Utrechters mogen tegenwoordig meebeslissen over straatnamen in hun stad. De data laten zien waarom dat nodig is
Ik verhuisde naar Utrecht en om mezelf wegwijs te maken analyseerde ik de 3.200 straatnamen. Wat ik zag, verschilde niet veel van ons eerdere onderzoek in Amsterdam: ook hier zijn vrouwen bijvoorbeeld flink in de minderheid. Eén troost: Utrechters die het graag anders zien kunnen zelf het heft in handen nemen.
Sommige sleutelmomenten in je leven vergeet je niet gauw. Zoals de dag waarop je het ouderlijk nest verlaat en op jezelf gaat wonen. Voor mij (geboren in 1995) was het een halfjaar geleden zover: ik verliet het dorp waar ik opgroeide, op een kwartier rijden van de Belgische grens, voor een studio in Utrecht, het hart van Nederland.
Mijn woonplaats telde niet langer 7.000, maar 347.000 inwoners. En om mij heen lagen geen 100, maar maar liefst 3.200 straten.
Ik dacht aan mijn collega’s Bregje Hofstede en Leon de Korte en data-analist Sara Sprinkhuizen, die afgelopen mei alle straten, bruggen en steegjes in Amsterdam onder de loep namen. En aan het debat over de namen die deze straten dragen.
Even chargeren: er zijn twee kampen. Het progressieve kamp vraagt zich af waarom figuren uit het koloniale tijdperk nog steeds ons straatnamenbestand domineren. En kunnen er niet wat meer vrouwen op die bordjes worden genoemd? Het conservatieve kamp beschouwt het veranderen van straatnamen juist als geschiedvervalsing.
Hoe het ook zij, van alle Amsterdamse straten die naar mensen zijn vernoemd, bleek dat maar liefst 88 procent die van een man draagt. Nu is een perfecte 50-50-verdeling wellicht een utopische illusie, maar vrouwen komen er met 12 procent wel erg bekaaid vanaf.
Vormt Amsterdam daarmee een uitzondering? Of is dit de normaalste zaak van de wereld? Leunend op de visuele toverij van ontwerper Leon de Korte besloot ik dat veertig kilometer naar het zuidoosten te onderzoeken, als een soort introductie van mijn nieuwe woonplaats Utrecht. Ik zocht voor alle 3.200 straatnamen uit naar wie of wat die vernoemd zijn én dook in de geschiedenisboeken.
De resultaten, in een notendop: slechts een op de zeven naar mensen vernoemde straten draagt de naam van een vrouw. En hoewel er net als in Amsterdam nog ‘helden’ van de VOC op straatnaambordjes voorkomen, heeft Utrecht wel een manier gevonden om dat problematische verleden te duiden.
Utrechters beslissen mee over hun straatnamen
Maar eerst: over wat voor stad hebben we het precies? Utrecht is de op drie na grootste stad van Nederland, telt achtduizend meer vrouwen dan mannen* en is minstens zo progressief als de hoofdstad: bijna de helft van de inwoners stemde bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen op een progressieve partij.
Utrecht is een stad, bovendien, waar het eerste Nederlandse straatnamenboek vandaan komt: halverwege de negentiende eeuw presenteerde boekhandelaar Nicolaas van der Monde zijn driedelige magnum opus Geschied- en oudheidkundige beschrijving van de pleinen, straten, stegen, waterleidingen, wedden, putten en pompen der stad Utrecht.
Een stad ook, waar de macht om straten van namen te voorzien sinds tientallen jaren wordt gedeeld met haar bewoners. Zo kreeg de gemeente in 1961 na een prijsvraag meer dan zesduizend ideeën terug voor de nieuwe wijk Overvecht.
Utrecht besloot de participatie van burgers in het benoemen van straten in de regels vast te leggen
Een Utrechter opperde toen: ‘Er zijn tegenwoordig zooveel [sic] mooie meisjesnamen, waarom ook niet een wijk aan hun gewijd?’* Zo geschiedde: sinds pakweg een halve eeuw komen er steeds meer vrouwelijke straatnaambordjes in Utrecht bij. ‘Straatnaamgeving weerspiegelde en weerspiegelt nog steeds vaak de opvattingen en idealen van een periode’, merkte de Utrechtse burgemeester Jan van Zanen vorig jaar treffend op.*
De gemeente Utrecht lijkt de meerwaarde van inspraak in te zien: drie jaar geleden besloot ze de participatie van burgers in het benoemen van straten vast te leggen in het reglement van haar straatnamencommissie. En al snel kreeg een van de succesvolste atleten van Nederland – afkomstig uit Utrecht – haar eigen straatnaambord.
