Een toekomstige profvoetballer herkennen? Zelfs met al het geld van de wereld lukt het je niet

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Illustraties: Jenna Arts (voor De Correspondent)

Qatar spaarde kosten noch moeite om voetbaltalent te vinden en zo hun nationale team voor een afgang te behoeden. Het resultaat? Vrijwel niks.

Tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw was Qatar een arm schiereiland met veel zand, veel kamelen en weinig mensen, waar nooit iets gebeurde.

Toen werd er onder de kamelen een enorm gasveld Opeens was een hele generatie Qatari’s steenrijk. De uitdaging voor de bevolking was niet meer om genoeg geld te verdienen, de uitdaging werd om genoeg dingen te vinden om het geld aan uit te geven.

Begin deze eeuw vonden ze het antwoord. De Qatari’s gingen voetbal kopen. Qatarese rijken kochten de Franse topclub Paris St. Germain; de vliegmaatschappij Qatar Airways werd van grote clubs als Barcelona, Roma en Boca Juniors; Qatarese clubs haalden sterspelers zoals Xavi en Wesley Sneijder naar de zwakke Qatarese competitie.

Maar daar bleef het niet bij. de race om het WK 2022 te organiseren. Dat heuglijke feit presenteerden de Qatari’s tegelijkertijd met een probleem: ze moesten zelf meedoen aan het toernooi en bij voorkeur niet afgaan.

Dat was geen sinecure – Qatari’s kunnen niet voetballen. De enige fysieke activiteit waarin ze uitblonken was En dan zijn de jockeys ook nog vaak robots.

Dus wat te doen?

De grootste voetbaltalentenjacht aller tijden...

Het antwoord was – uiteraard – geld uitgeven. Qatar had al geanticipeerd op de organisatie van het WK. Het een even fascinerend als megalomaan project: een voetbaltalentenjacht genaamd Football Dreams.

Football Dreams was in essentie een poging om een vraag te beantwoorden. Kun je, als je beschikt over de beste experts in het vak en een ongelimiteerd budget, en als je zonder concurrentie een jachtgebied met de hoogste concentratie voetbaltalent ter wereld gaat afstruinen, de nieuwe Lionel Messi ontdekken en opleiden?

Colomer reisde met enkele honderden scouts naar afgelegen Afrikaanse regio’s waar volop werd gevoetbald, maar waar andere scouts nooit kwamen

De rijke gasstaat dacht van wel. Het huurde daarvoor Josep Colomer in, het voormalige hoofd van de fameuze jeugdopleiding van FC Barcelona, en bekend als de ontdekker van Messi. Colomer begon aan een monsterproject – hij reisde met enkele honderden scouts naar afgelegen, soms gewelddadige Afrikaanse regio’s waar volop werd gevoetbald, maar waar andere scouts nooit kwamen.

Zij bekeken de afgelopen tien jaar zo’n 3,5 miljoen spelers. De beste spelers – slechts enkele tientallen in totaal – mochten verhuizen naar Doha, Qatars hoofdstad, waar ze een voetbalopleiding kregen aan de Aspire Academy, het van de sportwetenschappers en topcoaches wemelende sportinstituut dat Qatar in 2004 was begonnen.

Daar zouden de Afrikaanse talenten worden klaargestoomd voor hun gedroomde carrière als prof in Europa – dat was de ‘humanitaire’ kant van de zaak Tegelijkertijd – en dat was – zouden zij dienen als sterke trainingspartners voor jonge Qatarese spelers,

Dat was nog niet alles: in 2012 zelfs een Belgische voetbalclub, KAS Eupen, zodat de spelers van Football Dreams, en enkele talentvolle Qatari, op hoger niveau konden leren spelen, om zodoende beter te worden.

Kortom: uit het niets legde een land zonder voetbalcultuur een complete assemblagelijn voor topvoetballers aan. Alsof iemand probeerde mango’s te kweken op de Noordpool. Nog nooit was op zo’n schaal gedaan.

... leverde nauwelijks iets op

Ruim tien jaar na het begin van het project beschrijft journalist Sebastian Abbot in zijn fantastische boek over Football Dreams, wat er terecht is gekomen van die epische talentenjacht. Het korte antwoord?

Vrijwel niks.

