Hoe bouwt een artiest een geloofwaardig imago op? Hoe houdt een rapper een overtuigend beeld van zichzelf in stand, welke rol spelen aanrakingen met justitie daarbij?

Die vragen stel ik mezelf veelvuldig sinds ik kort geleden de Nederlandse zou interviewen. Een interessante artiest; als lid van de Haagse groep SFB behoort hij al enkele jaren tot het populairste segment van de Nederlandse hiphop, als onderdeel van New Wave werd hij bekroond met de Popprijs en hij trekt ook al enige tijd als soloartiest veel aandacht met zeer herkenbare, zangerige en clubgerichte rapnummers.

Daarover wilde ik met hem spreken. En uiteraard ook over de maanden die hij eind 2016 en begin 2017 in een Surinaamse gevangenis doorbracht, overigens met SFB-collega’s Priceless en KM.

De reden voor die straf: seks met een minderjarige en het online zetten van een bijbehorende video.

Een relevant gespreksonderwerp, omdat zijn gevangenisperiode veelvuldig en expliciet opduikt in zijn werk. ‘Ai, mijn advocaat niet op bezoek geweest, vandaag heb ik een droeve geest’, rapt hij bijvoorbeeld op het SFB-nummer Hope & Pray, dat zelfs wordt opgedragen aan ‘mannetjes in HVB’ [huis van bewaring].

Het nummer Santa Boma is zowaar vernoemd naar de gevangenis waar Frenna werd opgesloten. En op Heethoofd, dat grotendeels gaat over het gevangenisleven, rapt hij: ‘Want ik deed 77 nachten op m’n knieën / Dat is vragen om vergiffenis / Omdat het bikkel is / Boy, dit is ridiculous.’

Zo zijn er op SFB’s werk talloze referenties aan Frenna’s tijd achter tralies te vinden, een associatie die hij gezien zijn albumtitel 77 nachten – zolang zat hij in de gevangenis – nadrukkelijk opzoekt.

‘Als je het wilt benoemen, kan je het beter annuleren’

We maakten een afspraak, ik zou bij Frenna langskomen in zijn studio in Den Haag. Omdat ik van collega-journalist had gehoord dat die de studio al eens had bezocht voor een interview, maar wegging nadat hij ter plaatse te horen kreeg dat hij niet mocht beginnen over Frenna’s zaak, stuurde ik de dag voor het gesprek een bericht naar platenlabel Top Notch: ik nam aan dat ik, zoals gewoonlijk, de geïnterviewde alles kon vragen?

Waarom mag er maar één iemand vragen naar iets wat Frenna zelf voortdurend aanstipt?

Dat bleek niet het geval. ‘Hij praat niet meer over de rechtszaak/Suriname. Dus als je het wilt benoemen of ernaar wilt vragen dan kun je het beter niet door laten gaan.’

In een tweede reactie verwees het label nog naar dat ze daar hun verhaal over hun gevangenisstraf naar eigen zeggen al hadden gedaan en de kous voor hen daarmee af was.

Maar waarom mag er maar één iemand vragen naar iets wat Frenna zelf voortdurend aanstipt? Bovendien: in het betreffende interview gaat het weliswaar om alles om de straf heen, om de tijd in de gevangenis ook, maar niet om de zaak zelf, laat staan om het behendige inzetten daarvan.

‘Is dit dan het enige waar je naar wilt vragen?’, kreeg ik vanuit het label nog te horen, alsof de fout bij mij lag, alsof ik een sensatiebeluste journalist was die alleen geïnteresseerd was in een gesprek omdat Frenna in aanraking was gekomen met justitie. Een merkwaardige manier van de zaken omdraaien – het enige beperkte en beperkende was, voor de goede orde, het van tevoren reeds uitsluiten van relevante gespreksonderwerpen.

Zijn team en label zetten de straf in voor promotie

Ik annuleerde het interview. Terwijl ik er nog best begrip voor had gehad als Frenna tijdens onze ontmoeting bepaalde vragen uit de weg was gegaan of bewust niet had beantwoord. Zeker omdat het juridische gedoe met Suriname nog steeds niet ten einde was (en is): iedere advocaat zal je aanraden in interviews niets over lopende rechtszaken te zeggen.

