Van dit beleidsjargon raakt elke taalpurist in paniek
Het systeemplafond is Nederland in een notendop: saai, efficiënt en gemakkelijk om dingen in te verbergen. Samen brengen we het Nederland eronder in beeld. Vandaag: in de gemeente Moerdijk bespreken ze het lokale energieakkoord. ‘Wat wij doen is een ingewikkeld probleem heel klein maken en dan oprollen en desgewenst uitrollen.’
Onder het systeemplafond van zaal De Parel in het dorpje Fijnaart, onderdeel van de gemeente Moerdijk, werd het Moerdijks Energieakkoord uitgelegd aan de bevolking. Dat gebeurde tijdens het symposium ‘Duurzame energie als streekproduct – part 2’. Eregast was voorzitter Ed Nijpels van het Klimaatberaad. Hij was er naar eigen zeggen om ‘inspiratie op te doen’ voor het nationaal Klimaat- en Energieakkoord.
Hij zei: ‘Ik doe overal in den lande mijn licht op.’
Hij was in Fijnaart als ‘nieuwsgierige luis in de pels’ en onderbrak in die hoedanigheid toespraken, hij stelde dan vragen of maakte een opmerking. Tussendoor viel ook hij, toch wel wat gewend, af en toe weg.
De man die alles aan elkaar praatte kwam me tussen de bedrijven door toefluisteren dat hij zich tevoren had voorgenomen dat alle partijen die meededen aan het Moerdijks Energieakkoord, waarvan bewonersorganisatie Energiek Moerdijk de belangrijkste was, ‘hun plas’ erover mochten doen. En dat ze daar van hem de tijd voor kregen. ‘Dus het is wat wollig.’
Moerdijk op z’n duurzaamst
Het resultaat was een wirwar aan sprekers die zich van hun duurzaamste kant lieten zien.
Op een gegeven moment stonden er een stuk of vijftien sprekers op het podium, de belangrijkste waren: Michaël Daamen, een van de oprichters van bewonersorganisatie Energiek Moerdijk; Dimph Rubbens, voorzitter van Energiek Moerdijk; Erik Maliepaard, voorzitter van Speeltuinvereniging Kindervreugd uit Helwijk; een spreker namens Duurzaam Drimmelen; gedeputeerde Anne-Marie Spierings van D66; Désirée Brummans, CDA’er en ‘aanstaand wethouder planet’ van de gemeente Moerdijk; de voorzitter van de plaatselijke ondernemersvereniging.
Ze zeggen allemaal hetzelfde en doen daar het liefst zo lang mogelijk over
Van de anderen was achteraf niet meer te achterhalen wie wie was. Verslaggever Henk den Ridder van BN/DeStem, die het duurzaamheidsdebat in de gemeente Moerdijk al jaren met verbazing en stijgende ergernis volgt, zei tijdens de koffiepauze dat het er ook niet toe deed. ‘Ze zeggen allemaal hetzelfde en doen daar het liefst zo lang mogelijk over. Er komt een weide met zonnepanelen in Klundert en er komen windmolens langs de A16, zeg dat dan. Maar nee, het moet allemaal weer uren duren. Probeer er maar eens chocolade van te maken.’
Daarna met de vinger tegen mijn borst priemend: ‘Voor u is het eenmalig, ik moet door. Ik kan ze niet affakkelen, want volgende week sta ik weer met mijn poten in de blubber. U gaat en komt hier nooit meer terug. Ik ben jaloers. Het taalgebruik is angstaanjagend.’
Parels in De Parel
Ik probeerde mee te schrijven.
Enkele citaten:
‘De derde dimensie samenwerking obi is gestart, obi staat voor overheid, bedrijven, inwoners.’
‘Wat wij doen is een ingewikkeld probleem heel klein maken en dan oprollen en desgewenst uitrollen. Je ziet dat de bewonersparticipatie dan ook toeneemt.’
‘Ons denken is ontstaan vanuit de ambitie voor het behoud van een leefbare kern, daar zijn we mee gaan stoeien en daarna zijn we gaan nadenken over de vraag hoe een windmolen een vliegwiel kan zijn voor lokale innovatie, economie en klimaat.’
‘Mag ik alsjeblieft de handen een keer op elkaar voor het krachtig doordrukken van de drie P’s: people, profit, planet? En mag ik dan benadrukken dat wij in Moerdijk planet belangrijker vinden dan profit?’
‘Ik zat op een gegeven moment als bewoner in een klankbordgroep waarvan ik zelf projectleider had kunnen zijn. Voelt u hoe het schuurt?’
‘Uiteindelijk ging het erom snel te schakelen met alle partijen.’
‘De grondposities zijn direct ingenomen door de ontwikkelaar, terwijl wij knokken voor de sociale randvoorwaarden.’
‘Het was voor mij een vrij technisch verhaal, totdat de term ‘dorpsmolen’ viel. Ja, toen wilde ik het richting achterban natuurlijk ook wel finetunen en doordrukken.’
‘De doorbraak kwam op het snijvlak waar de vier P’s en obi elkaar een hand kunnen geven.’
‘Ik zit niet vast aan drie P’s, wij sluiten de ogen niet voor de P van pain, want het pad gaat niet altijd over rozen.’
‘De aangekondigde komst van windmolens was voor mij een start van een zoektocht naar verbinding met de omgeving.’
Vlak voor de pauze, hij had al tijd geen vragen gesteld, greep Ed Nijpels in. Als een horzel cirkelde hij om de sprekers heen en stelde ze de enige relevante vraag: ‘Hoe krijg je de bewoners mee? Welk type verhaal vertel je dan? Want als je het zo vertelt is de zaal snel leeg…’
Antwoord van een van de sprekers: ‘Nou, hier niet.’
Inderdaad bleef iedereen in zaal De Parel gewoon zitten.
In Fijnaart zijn ze zo gek nog niet
De dagvoorzitter van dienst zei dat het misschien leuk was als iedereen elkaar op het podium een hand gaf, ‘zodat de keten ook visueel zichtbaar is’.
‘Opdat de rest van het land ook weet dat de gemeente Moerdijk een voorloper is in de energietransitie. Dat de mensen denken: in Fijnaart zijn ze zo gek nog niet.’
Daarna was er even lucht in het programma.
De duurzaamheidsparel, een door een lokale kunstenaar vervaardigde wisselbeker ‘waaraan een heel duurzaamheidsverhaal vastzit’, werd uitgereikt door de vorige winnaar, de voorzitter van Energiek Moerdijk, een organisatie die natuurlijk niet ieder jaar kan winnen. De prijs ging naar Speeltuinvereniging Kindervreugd uit Helwijk, waar duurzaamheid het belangrijkste speerpunt is.
Daarna was het pauze.
Ed Nijpels meldde zich als een van de eersten bij de lange tafel met kopjes koffie. Hij had geen nieuwe dingen gehoord, maar ging zich inzetten om de discussie ‘aan te punten’, wat we beslist niet moesten interpreteren als kritiek op de discussie die zich in de gemeente Moerdijk afspeelt. Ja, het was wat wollig, maar met dit soort discussies was het als met soep, daar ging na de ingrediënten op een gegeven moment ook bindmiddel in. Dat deed hij en hij wist zelf wel wanneer. Dat was wanneer hij dacht: ‘En nu klonteren en dan doorroeren.’
Voor de rest geen commentaar, hij wilde door want een koffiepauze was gek genoeg vaak ook een beslismoment. ‘Ik wil met betrokkenen sparren.’