Eén speler speelde enkele wedstrijden voor het tweede elftal van Barcelona. Een ander staat onder contract bij Everton. Enkelen spelen bij Eupen en andere kleine Europese clubs, twee spelers

Er is geen teken dat het nationale team méér zal worden dan abominabel

Dat is voor een gewone jeugdopleiding niet heel slecht. Maar het is heel weinig in verhouding tot de investeringen, én tot de verwachtingen vooraf. De Afrikaanse Messi is niet ontdekt, en er is geen enkel teken dat het nationale team méér zal worden dan abominabel – het staat net als tien jaar terug rond de honderdste plaats

Hoe kan dit, ondanks al dat geld?

Vissen in de grootste voetbaltalentenvijver ter wereld

Aan het uitgangspunt van Football Dreams – dat Afrika zou wemelen van voetbaltalent – lag het niet. Die stelling is juist, legt Abbot uit in hoofdstukken waarin hij de wetenschappelijke literatuur over talentidentificatie boeiend samenvat.

De belangrijkste eigenschap om het profvoetbal te halen is ‘spelintelligentie’. Dat betekent dat je niet alleen de juiste tactische en technische vaardigheden bezit – veel spelers hebben dat – maar ook weet wanneer je die in moet zetten.

Vele uren informeel voetbal – straatvoetbal – leert een speler anticiperen en improviseren

En hoe kom je aan spelintelligentie? Door veel te voetballen. Niet zozeer op formele trainingen of wedstrijden, maar op straat, op het schoolplein of op trapveldjes. Van vele uren informeel voetbal – ook wel: straatvoetbal – leert een speler anticiperen en improviseren.

In het Westen – vermoedelijk door de concurrentie van iPhones en iPads. Slimme clubs proberen dit te compenseren. De jeugdploegen van AZ spelen bijvoorbeeld soms In Afrika gaat het vanzelf, bij gebrek aan alternatieven. Abbot citeert Johan Cruijff: ‘Ieder nadeel heeft een voordeel.’

Bovendien is er grenzeloze ambitie. Voetbal is voor veel Afrikaanse jongens het enige pad naar welvaart. Sommige jongens kamperen twee dagen van tevoren op het veld, om hun kans maar niet mis te lopen. Colomer en de scouts kunnen de aanloop nauwelijks aan.

Kortom: de reden waarom Football Dreams mislukte is niet een gebrek aan talent of ambitie. Daar loopt Afrika inderdaad van over. Het probleem lag in Football Dreams zelf.

De nieuwe Messi die niet de nieuwe Messi werd

Abbot maakt dit duidelijk aan de hand van de verhalen van drie spelers die door Football Dreams zijn gescout, zoals de Ghanees

Appiah is een kleine, snelle, slimme dribbelaar. Hij komt door alle schiftingen heen en mag naar de Aspire Academy in Doha. Ook daar blijkt hij een van de besten. Colomer vergelijkt hem met Messi. In Doha proeft hij van welvaart. Hij voelt zich uitverkoren. Hij blinkt uit in een wedstrijd tegen de latere supersterren Neymar en Coutinho. Hij ontmoet Messi. Alles gaat voorspoedig.

Maar na twee jaar in het smetteloze voetballaboratorium wordt hij ongeduldig. Hij wil naar Europa, om zich te blijven ontwikkelen. Daarnaast speelt geld een rol. De vijfduizend dollar die zijn vader jaarlijks van Aspire ontvangt voor Appiah is weliswaar veel geld, tien jaarsalarissen, maar het thuisfront verwacht meer.

Hij woont weer in zijn oude dorp. Zonder club, zonder geld, en met een steeds kleiner wordend sprankje hoop

Als hij aandringt op een vertrek – iets dat Aspire niet lijkt te zien aankomen – komt het tot een conflict. Aspire wil plots zijn spelerslicentie hebben. De eigenaar van de spelerslicentie krijgt geld bij een transfer. Op dat moment is zijn oude coach in Ghana dat. En de coach wil de licentie niet goedkoop aan Aspire afstaan. Appiah is immers de nieuwe Messi.

Appiah zit klem tussen zijn Qatarese weldoeners en zijn oude coach. Hij kiest uiteindelijk voor zijn oude coach. Hij ziet het later pas in, maar op dat moment knakt zijn carrière. Aspire zet hem niet lang daarna uit de opleiding, waardoor hij zijn netwerk naar Europa verliest.

Anno 2018 woont hij weer in zijn oude dorp, ‘terug naar de mijn waar hij was gevonden’. Zonder club, zonder geld, zonder perspectief, al koestert hij zelf nog hoop op succes in Europa. Hij houdt die hoop levend, ziet Abbot, door zijn valende trainingspak van de Aspire Academy te blijven dragen.