De Dafne Schippersbrug is een uitzondering op de regel
Utrechtse straten worden in principe niet vernoemd naar personen die nog in leven zijn. Maar toen Dafne Schippers in 2015 wereldkampioen werd op de 200 meter in China, kon de gemeente niet achterblijven.
Een fietsbrug tussen de binnenstad van Utrecht en nieuwbouwwijk Leidsche Rijn zou eigenlijk de naam krijgen van componist Hendrik Andriessen, maar na een prijsvraag – net als in de sixties – kozen Utrechters massaal voor een Dafne Schippersbrug.
‘In principe vernoemen we geen levende personen’, legt gemeentewoordvoerder Jennifer Felix uit, ‘maar soms zijn deze mensen zo uniek of hebben ze zo’n unieke prestatie geleverd dat we een uitzondering maken.’ Judoka Anton Geesink, schaatser Jochem Uytdehaage en kinderboekenschrijver Dick Bruna konden hun ‘eigen’ straat ook levend aanschouwen.
Ook lijkt de gemeente voor de jazzbuurt in de wijk Terwijde een oogje te hebben dichtgeknepen. Artiesten als Sonny Rollins en Chris Barber zijn nog springlevend.
De hommage aan Dafne Schippers ten spijt: zij is slechts een van de 212 vrouwen die zijn geëerd met een straatnaam, terwijl 1.094 Utrechtse straatnamen verwijzen naar een man. Dat is een geschiedeniskwestie. Felix wijst erop dat veel van de Utrechtse straten met een persoonsnaam ‘al lang geleden hun naam gekregen’ hebben.
Of een nieuwe wijk in Utrecht veel vrouwelijke namen krijgt, hangt deels af van de mensen die er zullen intrekken
‘Straten kregen bijvoorbeeld de naam van bekende staatslieden, wetenschappers, componisten, kunstschilders. In categorieën als deze waren vrouwen helaas nog niet of nauwelijks vertegenwoordigd.’ Onze cijfers bevestigen dat beeld, zoals je kunt zien in de twee onderstaande grafieken. Tegenwoordig worden meer straatnamen naar vrouwen vernoemd, stelt Felix: bijvoorbeeld in de nieuwbouwwijk Haarrijn.
En inderdaad, in het uiterste noordwesten van Utrecht liggen de Marga Klompésingel, de Ien Daleshaghe, de Annie Romeinhaghe, de Willy Posthumushaghe en De Heldinnenlaan. Niet dat dit de man-vrouwverhouding gelijk zal trekken: er komen maximaal 650 woningen en een bedrijventerrein.
Of een nieuwe wijk in Utrecht veel vrouwelijke namen krijgt, hangt deels af van de mensen die er zullen intrekken, verklaart Felix. ‘Bij een nieuwbouwwijk kunnen toekomstige bewoners allereerst stemmen over het thema waaronder de straatnamen zullen vallen. Vervolgens stemmen bewoners op straatnamen die binnen het gekozen thema vallen. Dat kan tot meer vrouwennamen leiden.’
Ondanks deze verklaring voelt het wrang dat er slechts 212 vrouwelijke straten in Utrecht liggen, terwijl er alleen al drie wegen zijn gewijd aan Jan Pieterszoon Coen. Al in de jaren tachtig werd hier tevergeefs protest tegen aangetekend. Hoe valt dit te rijmen met de voorwaarde dat straten alleen vernoemd mogen worden naar personen die ‘van onbesproken gedrag zijn (geweest)’?
Hoe het kan dat Jan Pieterszoon Coen drie Utrechtse straten heeft (en dat niet zomaar wordt aangepast)
Rond 1900 is Jan Pieterszoon Coen vernoemd in Utrecht. ‘In een tijd waarin er niet of nauwelijks over zijn vernoeming gediscussieerd werd’, licht woordvoerder Felix toe. Een werkgroep ontwikkelt nu een wandelroute door tien Utrechtse straten die de namen dragen van gouverneurs-generaal van de VOC.
De routebeschrijving schetst de historische achtergrond van het Nederlands koloniaal bewind. Het plan is om alle Utrechtse straten met een naam die verwijst naar het koloniale verleden, te voorzien van een herkenningsteken.
Het veranderen van een straatnaam is immers niet een kwestie van even een nieuw bordje in de grond planten. ‘Een straatnaam wordt in een landelijke databank opgeslagen, waar allerlei instanties, zoals het Kadaster en de Belastingdienst, gebruik van maken’, zegt Felix. Een wijziging moet op meer dan duizend plekken goed doorgevoerd worden.
