Luistervoer: Wat zeggen de boeken van Robert Anker over onszelf?
In zijn nieuwste roman, Schuim, doet schrijver Robert Anker het weer: een vertrouwde wereld oproepen die tegelijkertijd argwaan oproept. Wat zegt Ankers wereld over die van ons? Een gesprek over zijn werk.
Robert Anker (Oostwoud, 1946) is wat mij betreft een van de beste romanschrijvers van Nederland. Hij bouwt gestaag aan een indrukwekkend oeuvre. Met haast achteloos gemak weet hij tot in de finesses herkenbare werelden op te roepen, of het nu gaat om het theater (Een soort Engeland, Libris Literatuurprijs 2002), het onderwijs en de multiculturele samenleving (Hajar en Daan, 2004), of de Afrikaanse jungle (Oorlogshond, 2011).
Die laatste roman is een schokkend portret van een leraar klassieke talen die iets te nauwe banden aangaat met zijn leerlingen en transformeert tot een bikkelharde commando. Achilles meets Rambo.
En toch zit er ook altijd iets in zijn boeken waardoor je tijdens het lezen op je hoede blijft. Anders gezegd: met Anker moet je op je tellen passen. Dat zit ’em vooral in het taalgebruik. Hij heeft een zeer scherp gevoel voor de manier waarop mensen praten in deze tijd, voor het modieuze van de dingen die ze zeggen en denken. Na verloop van tijd ontkom je niet aan de vraag: hoe zuiver is dit? Hoe authentiek zijn deze mensen die je tot in hun zielenroerselen vertrouwd zijn geworden?
In zijn laatste roman Schuim doet hij het weer. Misschien iets minder baldadig, maar zeker niet minder spannend. Vanaf het begin word je met een sleepboot de Rotterdamse haven en daarmee het verhaal ingesleurd, waarin drie oer-Hollandse karakters de hoofdrollen vertolken: een grote ondernemer, een van zijn geloof gevallen dominee en een begaafde violiste.
Wat vindt Anker eigenlijk zelf van de personages die hij heeft gecreëerd? Wat zeggen die over hem en over Nederland? Ik was benieuwd naar de intenties van de auteur, en ontdekte een schrijver die zich laat leiden door zijn intuïtie.