Opnieuw relevant

Podcast: Renate Dorrestein wilde geen biograaf. Dus werd haar allerlaatste boek een zelfportret

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto: Patrick Post / Hollandse Hoogte

Renate Dorrestein overleed vrijdagavond 4 mei in haar woning in Aerdenhout aan slokdarmkanker, omringd door haar dierbaren. Een maand geleden sprak ze openhartig met me over haar ziekte en over wat haar allerlaatste boek werd: Dagelijks werk, een prachtig zelfportret aan de hand van werk dat nooit in een boek kwam.

In het najaar van 2016 werd bij schrijfster Renate Dorrestein (1954) slokdarmkanker geconstateerd. ‘Het ging om een lelijke, agressieve tumor. Er stond een snijgrage chirurg voor me klaar, hij wachtte me bij wijze van spreken al op met in elke hand een mes. Samen met mijn partner Maarten besloot ik dat opereren niet mijn pad zou zijn.’

‘De ingreep is niet zonder risico’s en de consequenties voor je dagelijks leven kunnen erg ingrijpend zijn. Daarbovenop: volgens de statistiek is de levensverwachting na de operatie maar drie jaar, zonder operatie is dat de helft.’

‘Maarten en ik vonden het nogal een investering, met een tamelijk gering rendement. Je moest wel heel radeloos zijn als je je hieraan uitleverde. Ik had gewoon niet genoeg doodsangst in me om tot iedere prijs door te willen gaan met leven.’

Dit schrijft Renate Dorrestein in de inleiding van haar nieuwe boek, Dagelijks werk. In plaats van zich over te leveren aan de medische wetenschap is ze werk gaan maken van de eindigheid van haar leven.

Het ontstaan van een zelfportret

Het huis moest opgeruimd, de computer leeggemaakt. ‘Stel je voor dat je - na je dood, als je je niet meer kunt verweren - een biográáf achter je aankrijgt.’ Ze stuitte daarbij op wat ze haar schaduwoeuvre noemt: een enorme hoeveelheid journalistiek werk, inleidingen, lezingen, gelegenheidsstukken, blogs, brieven aan scholieren enzovoorts. Het sloeg haar opeens in het gezicht als een literaire autobiografie.

Haar ‘schaduwoeuvre’ sloeg haar in het gezicht als literaire autobiografie

En meer nog: ze ontdekte in die bonte verzameling stukken de bronnen van haar schrijverschap. Ze begon met publiceren toen ze achttien jaar was, tien jaar voor haar eerste roman. Veel van die teksten zijn een soort proefboringen geweest, een eerste onderzoek naar de onderwerpen die haar bezighielden en die zich zouden uitkristalliseren in haar romans.

Vijanden zichtbaar maken

Het was een troostrijke ontdekking. Ze is vervolgens een bloemlezing gaan samenstellen. Elke tekst, vaak nooit eerder gepubliceerd, voorzag ze van een toelichting. En zo ontstond een magnifiek zelfportret, een mozaïek van ruim veertig jaar ‘dagelijks werk’.

Het gaat vaak over de unieke kracht van literatuur en kunst. ‘Kunst kan onze gevreesde, onzichtbare vijanden zichtbaar maken. En als die niet langer diffuse schimmen zijn en wanneer die niet als een smadelijk geheim verzwegen moeten worden of worden weggemoffeld onder mantels der liefde, brengt dat de ademruimte van het besef dat wij niet slecht of schuldig zijn als het kwaad ons treft. We zijn alleen maar mensen, voor wie klappen van het noodlot onvermijdelijk zijn. Lijden hoort bij het bestaan en we zullen hier geen van allen levend vandaan komen.’

Maar het gaat evenzogoed over stamppotten en Amsterdamse binnentuinen, de ontdekking van de clitoris, onverbiddelijk engagement, over God, fatsoen, liefde, de dood en nog veel meer.

Dagelijks werk is de schrijfster ten voeten uit: hilarisch, ontroerend, troostrijk.

Beluister ook: