Ze hebben 15 huissleutels, maar geen thuis: schoonmakers zijn de stille kracht van vrouwenemancipatie
Ze bezit een knuist vol huissleutels maar is hier officieel niet thuis. Ze biedt essentiële diensten maar is ongewenst. Ze doet huishoudelijk werk op duizenden kilometers van haar familie. Maak kennis met de migrant domestic worker (m/v), die Nederland draaiende houdt.
Alle hens aan dek...
Onder het kopje ‘vrouwenemancipatie’ staat op de site van de rijksoverheid de leuze: ‘Meer vrouwen aan het werk’. Het is al jaren het speerpunt van het Nederlandse emancipatiebeleid.
Daarnaast is het voor velen een economische noodzaak dat beide partners werken, omdat het steeds moeilijker is om een huishouden te laten draaien op één inkomen. Bovendien zorgt de aantrekkende economie voor krapte op de arbeidsmarkt. Alle hens aan dek!
...maar wie zorgt er dan voor de hens?
Maar wil je meer arbeidsparticipatie, dan moet je als samenleving iets verzinnen voor alle onbetaalde arbeid thuis. Er moeten nog altijd kinderen worden opgevoed, maaltijden worden gekookt, en stapels afwas en strijkgoed worden weggewerkt. Bovendien zijn er steeds meer ouderen die langer thuiswonen en soms zorg behoeven. Wie gaat dat allemaal doen, nu vrouwen er steeds vaker voor kiezen om voor hun uren betaald te worden?
Niet de man. Het wil niet vlotten met de herverdeling van huishoudelijk werk. Dat komt nog steeds grotendeels terecht op het bord van de vrouw.
Heeft geen van de huisgenoten er tijd voor, dan kunnen ze een taaie strijd aangaan over de afwas. Of ze schakelen een betaalde hulp in. Tenminste, als ze dat kunnen betalen.
Het moet gebeuren, maar het mag niets kosten
Goedkoop betekent vaak ‘zwart’, want als je een huishoudelijke hulp het bruto minimumloon betaalt, waar premies en belastingen nog vanaf moeten, kom je uit op ongeveer 21 euro per uur. Dat is een fors verschil met de gangbare prijs: de één miljoen Nederlandse huishoudens die hun huishoudelijk werk uitbesteden, betalen daar gemiddeld 9,6 euro per uur voor.
Wie wil voor dat geld andermans wc poetsen? Op 1 mei 2018, de Dag van de Arbeid, trekt het antwoord op die vraag in optocht door Den Haag: een groep huishoudelijk werkers uit alle windstreken. Ze maken deel uit van de FNV-stoet. Op hun vlaggen en spandoeken staat: ‘100.000 families vertrouwen ons. Respect.’ En: ‘Nooit meer onzichtbaar.’ Ze roepen leuzen, ze trommelen en dragen felblauwe T-shirts met een gele schoonmaakhandschoen op de borst.
Ze zijn de onzichtbaarheid zat, want wie onzichtbaar is, is kwetsbaar
Door zichtbaarheid af te dwingen, wijzen ze op een blinde vlek in de maatschappij: aan de toenemende vraag naar huishoudelijke hulp in veel Europese landen wordt voldaan door (ongedocumenteerde) migranten. Sociologen spreken al jaren van ‘feminisering van arbeidsmigratie’, want het werk waar vraag naar is, is traditioneel vrouwenwerk. Ook in Nederland zijn in de grote steden met name migranten in de huishouding werkzaam, meestal vrouwen. Vrouwen die ’s ochtends een briefje en drie tientjes op de keukentafel vinden en ’s middags het huis zonder een vingerafdruk achterlaten.
Op papier bestaan ze niet, in Den Haag marcheren ze op straat. Ze zijn de onzichtbaarheid zat, want wie onzichtbaar is, is kwetsbaar.
