat was In het decennium erna zou dat aantal mensen verzesvoudigen. Ineens was bewindvoering een volwaardig beroep.

Kooi heeft die groei vreselijk verbaasd. Hij poogde zijn minder bedeelde klanten te helpen, en onbedoeld creëerde hij daarmee een markt waar gemeenten inmiddels per jaar aan besteden.

Enter: schuldenbewind

Als we teruggaan naar dat bescheiden wetje uit 1982, zien we pas echt hoe groot de revolutie is geweest. Want bedenk: die wet was geschreven met psychiatrische patiënten in het achterhoofd. Om onder bewind te komen, moest je ‘lichamelijke of geestelijke toestand’ zo zijn afgetakeld dat je niet meer in staat was zelf je financiën te beheren.

In 1982 vond de minister het niet nodig die toestand nader te specificeren - dat ziet de rechter wel, die over elke toewijzing van een bewindvoerder moet besluiten,

‘Een gat in de hand was opeens ook een lichamelijke toestand’

In die tijd voorzag niemand wat er later zou gebeuren. Door de jaren heen gingen rechters de tekst interpreteren met de creativiteit van een vrijzinnig theoloog. Steeds meer mensen met schulden druppelden de gerechtshoven binnen. ‘Een gat in de hand was opeens ook een lichamelijke toestand’, vertelt bewindvoerder Taco Schaafsma me.

In 2014 is het aantal mensen met schuldenbewind zo gigantisch gegroeid, dat de staatssecretaris de wet maar wijzigt om Iedereen rijdt toch door rood, dus dan maar de stoplichten weg. Bij ongeveer de helft van alle nieuwe bewindzaken zijn schulden nu de belangrijkste grond.

Niemand heeft het zo gewild

Na drie decennia kleine wetten en onopvallende vonnissen zijn we nu hier: tienduizenden burgers kloppen jaarlijks bij de rechter aan om onder bewind te komen, en gemeenten betalen daar tientallen miljoenen euro’s voor. Niemand heeft het zo verzonnen en niemand heeft het zo gewild, maar zo is het gebeurd.

Wat is hiervan het gevolg? Wat ik tijdens mijn onderzoek tegenkwam, waren mensen die jaren onder bewind stonden, zonder dat ze daarmee geholpen leken. Ik ontmoette ook mensen wier bewindvoerders hun taak hadden verzaakt of hen zelfs had bestolen. En tegelijkertijd sprak ik bewindvoerders die hun stinkende best doen voor een karig salaris - wat eigenlijk voor de meeste geldt.

Waar ik vooral achter kwam, is dat bewind een symptoom is van iets groters. Bewindvoerders helpen inmiddels honderdduizenden mensen. Mensen die de regels niet kennen of aankunnen. Die zonder hulp zouden verdwalen tussen instanties en verdrinken in de bureaucratie.

Hoe kon het zo uit de hand lopen?

Om te begrijpen hoe het zo ver is gekomen, moeten we beginnen met een simpele vraag: hoe is het mogelijk dat gemeenten 115 miljoen euro per jaar kwijt zijn aan bewindvoering? En dat dit bedrag bovendien nog steeds toeneemt? In Apeldoorn, vertelt wethouder Johan Kruithof (PvdA), zijn ze zelfs gestopt de kosten te begroten. ‘Het is niet meer te begroten’, stelt hij. ‘Als iemand het aanvraagt, hebben wij te betalen.’

De ironie is dat de meeste mensen juist onder bewind komen En verdomd, als dat geen gemeentelijke instanties zijn.

Neem de schuldhulpverlening, De gemeentelijke schuldhulpverleners willen het liefst mensen met nette ordners - niet mensen met een Aldi-tas vol ongeopende post. Orde scheppen in zulke administratieve chaos duurt namelijk lang en mislukt meestal alsnog.

