Nederlandse deurwaarders belden vorig jaar 2,3 miljoen keer aan bij mensen met schulden, legden bijna driehonderdduizend keer beslag op inkomsten en ontruimden 5.400 maal een woning. En slechts vier man bij toezichthouder Bureau Financieel Toezicht (BFT) controleren of dat allemaal wel goed gaat. Dat is veel te weinig.

In documenten verkregen middels een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) schrijft de toezichthouder op de deurwaarderij herhaaldelijk te weinig geld te hebben.

Er is sprake van ‘een serieus handhavingstekort’, schrijft het BFT bijvoorbeeld in een mail van oktober vorig jaar aan het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V). ‘Met het huidige aantal beschikbare mensen en middelen kan het BFT niet instaan dat de minimaal vereiste onderzoeken, kunnen worden gedaan.’

Wat er misgaat bij deurwaarders

Wat kan er zoal misgaan bij een deurwaarderskantoor? Een kleine bloemlezing uit recente tuchtrechtspraak: illegaal opkopen van rommelschulden, en deurwaarders die brieven afleveren aan mensen die niet bestaan.

BFT zegt nu zelf in een brief aan het ministerie dat er ‘minder [...] aandacht is geweest’ voor dit soort onderwerpen. Er volgt een lijst van vijftien mogelijke misstanden binnen de deurwaarderij, zoals ‘onnodig kosten maken’, ‘onevenredig druk zetten’, ‘onterechte of niet inzichtelijke kosten’, ‘datawarehousing’ [lees: privacy], ‘te weinig “oog en oor” voor belangen van debiteuren’, ‘kwaliteit van werkzaamheden’, ‘onafhankelijkheid’ en zo gaat het maar door.

Een goed voorbeeld van zulke misstanden is deurwaarderskantoor BSR, dat twee jaar geleden na een lawine aan malversaties ten onder ging. De deurwaarders bleken zowel schuldenaren (voor tonnen) als schuldeisers (voor miljoenen) te duperen. Vreemd genoeg stond BSR indertijd al onder verscherpt toezicht. De toezichthouder waarschuwt nu in zijn jaarplan dat het ‘meer soortgelijke gevallen op zich af ziet komen’.

Het takenpakket van de toezichthouder is vergroot

Belangrijk toezichthoudend werk blijft liggen door de karige bezetting. Sinds 2013 is het aantal onderzoeken dat de toezichthouder uitvoert bij deurwaarders met bijna 60 procent afgenomen. In diezelfde periode verdubbelde het aantal deurwaarderskantoren dat onder verzwaard toezicht staat.

Eerder hield het BFT alleen toezicht op de financiën van deurwaarderskantoren, maar sinds juli 2016 moet het ook ‘kwaliteitstoezicht’ houden. Dat betekent bijvoorbeeld controle of deurwaarders geen onterechte kosten in rekening brengen of ongeoorloofde druk uitoefenen op schuldenaren.

Hoewel het BFT er dus aanzienlijke taken bij kreeg, vond toenmalig minister Ard van der Steur (VVD, Veiligheid en Justitie) het niet nodig hiervoor meer middelen ter beschikking te stellen.

Maar, ‘mocht er een knelpunt zijn, dan zijn wij altijd bereid om met het BFT daarover te spreken’, zegde Van der Steur in een Kamerdebat toe. Toen de toezichthouder in een overleg later dat jaar zei dat het huidige budget ‘niet toereikend’ was, gaf het ministerie aan ‘geen extra capaciteit te kunnen garanderen’.

Een jaar later is dat geld er nog steeds niet. ‘We zijn [qua begroting] terug op het niveau van 2010’, stelt BFT-directeur Marijke Kaptein in een mail aan het ministerie van september 2017. ‘En toen hadden we aanmerkelijk minder taken.’

Het ministerie van Justitie en Veiligheid is om een reactie gevraagd, maar heeft bij publicatie nog niet gereageerd. Mocht een reactie nog volgen, dan zullen we dit artikel aanvullen.