Het bedrieglijke aura van succes

De wensen van Appiah zijn compleet begrijpelijk. Maar Aspire leek het totaal niet te zien aankomen. En zo lijken meer menselijke zaken als een verrassing te komen: de heimwee van de jongens, de druk van het thuisfront, hun gebrekkige scholing.

Hoe kan het zo in de soep lopen? ‘Misschien’, zegt Abbot tijdens een lunch in Amsterdam, ‘hebben de Qatari’s simpelweg niet de goede mensen aangesteld.’

Ten eerste: Colomer is ongetwijfeld een goede herkenner en opleider van voetbaltalent. Maar dat wil nog niet zeggen dat je structureel spelers van het kaliber Messi, Xavi of Iniesta kunt scouten en opleiden. ‘Zo’n speler heeft Barcelona nadien ook niet meer voortgebracht. Daarvoor heb je ook gewoon geluk nodig.’

Ten tweede: een goede jeugdopleider zijn in Spanje, hoeft nog niet te betekenen dat je zulke prestaties kunt herhalen in een andere context. En Colomer en de Spaanse scouts lijken inderdaad compleet verrast door de cultuur van het Afrikaanse voetbal.

Niemand weet zeker hoe oud Afrikaanse spelers zijn

Dat openbaart zich met name op een cruciaal vlak: leeftijd. Dat is een klassiek probleem in de scouting. Is een spelertje een groot talent, of is hij simpelweg ouder dan zijn tegenstanders, en daarom beter?

Het maken van dat onderscheid is verschrikkelijk moeilijk – waar dan ook ter wereld. In Afrika is het nagenoeg niet te doen. ‘Je moet er als scout van uitgaan’, zegt Abbot, ‘dat iedereen in Afrika liegt over de leeftijd van een speler. De speler zelf, zijn agent, zijn coach, zijn ouders, bondsbestuurders. Iedereen.’

Hun belang daarbij ligt voor de hand. Als een speler in werkelijkheid 16 is, maar zich uitgeeft voor 12, dan lijkt hij een supertalent. Een scout kan wegdromen: als deze jongen nu al zo goed is, hoe goed wordt deze jongen wel niet als hij 20 is? En dus proberen veel Afrikaanse jongens zichzelf jonger voor te doen dan ze zijn.

De scouts van Football Dreams lijken dit nauwelijks serieus te nemen. Misschien ook wel omdat Colomer en de zijnen te sterk geloven in hun idee: ze zijn een onontgonnen goudmijn van voetbaltalent aan het delven. Natuurlijk kom je dan megatalenten tegen.

Sommige spelers waren zeker drie, vier, vijf jaar ouder dan ze zeiden dat ze waren

In Doha laat Colomer zijn supertalenten daarom zelfs spelen tegen oudere jeugdploegen van Europese topclubs. Veertienjarige Football Dreams-spelers tegen vijftienjarige spelers van de Europese elite. Als de Football Dreams-ploegen winnen, en dat ze regelmatig, geldt het als bewijs dat het programma werkt.

Maar critici dan al genoeg: deze jongens zijn ouder dan ze zeggen dat ze zijn. Abbot gaat op onderzoek uit. Sommige spelers die hij beschrijft waren ‘zeker drie, vier, vijf jaar ouder dan ze zeiden dat ze waren’. Dat is al een enorm verschil. Maar vele anderen waren zelfs nog ouder: Appiah was bij zijn eerste scoutingwedstrijd niet 13 jaar, maar 21 jaar.

De enige manier om achter de werkelijke leeftijd van de jongens te komen, zegt Abbot, is door hun omgeving te interviewen. Bijvoorbeeld hun jeugdvrienden of dorpsgenoten. ‘Aan het einde van een gesprek vroeg ik terloops aan een oud-klasgenoot van een speler: ‘O, trouwens, hoe oud ben jij nu?’

Dit vergt alleen veel tijd en geduld, iets dat de scouts tot verrassing van Abbot niet hadden.

Het amateurisme achter de miljoenen

Achter de luxe façade van de Aspire Academy gaat dus een boel amateurisme en improvisatie schuil – ondanks de goede bedoelingen van vrijwel iedereen die Abbot spreekt.

Dat geldt ook voor de aankoop van de Belgische club KAS Eupen. Dat was een reactie op een ander probleem dat Aspire niet aan zag komen: de eerste lichting unieke straatvoetbaltalenten, 18 jaar oud en na vijf jaar in Doha ‘afgestudeerd’, worden niet opgepikt door Europese clubs.