Maar dat was hier niet het geval. Ik vond het tergend hypocriet: ik mocht bij voorbaat geen vragen stellen over zijn tijd in de gevangenis, terwijl zijn straf door zijn team en label juist doelbewust werd ingezet voor de promotie van zijn werk en zijn publieke imago.

Zo Twitterde platenlabel Top Notch meermaals #FreeSFB bij nieuws rondom de zaak - een leus die ook elders in de hiphopscene werd gebruikt. Ronnie Flex riep het op televisie, Ruben Fernhout van The Partysquad droeg publiekelijk een T-shirt met die tekst erop, en toen Frenna de gevangenis mocht verlaten zette Top Notch direct een feestelijke online getiteld Away. Met de nodige lyrische adjectieven en uitroeptekens werd die de wereld in geslingerd, en de eerste zin van het onderschrift luidde: ‘Heel SFB is vrij.’

Kortom: dat moesten we vieren door dit nummer te bekijken, door hun werk te omarmen.

Het merkwaardige aan het Frenna-verhaal is het volgende: als je zo expliciet verwijst naar iets waarvan de buitenwereld weet dat het waargebeurd is, als je zo stelselmatig een gevangenisstraf inzet en associaties daarmee dus opzoekt in plaats van vermijdt, dan is het onvermijdelijk dat daar vragen over worden gesteld.

En dan heeft het iets bijzonder hypocriets om die vragen categorisch te verbieden, om ze zelfs af te doen als sensatiebeluste journalistiek (wat SFB zowel in interviews als op 77 nachten min of meer lijkt te doen, bijvoorbeeld door veelvuldig te verwijzen naar het ‘circus’ dat de media van hun gevangenisstraf hebben gemaakt).

Dit is niet de eerste #Free

#FreeSFB doet denken aan een andere hashtag uit de Nederlandse hiphop, hoewel de achterliggende juridische verhalen van een totaal andere orde zijn: #FreeKempi.

Ook deze hashtag werd door platenlabel Top Notch verspreid. Het label maakte in het begin van Kempi’s professionele loopbaan (2006) een documentaire genaamd verkocht T-shirts met die woorden erop en (hij werd verdacht van medeplichtigheid aan een steekpartij). De woorden waren een commercieel middel, bijna een veredelde reclameslogan.

En de afgelopen jaren is de hashtag veelvuldig afgestoft door artiesten vanuit de hiphopscene, door medewerkers van Top Notch zelf, eenvoudigweg omdat Kempi steeds opnieuw in aanraking kwam met justitie.

Waarom is #FreeKempi nooit helemaal verdwenen als leus? Waarom werd de rapper uit Eindhoven keer op keer de hand boven het hoofd gehouden? De afgelopen jaren is Kempi meerdere keren veroordeeld: voor loverboypraktijken met een minderjarig meisje, voor verboden wapenbezit, voor huiselijk geweld, voor bedreiging van zijn zwangere vriendin met een vuurwapen, voor het slaan van zijn vriendin.

Het is ronduit onverantwoordelijk om bij artiesten die worden opgepakt meteen de hashtag #Free van stal te halen

Desondanks nam niemand van Top Notch of van zijn collega-rappers expliciet afstand van Kempi – tot op zekere hoogte droegen veel nieuwe incidenten zelfs bij aan het verstevigen van zijn straatimago. Meer dan eens werd hij zelfs expliciet verdedigd. In september 2017 nog nam Anouk – die gemanaged wordt door Top Notch-oprichter en –baas Kees de Koning – het via Instagram ‘Niemand is perfect’, schreef ze, een gevaarlijk schouderophalende manier om met deze reeks ernstige veroordelingen om te gaan.