Soms is vooruitgang een kwestie van de lange adem
Slechts twee keer in de recente geschiedenis zijn Utrechtse straten achteraf van naam gewijzigd.* Na de Tweede Wereldoorlog werden de straten die waren vernoemd naar de koninklijke familie en mensen van joodse afkomst hersteld. En in 1958 werd de President Rooseveltweg verplaatst van de wijk Tuindorp naar Kanaleneiland.
De geschiedenis wijst uit dat het beter is om vóóraf je beklag te doen. In de jaren zeventig zag Utrecht er onder druk van de pacifistische partij PSP van af om de straten in nieuwbouwwijk Lunetten naar militairen te vernoemen.* Tien jaar later kreeg een bewonerscomité in de wijk Lombok voor elkaar dat het controversiële Indonesische gevangeniseiland Boeroe niet langer een straatnaam in hun wijk had.
Soms is vooruitgang een kwestie van de lange adem. Kijk naar verzetsheld Truus van Lier: pas in 1989 kreeg zij een ‘eigen’ straat – 46 jaar nadat ze door de Duitsers werd gefusilleerd.
Aan de andere kant van de wijk Lombok ligt overigens een straat die een levensgroot contrast vormt met Jan Pieterszoon Coen: de Bonistraat, vernoemd naar de Surinaamse vrijheidsstrijder Boni. Jarenlang voerde hij, geholpen door ontsnapte slaafgemaakten, guerrilla-aanvallen uit op plantages in het oosten van Suriname.
Hoe het ook zij: Utrecht is niet doordrenkt met militairen en verzetshelden. Het leeuwendeel van de straten in de Domstad dankt zijn naam aan schrijvers, religieuze leiders, politici en muzikanten.
Waarom dit de moeite waard is voor heel Nederland
En zo leerde ik mijn nieuwe stad kennen. Het was monnikenwerk: het onder handen nemen van 3.200 straatnamen klinkt erg arbeidsintensief, en dat is het ook. Waar bij veel straatnamen een Google-zoekopdracht volstaat, zijn er toch een hoop namen die niet zijn wat ze op het eerste gezicht lijken.
Zo ontdekte ik dat de Jan van den Doemstraat verwijst naar Jan van Henegouwen, de bouwmeester van Utrechts bekendste monument, de Domtoren. Of dat winkelcentrum Hoog Catharijne is vernoemd naar het Catharijneconvent, een klooster dat in de twaalfde eeuw werd gesticht op de plek waar nu het plein Vredenburg ligt. Niet menselijk, denk je misschien. Totdat blijkt dat dit klooster zijn naam dankt aan Catharina van Alexandrië, die nog eens achthonderd jaar eerder leefde.
Het eindresultaat was de weken van onderzoek allemaal waard. Door de straatnamen in kaart te brengen, leer je ontzettend veel over de plek waar je woont – en kun je met andere bewoners in gesprek gaan over personen die ook wel een straatnaam verdienen. De kans is aanzienlijk dat jouw gemeente in de komende jaren volop nieuwe huizen gaat bouwen. Wellicht mogen nieuwe inwoners, net als in Utrecht, een duit in het zakje doen over de straat waarin zij gaan wonen.
In de tussentijd blijft ook Utrecht uitbreiden. Over twintig jaar zal het inwoneraantal met bijna 100.000 zijn toegenomen. Veel van die nieuwe bewoners zullen hun intrek nemen in straten waarvan de eerste steen nog gelegd moet worden. Het is de vraag wat er straks op al die straatnaambordjes komt te staan.
Misschien kunnen de Utrechters van de toekomst dit rijmpje uit 1927 in acht nemen:
Prins, koning, keizer, vorsten, staten, zoo doopte men reeds vele straten. Zelfs wordt in wanhoop reeds gegrepen naar wie eens raadslid was of schepen. Waarom ontleent men niet een naam aan ambten van wat minder faam? Bij voorbeeld Trambestuurdersingel (Hij toont zijn dank met luid getjingel). Of Witkielplein, Klabakkenwal… Wie is ’t die ’t hen misgunnen zal? En ‘k eer de Vrouw als Ambtenaar Met stovenszetstersboulevard.
Correctie: In een eerdere versie van dit artikel werden de percentages in de grafiek ‘Achtergrond van vernoemde mensen’ onjuist berekend. Dit is aangepast. Verder zijn aan de kaart met de man-vrouwverdeling nog één man en één vrouw toegevoegd. De twee databronnen die we hebben gebruikt (het straatnamenregister van de gemeente Utrecht en OpenStreetMap), hanteerden voor sommige straten andere schrijfwijzen. Deze hebben we gecorrigeerd.