Gemeentelijke schuldhulpverleners willen het liefst mensen met nette ordners, niet met een Aldi-tas vol ongeopende post

En dus sturen de schuldhulpverleners van de gemeente mensen graag door naar bewindvoerders die worden betaald door, jawel, de gemeente. Een bewindvoerder krijgt dan de schone taak die intakeformulieren door te ploegen zodat mensen weer door de schuldhulpverlening geholpen kunnen worden. Van het kastje naar de muur, zodat de muur je weer bij het kastje kan brengen.

Hierin schuilt een belangrijke les voor iedere wethouder: je kunt wel op een plek bezuinigen, maar wie zegt dat je de kosten dan niet elders maakt?

De schuldhulpverleners in vaste dienst van de gemeenten hebben de opdracht zoveel mogelijk mensen schuldvrij te maken, tegen zo laag mogelijk kosten. Niemand vraagt hen: hoe vaak werp je eigenlijk een moeilijk geval over de schutting? En hoe vaak staat aan de andere kant van die schutting een bewindvoerder die voor 1.100 gemeente-euro’s per jaar jouw werk gaat doen?

De harde waarheid is dat dit voortdurend gebeurt. Kijk naar de gemeente Apeldoorn, waar wethouder Kruithof zich zo’n zorgen maakt over de kosten. In 2012 kondigde Apeldoorn aan minder te gaan doen met minder. ‘Het oplossen van schulden is voortaan een traject waarin de klant eerst aan het werk moet’, lezen we in En: ‘Voor wat betreft budgetbeheer is de opdracht eenvoudig: het aantal klanten moet omlaag.’

In twee jaar tijd verdubbelden de kosten van bewindvoering.

Overal in het land was dat hetzelfde liedje: het Rijk bezuinigde op gemeenten en gemeenten bezuinigden op schuldhulp. In Delft constateerde de wethouder dat 186 Delftenaren uit het wegbezuinigde ‘Budgetbeheer’ opeens in de registers van de bewindvoerders opdoken. Het was een bezuiniging die uiteindelijk

Het is de Wet van Behoud van het Probleem: mensen met problemen zoeken oplossingen, en als je de ene oplossing wegneemt,

Het Hotel California van de schuldenindustrie

Goed, nu kun je zeggen: ach, of we het nu ‘schuldhulp’ of ‘bewindvoering’ noemen, het belangrijkste is dat mensen met schulden worden geholpen.

Maar het probleem is dat bewindvoering iets totaal anders is. Na drie jaar schuldhulp ben je van je schulden verlost. Bewind is daarentegen het Hotel California van de schuldenindustrie: je komt er zo in, maar kom er maar eens uit.

Bedenk: we hebben het hier over een wet die is geschreven voor psychiatrische patiënten. Zolang er ‘grond’ was - je was gek en je bleef gek - bleef je onder bewind, zelfs als je het daar zelf niet mee eens was. Maar nu worden er tienduizenden kerngezonde mensen onder bewind gehouden - soms tegen hun zin.

Barend is zo iemand. In eerste instantie vond hij het wel fijn, zo’n bewindvoerder. Eindelijk wist hij waar hij aan toe was. De vaste lasten werden betaald, er hijgde geen incassobureaus meer in zijn nek, alhoewel… op een gegeven moment sms’te zo’n bureau over een rekening van 20 euro, nu opgelopen tot 60 euro.

Foutje van de bewindvoerder.

En zo volgden meer foutjes. Barend moest rondkomen van ongeveer 40 euro leefgeld in de week, wat bijna ondoenlijk is. Toch vond zijn bewindvoerder het een goed idee om een uitvaartverzekering af te sluiten.

Toen Barends moeder kwam te overlijden, kreeg hij een kleine erfenis. Het gaf hem de kans te schikken met zijn schuldeisers. Zijn bewindvoerder stelde meteen een afkoopvoorstel voor: we bieden ze de helft.

‘Als de bewindvoerder zijn zin had gehad, dan had ik nu nog 12.000 euro schuld!’, vertelde Barend me

Nu moet je weten: de helft betalen is absurd. Barends schulden waren oud en al lang afgeschreven; geen schuldeiser die de helft terug verwachtte. Barend instrueerde zijn bewindvoerder dan ook om hooguit 10 procent te bieden. Daarmee gaat vrijwel elke schuldeiser onmiddellijk akkoord. ‘Als de bewindvoerder zijn zin had gehad, dan had ik nu nog 12.000 euro schuld!’, vertelde Barend me.

