Eén ding staat vast: er is iets veranderd in de schuldenindustrie.

Twee jaar geleden stemde de VVD nog tégen een motie die opriep tot ‘overheidsincasso met oog voor de menselijke maat’. Nu ligt er waarin een VVD-staatssecretaris het heeft over een ‘brede schuldenaanpak’ en schrijft dat ze ‘op alle fronten een grote slag wil maken in het terugdringen van schuldenproblemen’.

Samen met Sarah Sylbing, Ester Gould, Annemarie Gehrels en Pieter Hilhorst schreef ik vorig jaar waarin we aanbevelingen deden voor beter schuldenbeleid. We kregen steun van rechters, deurwaarders, schuldhulpverleners, schuldenaren en zelfs van de grootste schuldeisers van ons land.

Wij schreven dat manifest uit frustratie. Schulden kregen weinig politieke liefde, terwijl ze bijna een half miljoen Nederlanders raken. En als er dan eens over werd gesproken, dan was het wachten op het tikkie terug op de schuldenaar: eigen schuld, dikke bult.

In deze brief zie je dat niet meer. Wat dat betreft hebben we al een beetje gewonnen: wie schulden heeft is niet altijd meer schuldig.

De Kamerbrief zelf bevat goed nieuws, slecht nieuws en nieuws dat goed kan zijn.

Laat ik beginnen met het slechte nieuws.

Slecht nieuws: boetes op boetes blijven bestaan

De overheid is het meest winstgevende incassobureau van Nederland. Dat komt omdat ze zichzelf allerlei speciale privileges heeft toegedicht, waarmee ze schulden tot astronomische omvang kan opblazen.

Ergens in 2011, in de blessuretijd van een obscuur wetsvoorstel over iets heel anders, besloot de regering dat een verkeersboete die drie maanden onbetaald bleef voortaan zou verdrievoudigen. Onverzekerd brommertje, dat is 330 euro, dat wordt 990 euro. Alle 150 leden van de Tweede Kamer stemden voor.

Het effect van deze maatregel bleek verwoestend. De overheid legde tussen 2012 en 2017 voor zo’n 422 miljoen euro aan boetes voor onverzekerde voertuigen op. Daar kwam nog een bedrag van maar liefst 447 miljoen euro (!) aan boetes op boetes bovenop. Ik ben tijdens mijn onderzoek legio voorbeelden tegengekomen van mensen wier leven daardoor volledig in de soep is gelopen.

Ik dacht dan ook dat het over dit soort stapelboetes ging, toen ik in het regeerakkoord las dat ‘de stapeling van boetes vanwege te laat betalen (...) wordt gemaximeerd’.

Niet dus.

Aan het recht een boete bij wanbetaling te verdrievoudigen, doet de regering nog steeds niets. Waarom niet? Nou, je kunt voortaan een betalingsregeling treffen bij verkeersboetes vanaf 75 euro (dat kon eerder pas vanaf 225 euro). En wat de staatssecretaris betreft is dat wel genoeg. (Overigens voert de staatssecretaris daarmee gewoon uit, dus echt nieuw beleid is het niet.)

Het is dan ook een schizofrene brief. De staatssecretaris wil wel iets doen aan particuliere incassobureaus die te hoge kosten rekenen. Dat vinden we heel erg. Maar dat de overheid een verkeersboete mag ophogen van 400 euro naar 1200 euro is blijkbaar prima.

Een andere belangrijke bron van ellende in de schuldenindustrie zijn (wie zes maanden niet betaalt, mag een kwart extra premie betalen). De staatssecretaris doet hier ook nog niks aan. Eerst nog maar eens een onderzoek (er waren er al vele).

Wat is hier aan de hand? Ik vermoed: geld. Aan de onderhandelingstafel had iedereen die mooie serie Schuldig gezien. Opeens leek een maximum op incassokosten en boetes alleszins redelijk. Pas later werden een paar ambtenaren aan het rekenen gezet: wat kost dat eigenlijk?

Die kwamen terug met schokkende cijfers. Zo verdiende het ministerie van Volksgezondheid in 2016 maar liefst 82 miljoen euro aan wanbetalers. En door boetes voor onverzekerde voertuigen verdiende de overheid sinds 2012 gemiddeld 90 miljoen euro per jaar aan boetes op boetes.

Met zulke bedragen verdwijnen mooie voornemens snel. Schulden aanpakken is leuk en aardig, maar de positie van de overheid als meest winstgevende incassobureau van Nederland - daar gaan we niks aan doen.

En dat is nogal teleurstellend.

Goed nieuws: betere beslagen, meer samenwerking


Dan is er gelukkig ook goed nieuws.

