Dat kolencentrales en biefstukken slecht zijn voor het milieu, wisten we al een tijdje. Maar dat de almaar groeiende luchtvaart ook rampzalige gevolgen heeft voor het klimaat en de volksgezondheid, dat hebben we zo lang mogelijk ontkend.

Niet langer. Het debat is losgebarsten en de feiten liggen op tafel. Minder of helemaal niet vliegen is een van de beste keuzes die je kunt maken als je het klimaat wilt sparen.

Vakanties met het vliegtuig, bijvoorbeeld, zijn verreweg

Infographic door Jorris Verboon voor De Correspondent

Deze woensdag publiceerde ik (Jelmer) hier Maar toen we op de redactie een kop wilden verzinnen om de boodschap van het stuk – laten we minder vliegen – samen te vatten, stuitten we op een probleem.

Vegetariërs zijn een herkenbare groep, veganisten idem dito, en zelfs mensen die minder vlees eten, mogen zich een naam toe-eigenen: flexitariërs. Redacteur Riffy Bol had ook meteen een woord paraat voor mensen die hardnekkig het luchtruim blijven kiezen: ‘vlieg-tuig’.

Maar in het Nederlands is er geen woord voor iemand die minder vliegt.

Het wordt tijd dat dit verandert. Want een steeds grotere groep mensen kiest ervoor om te minderen of te stoppen. Dat bleek ook uit de tientallen reacties van leden, zoals die van en die gestopt zijn, zonder het gevoel te hebben dat ze iets opgeven.

Dat klinkt als een lifestyle, of misschien moeten we het een politieke beweging noemen, maar hoe dan ook heeft deze groep pas een gedeelde identiteit als ze ook een naam heeft. Laten we die verzinnen!

Vliegetariër? Laagvlieger? Grondreiziger?

Eindredacteur Anna Vossers en ik zijn benieuwd naar jullie suggesties.