Op dat moment stond Barend al meer dan vijf jaar onder bewind. Barend vond het wel mooi geweest, zeker omdat hij - door de erfenis - het salaris van zijn bewindvoerder nu zelf moest betalen.

Maar zo makkelijk ging dat niet. Tot zijn grote verbazing wilde de bewindvoerder het bewind niet laten opheffen. ‘Ik schrok daar enorm van. Straks moet ik de rest van mijn leven bedelen om mijn eigen geld uit te geven’, zei Barend. ‘En waarom? Ik deed mijn eigen geldzaken al toen mijn bewindvoerder nog naar Sesamstraat keek!’

Hij vroeg de rechter om opheffing van het bewind. De bewindvoerder betoogde daar dat Barend nog niet op eigen benen kon staan. Goddank gaf de rechter Barend gelijk.

Inmiddels is Barend al meer dan een jaar bewindvrij. Hoe dat gaat?

‘Ik heb meteen een LG televisie aangeschaft, zit aan mijn derde Samsung, en heb een mooie sportwagen.’

‘Nee, natuurlijk niet! Het gaat prima!’

Hij lacht. ‘Alleen geen uitvaartverzekering.’

Alles bij elkaar heeft Barend zes jaar onder bewind gestaan. Dat heeft zijn gemeente (en hemzelf) zo’n 7.000 euro gekost, een bedrag waarmee hij na scherpe bemiddeling voor tienduizenden euro’s aan schuld had kunnen aflossen.

Waarom was zijn bewindvoerder zo halsstarrig? ‘Laten we er niet omheen draaien’, zegt Taco Schaafsma, bewindvoerder bij de Groningse Kredietbank. ‘Hoe sneller jij als bewindvoerder iemand helpt, hoe eerder jij een klant kwijt bent.’

Barend is dan ook geen uniek geval. Uit onderzoek van Bureau Bartels blijkt dat 57 procent van de onderbewindgestelden gelooft dat ze op termijn weer hun eigen financiën kunnen doen, terwijl slechts 29 procent van de bewindvoerders dit gelooft. Bijna vier op de vijf klanten is volgens bewindvoerders dan ook ‘onveranderbaar’. Het is net als met die psychiatrische patiënten van vroeger:

Het monster van de rechtspraak

Maar die bewindvoerders, wie zijn dat eigenlijk?

Lange tijd mocht iedereen een paal in zijn voortuin zetten: ‘Hier waakt een bewindvoerder’. Kwaliteitseisen waren er niet, geld was er wel. Dat was vragen om ongelukken.

Neem Francois H. de S., die zijn 29 klanten een half miljoen euro afhandig maakte. In de jaren tachtig ging Francois nog door het leven als smartlapzanger Jimmy Hollyday, bekend van nummers als ‘April in Portugal’ en ‘Straatmus van Parijs’. In de Bosbadhal in Hoeven organiseerde hij bingoavonden en artiestengala’s.

Na een onderhoud met de Heilige Maagd Maria verving Jimmy Holliday de bingomolen door seance-kaarsen

Maar toen maakte de ‘zanger van en voor het volk’ een curieuze carrièrewending. Na een onderhoud met de Heilige Maagd Maria verving hij de bingomolen door seance-kaarsen. Voortaan deed hij gebedsgenezingen en duiveluitdrijvingen in diezelfde Bosbadhal in Hoeven. ‘Het is voor Hoeven en mij niet bepaald reclame wat hier gebeurt’, stelde de verhuurder van de Bosbadhal destijds in de lokale krant. ‘De man is helemaal losgeslagen.’