Toen Kees de Koning zelf afgelopen jaar door NRC gevraagd werd naar het hele gebeuren, zei hij over de SFB-toestand: ‘Mijn loyaliteit ging naar die jongens; ja, daar kun je over discussiëren. Het meisje dan, hoe zit dat? (…) Maar de suggestie dat ik niet zou mogen werken met mensen als Kempi, SFB en Ismail, omdat ze ooit iets fout gedaan hebben, is krankzinnig.

Dat laatste is een valide punt, maar er zit een verschil tussen niet meer met iemand mogen werken wegens iemands criminele gedrag en dat criminele gedrag commercieel inzetten. Daar stapt De Koning vrij eenvoudig overheen. Over de casus Kempi zei hij dat die in historisch perspectief gezien diende te worden. ‘Free-shirts waren in die tijd populair in hiphop. Maar (…) ik denk dat je dat inderdaad niet moet misbruiken. Het kan verkeerd overkomen. Mensen om mij heen zijn nu verstandiger. Wanneer ik ‘Free iemand!’ roep, zeggen ze: laten we eerst de uitspraak afwachten.’

Verstandiger, ja, dat is een mogelijke omschrijving, je zou ook kunnen zeggen: het is ronduit onverantwoordelijk om bij artiesten die worden opgepakt meteen de hashtag #Free van stal te halen, simpelweg omdat ze zich in het publieke domein begeven.

Alsof ze eerder vrijgesproken moeten worden omdat ze bekend zijn. Alsof hun status hun meer rechten geeft. En alsof die straf vervolgens zonder tegenspraak of kritische evaluatie mag worden ingezet voor commercieel gewin.

Ook in Amerika gebeurt het

De net omschreven voorvallen zijn, zoals De Koning in het eerste citaat hierboven al suggereert, allerminst exclusief voor Nederlandse hiphop. Geweld zit, zoals bekend, wereldwijd stevig verankerd in het genre. En uitgekiende vercommercialisering van criminaliteit en veroordelingen heeft van meet af aan ook bij de stroming gehoord, met name in Amerika.

Voor de goede orde: in de getto’s die hiphop hebben voortgebracht heerst een mentaliteit waarbij politie, advocaten en rechters vrij vastomlijnd als vijandelijke mogendheden worden gezien. Vaak bewijzen cijfers en onderzoeken dat daar ook reden toe is, dat er veelvuldig sprake is van machtsmisbruik en onterechte veroordelingen.

Maar ondanks die begrijpelijke voedingsbodem van woede en ondanks de oprechte, van ironie gevrijwaarde toon die vanaf begin jaren tachtig in veel hiphopmuziek doorklinkt, komt het sommige rappers zakelijk gezien wel bijzonder goed uit als hun ferme taal of achterbuurtpoëzie wordt onderstreept door buitenmuzikale voorvallen.

Simpeler gezegd: wie een bewezen misdaad heeft begaan of aantoonbaar ‘hangt’ met zogeheten ‘zware jongens’, kan als stoere (gangster)rapper of openhartige gettoverteller sneller serieus worden genomen. Het gevolg: een dergelijke ‘illegale’ achtergrond wordt meer dan eens strategisch ingezet en uitgebuit.

Toen Eminem in 2003 bij de Grammy’s optrad, droeg hij een T-shirt met de tekst Free Yayo – een verwijzing naar Tony Yayo, een G-Unit-rapper van wie toen nog nauwelijks mensen hadden gehoord en die was veroordeeld voor verboden wapenbezit en paspoortvervalsing. Terwijl er op het moment van aanhouden al een arrestatiebevel voor hem openstond.

De boodschap was duidelijk: Yayo dient vrijgelaten te worden en dus, zo impliceerde die alsmaar herhaalde slagzin, moest er wel onrecht in het spel zijn. In elk geval vonden Eminem en 50 Cent allerminst dat het oordeel van de rechtsstaat gehonoreerd moest worden.

Met de ‘Free Yayo’-campagne werd heel efficiënt een hype rondom de artiest Tony Yayo gecreëerd, een stoere, daadkrachtige straatreputatie. Het lijdt geen twijfel dat hij daarvan als artiest profiteerde. Zijn debuutalbum Thoughts of a Predicate Fellon (2005) draaide hoofdzakelijk om het leven in de gevangenis en het leven op straat – er werden meer dan tweehonderdduizend exemplaren van verkocht in de eerste week.