Maar wanneer er een arrestatiebusje met camera voorbij komt rijden, voelt de groep zich wat al te zichtbaar: de meesten houden de pas in en beginnen bezorgd te fluisteren. Omdat ze veelal ongedocumenteerd zijn, is voor het voetlicht treden voor hen niet zomaar spannend, het is een groot risico.
Wel vijftien huissleutels, geen thuis
Een risico dat deze vrouwen en mannen desondanks aangaan, want ze hebben een dringende boodschap.
‘Migrant domestic workers vormen een hecht deel van het sociale weefsel van dit land. We hebben jullie huissleutels, we voeden jullie kinderen op of zorgen voor jullie ouders. Sommigen van ons werken zestien uur per dag. Dat alles doen we voor relatief weinig geld en zonder enige sociale bescherming.’
Aan het woord is Maitet Ledesma, Filipijnse en actief lid van een ongewone vakbond: de FNV Netwerkgroep migrant domestic workers.
‘Het werk dat we doen heeft nauwelijks aanzien. Het is zwaar, repetitief, het draagt niet bij aan je persoonlijke ontwikkeling. Maar het levert een belangrijke bijdrage aan deze maatschappij: het is wat een familie draaiende houdt en maakt het werk van alle productieve mensen mogelijk. Het houdt een samenleving bij elkaar. Dat mag dus best wat beter geregeld worden.’
Het beleid: de Regeling-die-niet-wordt-nageleefd...
Toch is er in Nederland nauwelijks beleid voor. Het enige wat we hebben is de in 2007 ingevoerde Regeling Dienstverlening aan Huis. Het voornaamste doel daarvan is mensen hun huishoudelijk werk op een ‘witte’ manier te laten uitbesteden, zonder al te veel gedoe. De werkgever hoeft geen administratie bij te houden of premies te betalen; de huishoudelijk werker kan zich op eigen kosten vrijwillig verzekeren.
In de praktijk maken maar weinig mensen gebruik van de Regeling, blijkt uit onderzoek van de Commissie Dienstverlening aan Huis uit 2014. De onderzoekscommissie vond bovendien dat de Regeling ‘zich slecht [verdraagt] met het uitgangspunt van gelijke behandeling’.
...en die in strijd is met internationaal recht
Waarom? Door de Regeling maakt Nederland wettelijk onderscheid tussen ‘echt’ werk en betaald huishoudelijk werk. Dat laatste heeft – al sinds het begin van sociale wetgeving – een aparte status. De gewone arbeidswetgeving geldt niet voor huishoudelijk werkers.
Zij kunnen dus geen beroep doen op ontslagbescherming, een aanvullend pensioen opbouwen of zich verzekeren voor langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid. Ze hebben wel recht op minimumloon en een – sterk beperkte – doorbetaling bij ziekte.
Het voordeel zou zijn dat huishoudelijk werkers op papier geen tweederangs werkers meer zijn
Zo maakt de Regeling huishoudelijk werk tot spek-en-bonen-arbeid, met spek-en-bonen-rechten. Ook al is dat in strijd met het recht op gelijke behandeling* en internationale verdragen als het VN-Vrouwenverdrag.
Omdat toch bijna niemand zich aan de Regeling houdt, zal afschaffen niets kosten. Het voordeel zou zijn dat huishoudelijk werkers op papier geen tweederangs werkers meer zijn, omdat voor hen voortaan het ‘gewone’ arbeidsrecht geldt. Maar omdat ze nu veelal ‘zwart’ betaald krijgen, zou hun feitelijke positie, zonder aanvullend beleid, amper verbeteren.
Het kabinet reageerde op dit onderzoeksrapport door het voor kennisgeving aan te nemen. Het beloofde alleen meer voorlichting aan huishoudelijk werkgevers en hun werknemers. Alternatieven die de onderzoekscommissie voorstelde voor de ‘zwarte’ markt van nu – zoals een systeem van huishoudcheques of belastingsteun voor werkgevers – zijn ‘duur en fraudegevoelig’. De Regeling-die-niet-wordt-nageleefd blijft van kracht. Ofwel: er is nog altijd geen werkzaam beleid.