Ergens rond 2008 ging deze Francois aan de slag als bewindvoerder. Een kantonrechter bij de rechtbank van Breda wees hem de ene na de andere klant toe. Het waren vaak ernstige gevallen: alcoholisten, verstandelijk gehandicapten, psychiatrische patiënten. En de rechter was blij met Francois. Hij had ‘slechts lof over de taakuitvoering van deze curator’ en noemde hem ‘zorgdragend en deskundig’.

Pas in mei 2015 liep Francois tegen de lamp. ABN AMRO meldde aan de rechtbank dat hij al jaren omvangrijke opnames deed bij Holland Casino. Na inspectie van de accountant bleek dat hij een half miljoen euro had gestolen van de mensen onder zijn bewind.

Is het toezicht uitvoerbaar?

Gelukkig is er inmiddels het een en ander veranderd. Sinds 2014 zijn er opleidingsvereisten, is er een accountantscontrole, en is er een vijfjaarlijkse evaluatie. Het toezicht is aangescherpt.

Maar het is de vraag of De rechter heeft namelijk weinig tijd. ‘Ik geloof dat ik tien minuten naar een zaak mag kijken’, ‘Dat is gewoon veel te kort.’

Een woordvoerder van de rechtbank schat dat elke kantonrechter ongeveer drieduizend toezichtsdossiers per jaar heeft te verwerken. De Raad voor de Rechtspraak zegt dat kantonrechters ongeveer 11,3 miljoen euro tekort komen

Hier is iets vreemds aan de hand. Iedereen in dit verhaal lijkt moeite te hebben met wat hem gevraagd wordt. De burger kan het niet aan, daarom gaat hij onder bewind. De schuldhulpverlener kan het niet aan, daarom stuurt hij door naar bewind. De rechter kan het niet aan, daarom vraagt hij om geld.

En de bewindvoerder kan het ook niet aan.

De overwerkte bewindvoerder

Toen ik een tijd terug op Derk stuitte, schreef ik zijn verhaal niet op. Het was me te grijs. Ik zocht een foute bewindvoerder - sorry, een beroepskwaaltje - en dat was die van hem niet.

Pas nu besef ik dat dit verhaal juist meer zegt dan zo’n verhaal over een duivelsuitdrijver-wordt-bewindvoerder. Het wemelt namelijk niet van de foute bewindvoerders die hun werk verkeerd doen, dat is niet het probleem. Het probleem is dat er juist veel goede bewindvoerders zijn die hun werk niet voor elkaar krijgen. De rechtbank geeft slechts zeventien uur per klant om alles op orde te maken. Zeventien uur per jaar welteverstaan, en slechts vijf uurtjes extra als er schulden zijn.

Daar gaat het mis, en daar ging het ook in het verhaal van Derk mis.

Derk zat op een ochtend bij zijn psychiater. Manisch-depressief was de diagnose, met de nadruk op depressief. Het was de eerste keer dat hij daar zat. En het was gelijk een onvergetelijke sessie.

‘Ik heb hier een dringend telefoontje voor meneer.’

Een deurwaarder aan de telefoon, met de vraag waar Derk bleef. Hij ging namelijk zijn woning laten ontruimen.

Trillend sjeesde Derk naar huis. Hij pakte enkele spulletjes, en toen was het klaar. Hij was dakloos.

Een vreselijk verhaal met een duidelijke dader, dacht ik. Derk stond namelijk onder bewind, en dan mag zoiets nooit gebeuren.

Grootste inschattingsfout ooit

In een kantoor op een bedrijventerrein vol architectonische dieptepunten sprak ik die bewindvoerder: R. van Egmond. Hij stak meteen de hand in eigen boezem: ‘Dit was de grootste inschattingsfout die ik ooit heb gemaakt.’

Na een eerste gesprek met Derk was Van Egmond onder de indruk geweest. ‘Ik dacht: wat doe ik hier? Deze man mankeert niks!’ Derk had hem verteld dat hij zijn eigen financiën wel aan kon, tja, zijn broer dacht van niet, maar ach, die bezorgde familie, je kent het…

Van Egmond geloofde hem en sprak af dat Derk inderdaad zelf zijn rekeningen in de gaten mocht blijven houden. De bewindvoerder zou de uitkering ontvangen en de vaste lasten betalen, en de rest was aan hem.

