Waarom spelen Nederlandse ploegen zo vaak in 4-3-3?
Vandaag publiceer ik een interview met een trainer die je álles over voetbaltactiek uitlegt. Eén vraag kwam niet door de eindredactie, maar ik vind hem te leuk om niet toch te publiceren. Komt-ie.
Om vrij onduidelijke redenen is 4-3-3 al decennia zo’n beetje het enige gebod in het Nederlandse voetbal. (De journalist Pieter Zwart heeft hier een prachtig stuk over geschreven.)
Mini-theorie: mogelijk komt het omdat het geweldige Oranje van 1974 in die formatie speelde. Achter hun spel ging een complexe tactische cocktail schuil. Maar die complexiteit werd – in een variant op het doorvertelspel – na jaren gereduceerd tot een simpele, elegante en misleidende cijfercombinatie: 4-3-3.
Hoe dan ook: veel Nederlandse ploegen spelen al tientallen jaren vrij rigide in die formatie, in de reductio ad absurdum van 1974. Het was dan ook wachten op iemand die hiervan profiteerde. Een van de eersten was trainer Erik ten Hag. Bij FC Utrecht speelde hij met 5-3-2 en 4-4-2.
Als iedereen zigt, dan loont het om te zaggen, vond hij. Het stelde de andere ploegen – gewend aan 4-3-3 – voor een onbekend probleem.
Maar waarom wijken niet meer ploegen af van de norm?
Sjors Ultee geeft drie redenen.
- Iets anders spelen dan 4-3-3 – het systeem waarmee spelers zijn opgegroeid – vergt lef. Als het misgaat, geeft iedereen (fans, media, spelers) het systeem de schuld. Ultee zag het dit seizoen ook bij FC Twente. Het hele seizoen verliep (in 4-3-3) nogal matig. Toen er 5-3-2 werd gespeeld – en het onveranderd matig bleef gaan – kreeg het systeem opeens de schuld.
- Als spelers een systeem gewend zijn, hoeven ze niet al te veel bewust na te denken. Dat helpt om goed in je spel te komen. Ultee: ‘Je wilt dat spelers in een flow komen, dat het spel als het ware vanzelf gaat.’
- In wedstrijden van 4-3-3 tegen 4-3-3 is voor alle spelers de taak helder. De 3 aanvallers stuiten op 4 verdedigers, waarbij de centrale aanvaller tegen de twee centrale verdedigers botst. Verder zijn het man-tegen-mangevechten. Simpel, overzichtelijk, uitvoerbaar. Met twee voordelen voor de trainer als het fout gaat, zegt Ultee cynisch. De trainer kan dan makkelijk een specifieke voetballer de schuld geven. En: de trainer kan zelf niet de schuldige zijn, want iedereen speelt 4-3-3.
Het nadeel van deze monotone voetbalopvoeding volgens Ultee: Nederlandse ploegen zijn voorspelbaar, wedstrijden zijn saai.