De overheid doet alsof huishoudelijk werkers niet bestaan
Over de rol van ongedocumenteerde huishoudelijk werkers laat het kabinet zich helemaal niet uit. Maitet: ‘De regering is daar hypocriet in. De komst van Filipijnse au-pairs wordt bijvoorbeeld gestimuleerd maar je wéét dat die au-pairs hier zullen blijven. Door zulk non-beleid te voeren, neemt de kans op perverse effecten, zoals uitbuiting, toe.’
Om hoeveel mensen het gaat weet niemand, omdat ongedocumenteerden per definitie nergens geregistreerd staan. Huishoudelijk werkers blijven extra gemakkelijk onder de radar omdat de Arbeidsinspectie niet achter de voordeur controleert. De schattingen lopen uiteen van enkele tienduizenden in totaal tot enkele tienduizenden alleen al in de huishoudelijke sector.
Mannen geloven nog in magie. Je laat een sok op de vloer vallen en hij verschijnt schoon in de kast
De houding van onze overheid op dit vlak doet me denken aan een scène uit de film Before Sunset. Daarin zegt een vrouw tijdens een klassieke echtelijke ruzie over het huishouden: ‘Weet je wat ik zo leuk vind aan mannen? Ze zijn zo romantisch. Ze geloven nog in magie. Je laat een sok op de vloer vallen – hij verschijnt schoon in de kast!’
De Nederlandse overheid toont eenzelfde charme: ze gelooft nog in de huishoudfee. Op papier bestaat die niet en toch houdt ze steeds meer huishoudens draaiende.
Andere landen – zoals Spanje en Italië – erkenden het verschijnsel al wel, en kenden al werkvergunningen toe aan honderdduizenden migrant domestic workers om aan de grote vraag naar huishoudelijke diensten tegemoet te komen.
‘De regering, dat zijn wij’
Charisma, 28, uit Ghana, vicevoorzitter van de FNV Netwerkgroep: ‘Sommige ongedocumenteerden verwachten hulp van de regering. Maar wie is dat? De regering, dat zijn de mensen. De regering, dat zijn wij.’
Ze organiseren zich dus. Het aantal leden van de bond schommelt rond de driehonderd. Tijdens de maandelijkse bijeenkomst, in een FNV-kantoor, zit een dertigtal mensen rond witte tafels die in een rechthoek gerangschikt zijn. Beneden hebben ze nasi gegeten en bijgepraat, nu verstomt het geroezemoes en komen een voor een de vertegenwoordigers van de verschillende werkgroepen aan het woord.
De werkgroep ‘Onderwijs’ organiseert Nederlandse les. Team ‘Gezondheid’ legt een register aan van hulpverleners die bereid zijn ongedocumenteerden te helpen en organiseert een EHBO-cursus. ‘Mogelijk krijgen we als diploma een officieel pasje met een foto. Mooi om te laten zien aan politie op straat’, zegt een grijzende vrouw met oprecht enthousiasme.
Herrie Hoogenboom oogt als een ouderwetse vakbondsman: kale kop, zilveren ringen in de oren
De werkgroep ‘Werk’ werkt aan een systeem om zelf sociale zekerheid te organiseren, met een vouchersysteem gebaseerd op dat in Genève, waardoor zelfs ongedocumenteerden kunnen deelhebben aan werknemersverzekering.
Af en toe vat de verantwoordelijke van de FNV, waarbij de migrant domestic workers zich in 2006 hebben aangesloten, de discussie samen. Of hij belooft dat de bond iets zal oppakken.