‘Ik nam vuilniszakken vol post mee naar huis. Dan zat ik op de grond het uit te zoeken. “Wat is dit voor stinkhandel?” zei mijn vrouw’

Het was een drukke tijd voor Van Egmond. ‘Ik wilde nog groeien met mijn kantoor’, vertelt de bewindvoerder me. ‘Ik nam vuilniszakken vol post mee naar huis. Dan zat ik op de grond het allemaal uit te zoeken. “Wat is dit voor stinkhandel?” zei mijn vrouw dan.’

In die overwerkte situatie leek Derk een gemakkelijk geval. ‘Een klant die het goed doet, daar waren wij blij mee’, vertelt Van Egmond.

Alleen Derk deed het helemaal niet goed.

Op een gegeven moment kwam er geen geld meer binnen op de bewindvoerdersrekening. Derk bleek zijn uitkering naar een eigen rekening te hebben omgeleid. Prima, vond Van Egmond, als hij me maar bankafschriften liet zien waaruit bleek dat hij de vaste lasten betaalde.

Eén maand ging voorbij: geen bankafschriften. Een tweede maand volgde: weer niets. En ook niet na een derde maand. Derk bezwoer echter dat het goed ging. Van Egmond: ‘Toen zijn we het toch maar gaan overnemen.’

Maar toen was het al te laat.

Er bleek een forse huurachterstand te zijn en de verhuurder vroeg om ontruiming. En zo werd hij op een dag gebeld met de mededeling dat de woning van Derk ontruimd werd.

Na de ontruiming heeft Van Egmond er nog van alles aan proberen te doen. Hij schakelde een advocaat in om de ontruiming terug te draaien. Hij bracht Derk onder bij een vriend van hem.

Had Derk zijn uitkering omgeleid, nagelaten de huur te betalen en zijn geld verbrast? Derk zegt zich weinig meer van deze gitzwarte periode te herinneren. ‘Het zou kunnen, ik sluit het niet uit’, erkent hij. ‘Maar ik sta natuurlijk niet voor niets onder bewind. Hij had mij tegen mezelf moeten beschermen.’

Van Egmond is inmiddels gestopt als bewindvoerder van mensen met schulden.

Van de regen in de drup

Het verhaal van Derk staat niet op zichzelf. ‘Gemeenten hebben regelmatig negatieve ervaringen met bewindvoerders die de burgers ‘van de regen in de drup’ helpen’, schrijft de Nationale Ombudsman in een recent rapport over de schuldhulpverlening.

Vrijwel iedereen in schuldenland kent zulke verhalen. Zo las ik onlangs het incassobureau dat onder meer alle verkeersboetes int, over bewindvoerders die niet reageerden, terwijl hun klant op het punt stond de gevangenis in te gaan.

Zoals het voorbeeld Van Egmond laat zien: er is vaak geen sprake van kwaadwillendheid, maar van onkunde of tijdgebrek. Bewindvoeren is nou eenmaal geen eenvoudig werk. En elke fout kan grote gevolgen hebben.

‘Als je het netjes wilt doen’, vertelt bewindvoerder Peter Sjoerdsma mij, ‘dan is die 17 uur per jaar kolder.’ Adri en Peter van werken wel 60 uur per week, vertellen ze. Rijk worden ze daar niet van. Eigenlijk is het vooral vrijwilligerswerk.

‘Als je het netjes wilt doen’, vertelt bewindvoerder Peter Sjoerdsma, ‘dan is die 17 uur per jaar kolder’

Als je luistert naar Adri en Peter begrijp je hoe zwaar dit werk is. Ze vertellen over huisontruimingen en uithuisplaatsingen, over beslaglegging en bezwaarprocedures, over verwarde cliënten en verwarrende bureaucratie.

Neem die keer dat een Friese gemeente maandenlang treuzelde met het verstrekken van een bijstandsuitkering aan een moeder met een pasgeboren baby. Aanvraag, bezwaar, beroep – het duurde en duurde.