Halsoverkop zoeken de beleidsmakers naar een oplossing. In de zomer van 2012 vinden ze de oplossing: ze kopen het Belgische KAS Eupen, waar Aspire zijn Afrikaanse talenten stalt. Aspire redt zijn gezicht, de spelers vervullen hun voetbaldroom. Weliswaar niet op de manier waarvan ze droomden, bij een club waarvan ze nog nooit hadden gehoord in de tweede Belgische divisie, maar toch: ze zijn prof.

Diagne traint met Messi, woont in het appartement van Andrés Iniesta, praat met Xavi over tactiek

Posterboy voor Football Dreams wordt Diawandou Diagne. Hij wisselt na twee seizoenen naar Barcelona. De passages in The Away Game lezen inderdaad als een droom: Diagne traint met Messi, woont in het appartement van Andrés Iniesta, praat met Xavi over tactiek. Plots is hij ploeggenoot van de spelers die hij alleen kende van tv.

Maar tot meer dan enkele wedstrijden in het tweede van Barcelona komt hij niet. Hij is simpelweg niet zo goed als hij leek en keert terug naar België. Datzelfde geldt voor de meeste van de spelers: prima spelers voor de Belgische competitie, maar veel verder komen ze niet.

De reden is simpel: ze waren vermoedelijk allemaal veel ouder dan ze zeiden dat ze waren.

Denk niet dat je de nieuwe Messi kunt herkennen

In het mislukken van Football Dreams schuilen diverse lessen.

Eentje gaat over beleid: als je zo veel geld te besteden hebt, zonder dat je kritisch kijkt of kritisch laat bekijken hoe je het besteedt, neem je domme beslissingen. Zoals het lukraak inhuren van een beroemde expert.

Een andere les zit hem in de waarde van expertise. Colomer was goed voor Barcelona, maar minder voor Afrika. expertise is situationeel, niet universeel. Ook buiten het voetbal: een succesvolle directeur van bedrijf A is een goede directeur voor bedrijf B.

Een derde les is voetbalspecifieker: het is niet mogelijk om uit honderdduizenden 13-jarige spelers de twintig spelers te pikken die later prof worden. Daarvoor is voetbal te complex en menselijke ontwikkeling te grillig. Toch is dat wat Colomer en de scouts deden.

Mogelijk was deze opzet een erfenis van het oorspronkelijke idee voor Football Dreams: een realityshow. Een tv-ploeg zou de uitverkoren Afrikaanse voetbalassepoesters en hun vorderingen in Doha nauwgezet volgen. Het idee werd geschrapt, maar de opzet en de naam van het project bleven bestaan.

Beter was het geweest, zegt Abbot, om een veel grotere groep spelers zo lang mogelijk te laten voetballen, in hun eigen omgeving. En dan pas op latere leeftijd de echte talenten aan te wijzen en tactisch te trainen.

Maar zo’n gedegen aanpak, zonder dat beroemde scouts worden ingeschakeld, is misschien niet zo interessant voor een voetbalgekke prins.

En nu, Qatar?

Een sportieve afgang op het eigen WK lijkt dus onvermijdelijk.

Misschien hadden ze het al snel kunnen zien aankomen. De Europese coaches – door Aspire ingevlogen om de Qatarese spelers te trainen – keken hun ogen uit.

De spelers werden bij het trainingsveld afgezet per Bentley, Maserati en Jaguar. Bij het minste contact rolden de Qatarese kinderen over de grond à la Neymar (maar dan dramatischer). Verlies was nooit hun fout, maar dat van de scheids, de tegenstander, het veld, het weer, of de bal – het gezeur was van wereldklasse.

Ook in een andere voetbalgerelateerde discipline blinkt het land uit: praten over voetbal. Live praatprogramma’s duren soms halve dagen en gaan door tot diep in de nacht. Een debat over één dubieuze strafschopbeslissing, de New York Times afgelopen najaar, nam een half uur in beslag.

Ook daarin budgetteren de Qatari’s dus ruim. En ook dit maakt hun voetbal niet beter. Bij dezen een bescheiden suggestie voor de redactie: trek een uur uit, bespreek het geweldige boek van Abbot, en zend het gesprek op primetime uit.

Het zou de Qatari’s dan eindelijk een groot succes opleveren: het eerste voetbalpraatprogramma dat een positief effect heeft op het spel.

Verder lezen?