Deze man, Herrie Hoogenboom, oogt als een ouderwetse vakbondsman: kale kop, zilveren ringen in de oren. Hij rookt shag en begeleidt bij demonstraties de strijdliederen op zijn gitaar. Om zijn nek, nog net zichtbaar onder de grijze baard, glimt een kleine sikkel, zoals in communistische vlaggen.
Maar een aanwijzing dat hij niet ouderwets is, staat op zijn onderarm getatoeëerd: het woord ORGANIZE. Dat verwijst naar een strategie van actievoeren die binnen de vakbond als modern geldt: Hoogenboom leidt niet, hij begeleidt. In deze ruimte is de hoofdrolspeler niet de man met de sikkel, maar de groep.
Huishoudelijk werkers aller landen, verenigt u
Dat huishoudelijk werkers zich organiseren is nieuw en bijzonder. Want op het eerste gezicht lijken ze onmogelijk te verenigen. Ze werken in particuliere huishoudens, geïsoleerd, tegen een ‘zwart’ loon. Ze zijn – zeker in de grote steden – vaak ongedocumenteerd, spreken elkaars taal niet en letten erop niet onnodig aandacht te trekken.
Bovendien hebben de bonden zich decennialang niet geïnteresseerd voor huishoudelijk werkers. Ze waren niet welkom omdat ook binnen de vakbond de opvatting leefde dat dit werk geen ‘echt’ werk is.
En toch slaan sinds het begin van de 21ste eeuw deze werkers wereldwijd de schoonmaakhandschoenen ineen. In 2012 stichtten zij de International Domestic Workers Federation (IDWF), die inmiddels in vijftig landen actief* is. En in 2011 kregen ze het voor elkaar dat de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) een conferentie wijdde aan huishoudelijk werk. De uitkomst was het ILO-verdrag C189, dat stelt dat huishoudelijk werkers dezelfde rechten moeten hebben als andere werkenden.
Landen mogen zelf bepalen of ze dit verdrag bekrachtigen. Slechts 25 landen, waaronder Duitsland, België, Italië en Ierland, hebben dit gedaan. Nederland echter niet. En dat is wel het grote doel van de FNV Netwerkgroep, omdat Nederland dan alle bepalingen in het verdrag moet uitvoeren.
Paradoxaal genoeg zouden ze er zelf niet direct baat bij hebben, want de dan aangepaste wetten zouden hoe dan ook niet voor hen gelden. Maar ‘ratificatie’ zet een héél klein stipje op de horizon: een minieme kans op een werkvergunning. Bovenal betekent het erkenning.
Het verdrag waar alles om draait, en dat Nederland niet wil ratificeren
Hoewel Nederland het verdrag niet ratificeerde, hebben we het gek genoeg wél ondertekend. Omdat wij Nederlanders, in de woorden van toenmalig minister van Economische Zaken Henk Kamp, ‘van mening zijn dat er in de wereld op dat punt nog een heleboel moet gebeuren’.* Maar Kamp was tegen ratificeren omdat hij wilde vasthouden aan ‘die heel verstandige regeling’, waarvan de regering ook toen al kon weten dat hij niet wordt nageleefd.
‘Schijnheilig’, oordeelt Malu Villanueva, secretaris van de FNV Netwerkgroep. ‘Nederland mag dan nog zo trots zijn op zijn respect voor internationaal recht, hier schiet het zelf tekort.’
Nederland toont twee gezichten
Ook individuele Nederlanders staan ambivalent tegenover ongedocumenteerde huishoudelijke hulpen. Zo mailde een Correspondent-lezer in reactie op mijn eerdere oproep dat ze altijd tevreden was over haar ongedocumenteerde Fillipijnse werkster, maar haar toch de laan uit stuurde toen ze haar kinderen naar Nederland wilde halen. ‘Ik vond dat niet okay.’
We dragen bij aan de economie: door ons hebben anderen hun handen vrij voor werken buitenshuis
Zodra individuele hulpen – die we waardevol vinden, en die we toelaten tot ons gezin en huis – zich als groep manifesteren, krijgen we twijfels, is mijn indruk.