Het verzoek werd zelfs over het lange Paasweekeinde heen getild. En al die tijd zat de jonge moeder zonder geld. Woedend was Adri toen op de desbetreffende ambtenaar. ‘Lekker je paasei gegeten? Kon je wel slapen?’

Helaas is die noeste arbeid van Adri en Peter niet altijd dankbaar werk. ‘Wij moeten “nee” zeggen, als mensen “ja” willen horen’, vertelt Peter. Om de moed erin te houden, moeten ze het vooral van elkaar hebben. ‘We proberen de succesjes die we behalen heel groot te maken voor onszelf’, zegt Adri. ‘Dan halen we taart als iets een keer gelukt is.’

Voor dit soort bewindvoerders is het frustrerend steeds op een hoop te worden gegooid met de bekende oplichters. Want zoals Adri en Peter zijn er velen. Bevlogen mensen die ondanks die verouderde wet, het gebrekkige toezicht en het karige salaris geweldig werk doen.

Van de zotte

Marcel Kooi, de man bij wie het allemaal begon, is nu al meer dan dertig jaar bewindvoerder. Nog steeds in Zuidlaren. Hij zorgde ervoor dat gemeenten nu 115 miljoen euro per jaar kwijt zijn aan bewindvoerders.

‘Van de zotte’, noemt Kooi dat. ‘Van de zotte...’

De bewindvoerder heeft gezien hoe het beroep is veranderd. ‘Vroeger had onze doelgroep een simpeler leven’, herinnert hij zich. ‘Eén uitkering, daar ging wat geld af, dan had je wat geld over.’ En schulden? ‘Die zag je zelden.’

Maar van die simpele wereld is weinig over. Mensen hebben tegenwoordig tal van inkomens van tal van instanties en tal van deurwaarders leggen beslag namens tal van schuldeisers.

‘Tegenwoordig’, verzucht Kooi, ‘heb je een hbo-studie nodig om in armoede te leven.’

De overheid schrijft keer op keer wetten zonder zich af te vragen: kunnen burgers dit wel en wat als het niet lukt?

Neem het voorstel van dit kabinet tot ‘loondispensatie’ (de term alleen al is onnavolgbaar). Nu betalen werkgevers een arbeidsgehandicapte het minimumloon en kunnen ze daarvoor loonsubsidie aanvragen bij de gemeente. In het nieuwe voorstel mogen werkgevers minder dan het minimumloon betalen, en moet de arbeidsgehandicapte zelf een aanvulling tot het minimumloon aanvragen.

Het is een dubieuze bezuiniging op arbeidsgehandicapten, maar dat doet er nu even niet toe. Waar het hier om gaat, is dat we weer een ingewikkelde verplichting opleggen aan een groep die daar vermoedelijk moeite mee gaat hebben.

Als de nieuwe wet er komt, krijgen 200.000 arbeidsgehandicapten inkomens uit twee bronnen en allerlei verrekeningen

Als de wet er komt, krijgen zo’n 200.000 arbeidsgehandicapten straks twee verschillende inkomensbronnen, in plaats van één, met verschillende betaalmomenten, verrekeningen met andere of extra inkomsten, een vermogens- en partnertoets, en ga zo maar door.

Moeten we dan verbaasd zijn als mensen het niet snappen? Als we een jaar later in de krant lezen dat het aantal mensen onder bewind weer is toegenomen?

De verzorgingsstaat is een bureaucratisch moeras geworden van uitkeringen en toeslagen, boetes en terugvorderingen, beslaglegging en bezwaarprocedures, controle en toezicht. Het is zo ingewikkeld, dat we inmiddels hbo-gediplomeerde gidsen nodig hebben om de verdwaasde achterblijvers uit dat moeras te navigeren.

Dat werk doet Marcel Kooi, en hij voelt zich daar geen moment schuldig over. Ook niet over die 115 miljoen euro trouwens. Het is van de zotte ja. Maar het is ook nodig.

Dat is het allerzotste.