Zo wordt het beslagrecht aangepast. Je mag voortaan niet meer zoveel beslag leggen op een bankrekening, dat iemand onder Bovendien krijgen onze beslagverboden een update. Dat werd wel tijd, want die waren sinds 1838 niet meer aangepast. Zo mag een deurwaarder momenteel geen beslag leggen op het eten, maar wel op de koelkast, niet op ‘de gereedschappen van ambachtslieden’ maar wel op de computer van de ICT’er.

Verder komt er een experiment met een schuldenrechter. Momenteel zit één rechter vorderingen te stempelen, voert een ander toezicht op de bewindvoerder, en gaat weer een ander over de schuldsanering. Met dit experiment kan één rechter naar het hele proces kijken en oplossingen aandragen.

Tot slot zet de regering in op meer samenwerking, samenwerking en nog eens samenwerking. Tussen uitvoeringsorganisaties, tussen gemeenten, tussen schuldeisers, tussen vrijwilligers. Veel kopjes koffie, meet-ups en conferenties. Het hoe en wat is nog vaag, maar de bedoeling is goed.

Mogelijk goed nieuws: sneller een schone lei!

Tot slot is er nog het nieuws dat goed nieuws kan worden.

Ik heb het altijd het belangrijkst gevonden dat mensen weer uitzicht krijgen op een oplossing: een schone lei. In Nederland is het doodnormaal dat de directeur van V&D naar de rechter kan om die middag nog zijn bedrijf failliet te laten verklaren, maar om als burger van je schulden af te komen moet je eerst een bureaucratische triatlon lopen - ongetraind.

We weten dat wie zich aanmeldt bij de schuldhulpverlening gemiddeld een schuld heeft van bijna 40.000 euro. We weten ook dat via de gemiddelde betalingsregeling nog geen 10 procent van dat bedrag terugkomt. Gemiddeld 90 procent wordt dus nooit betaald. De enige vraag is: hoe moeilijk willen we daarover doen?

Moet het een lang en slepend proces worden, waarbij schuldeisers verwikkeld raken in een kostbare wedloop van beslaglegging, waarbij schuldhulpverleners gefrustreerd moeten wachten op dwarsliggers, waarbij schuldenaren vast blijven zitten in een uitzichtloze situatie en niet verder kunnen met hun leven?

Dat lijkt mij niet handig. Schuldvrij! stelde dan ook voor om de barrières in de schuldhulpverlening weg te nemen om zo snel mogelijk een regeling tot stand te brengen.

Hoe? Simpel: momenteel is het bijhouden van een administratie een voorwaarde voor schuldhulp. Maar een kenmerk van mensen met schulden is dat ze geen administratie meer hebben. In plaats daarvan hebben ze een tas vol ongeopende post. De aanleg van een centraal schuldenregister, waarbij schuldeisers verantwoordelijk worden voor het bijhouden van een administratie, zorgt ervoor dat mensen met schulden veel sneller geholpen kunnen worden. Er is dan alleen een uitdraai van het register nodig om overzicht te krijgen.

De staatssecretaris zet de deur hiervoor op een kier. Ze schrijft: ‘Er wordt gekeken naar de gegevensuitwisseling die snelle en effectieve schuldhulpverlening mogelijk maakt.’

En dan nog iets: op dit moment loont het voor sommige schuldeisers om het hulpverleningstraject te vertragen en te frustreren. Zij leggen hun incasso niet stil en werken niet mee aan betalingsregelingen, terwijl sommige schuldeisers dat wel doen (zorgverzekeraars en woningcorporaties bijvoorbeeld). Daarmee duperen ze andere schuldeisers en de belastingbetaler.

Ons voorstel: iedere schuldenregeling die hulpverleners voorstellen moet automatisch bindend zijn. Je kunt niet meer dwarsliggen, je moet meedoen. Mocht een schuldeiser het daar niet mee eens zijn, dan is er altijd nog het hoger beroep.

In een eerder debat werd een motie van de SP die dit voorstelde nog afgewezen, maar nu staat er in de brief van de staatssecretaris een paragraaf over ‘betere medewerking schuldeisers aan de totstandkoming van minnelijke schuldregelingen’. Het is nog wat vaag, maar het biedt ruimte voor Kamerleden om in te kleuren.

Een installatie van schuldenpost door Marleen Sleeuwits (voor De Correspondent)

Een cultuurverandering in de uitvoering

De slotsom? Beleid doet ertoe, maar uitvoering nog meer. En wat dat betreft hoor ik overal om me heen dat er een enorme cultuurverandering gaande is.

In de brief lezen we over het Centraal Justitieel Incassobureau, dat tegenwoordig ‘maatschappelijk verantwoord handhaaft’, betalingsregelingen biedt, begrijpelijke brieven stuurt, samenwerking zoekt. Het klinkt allemaal vanzelfsprekend, maar dit was een overheidsorgaan dat een paar jaar geleden nog mensen de vernieling in hielp, want: incasso, incasso, incasso.

Er is, kortom, nog een lange weg te gaan - maar het gaat de goede kant op.