‘Oneerlijk! Maar wel gangster!’

Er zijn veel meer voorbeelden. ‘Free free free ga zo maar door. De ene keer valt er inhoudelijk meer voor te zeggen dan de andere, maar wat al die breed uitgedragen kreten gemeen hebben is dat ze appelleren aan een gevoel van onrecht.

En ondertussen doet het ook voor de reputatie van degenen die dit hardop uitspreken allerminst kwaad: wie in de hiphopwereld roept dat een collega van hem vrijgelaten moet worden, laat zien dat de wereld van de misdaad in elk geval niet ver weg is, de wereld ook van politie, gevangenisstraf, criminaliteit.

Het is plausibel dat Frenna zijn reputatie heeft versterkt door te kunnen refereren aan iets waargebeurds en heftigs

Dat is het rare van dergelijke oproepen vanuit de muziekindustrie, ook bij de Nederlandse voorbeelden: enerzijds wordt er sterk geïmpliceerd en soms zelfs expliciet gezegd dat een gevangenisstraf overdreven of geheel onrechtvaardig is, terwijl anderzijds met de woorden juist het imago van de artiest wordt opgewaardeerd.

Zou Kempi, een artiest wiens reputatie in grote mate samenhangt met zijn street credibility, het afgelopen decennium net zo veel streams en luisteraars hebben gehad als hij juridisch gezien een vlekkeloze reputatie had gehad?

En hoe akelig de gevangenisstraf voor Frenna ongetwijfeld ook is geweest: het is plausibel dat hij zijn reputatie heeft versterkt door te kunnen refereren aan iets waargebeurds en heftigs, iets waar hij in zijn werk ook waarden als ‘echtheid’ aan verbindt.

Wat ik Frenna zou willen vragen

Hierover had ik tegen Frenna willen beginnen. Ik had hem vragen willen stellen die bij dat FunX-interview achterwege bleven: of hij het idee heeft dat zijn straatreputatie door dit alles versterkt is. Of hij ooit heeft getwijfeld over hoe hij – en de rest van SFB – hier vervolgens mee omging. Of hij het idee heeft dat meer luisteraars hem door dit alles zijn gaan geloven.

En waarom hij die gevangenistijd als hij er niet over wil praten zo nadrukkelijk blijft verbinden aan positieve, stoere waardes: hij noemt zichzelf niet alleen ‘bikkel’ wegens de tijd dat hij vastzat, er zijn op 77 nachten talloze zinnen te vinden over straatleven, over overleven in Santo Boma, op een nummer klinkt het trotse refrein: ‘Ik hoor de boys zijn released’ om daarna triomfantelijk te vervolgen: ‘ik heb zo veel enemies,’ en: ‘pop een balla of ik squeeze’. Straattaal voor: als het moet haal ik de trekker over, ik kan gevaarlijk zijn.

Voor de goede orde: wat mij betreft zijn er geen grenzen aan wat er binnen de kunsten mag. De crux hier zit ‘m niet in de muziek zelf, maar in het nadrukkelijke verwijzen naar dingen waarvan het publiek weet dat ze waargebeurd zijn, waar vervolgens zonder enige reflectie stoerheid aan ontleend wordt. En zonder daar buiten de muziek om over te willen spreken.

Een belangrijk deel van de Nederlandse (en internationale) hiphopindustrie is ongevoelig voor de teneur die in zoveel andere maatschappelijke en ook artistieke segmenten steeds verder doordringt: hier rollen geen koppen wegens #MeToo – die hashtag valt niet eens. Carrières worden in de hiphop juist veelal verstevigd met tekstueel borstkloppen, met het beschimpen van vrouwen, met stoer gedrag dat vervolgens opduikt in de nummers – en waar niemand iets over mag vragen.

Dit verhaal is voorgelegd aan Top Notch. De publiciteitsmedewerker heeft laten weten dat Top Notch niet inhoudelijk zal reageren.