Vicevoorzitter Charisma: ‘De meeste Nederlanders denken dat migranten schadelijk zijn, al dragen we bij aan de economie doordat door ons anderen hun handen vrij hebben voor werken buitenshuis.’
‘Veel Nederlanders vertrouwen ons niet. Als groep dan, want ze geven ons wel hun huissleutels. Binnenskamers is alles anders. Mijn werkgevers storten hun hart bij me uit. Laatst zette een werkgever me aan de keukentafel en begon me te vertellen over zijn moeilijke jeugd en zijn alcoholische moeder. Ik gaf hem wat advies.’ Ze lacht. ‘Hij betaalde me die dag tien euro extra.’
Natalia, woordvoerder en met 23 jaar het jongste lid van de bond, voelt die paradox. Net als Charisma doet ze veel vrijwilligerswerk, naast haar inzet voor de vakbond en haar betaalde werk als oppasser en schoonmaker. ‘Ik heb altijd gehoord dat ik, als migrant zonder papieren, een last ben voor de samenleving. Maar wie leeft zo keurig als wij? Als jij en ik allebei door rood lopen, krijg jij een boete, ik word uitgezet naar Chili. Daarom zorg ik ook altijd dat mijn achterlicht het doet.’
De boodschap is telkens: Nederland heeft baat bij ons.
Wie heeft er baat bij deze strijd? Iedereen
In elk gesprek herhalen de Domestic Workers steeds dezelfde drie woorden. Erkenning. Respect. Zichtbaarheid. En daarmee wijzen ze op een basale weeffout in de hele huishoudelijk-werk-regelgeving. Dat is de manier waarop we traditioneel gezien naar huishoudelijk werk kijken: als iets dat altijd, van nature of uit liefde, door vrouwen werd gedaan en waarvoor dus niet hoeft te worden betaald.
Nog altijd zien we huishoudelijke arbeid nauwelijks als werk: het is niet zichtbaar in het Bruto Binnenlands Product of andere macro-economische cijfers en het zweeft qua status ergens tussen de categorieën ‘liefde’ en ‘natuurverschijnsel’. Dat maakt het poetsen, zorgen en oplappen, dat toch elke dag onder onze neus gebeurt, op een vreemde manier onzichtbaar.
Het poetsen, zorgen en oplappen, dat toch elke dag onder onze neus gebeurt, is op een vreemde manier onzichtbaar
Daarom is er van overheidswege onvoldoende geregeld om het wegstromen van die enorme groep onbetaalde arbeiders op te vangen. Als samenleving nemen we het huishouden voor lief, en er geld aan uitgeven lijkt politiek onbespreekbaar, ook al is het moeilijk om een meer directe investering in je bevolking te bedenken, en ook al is dit werk innig verbonden met de emancipatiedoelstellingen van de overheid.
Natalia: ‘Het is altijd de vrouw des huizes die ons inhuurt. Nooit de man. Eigenlijk faciliteren wij haar carrière. Niet dat het haar schuld is dat de zogenaamd moderne samenleving haar nog steeds de verantwoordelijkheid van dit werk toeschuift, maar ik vind het wel ironisch dat de mensen die het werk thuis overnemen, grotendeels ook vrouwen zijn, maar dan afkomstig uit ontwikkelingslanden.’
Het FNV Netwerk migrant domestic workers legt de vinger op de zere plek. De bond is bovendien de enige organisatie die ervoor strijdt huishoudelijk werk in Nederland dezelfde wettelijke status te geven als al het andere werk.
Het is wrang dat juist een groep die buiten onze wet staat zich druk maakt om de gaten die daarin zitten. Zelfs de vrouwenbeweging – die het onderwerp toch een warm hart zou moeten toedragen – is opvallend afwezig.
Meer lezen over feminisme?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!