Lees deze compacte ode aan Louis van Gaal (de man bij wie elk detail een hoofdzaak is)
NRC-journalist Hugo Logtenberg schreef een nauwgezette reconstructie van het WK van 2014 en het people management van Louis van Gaal. Bij de meeste managers zijn termen als ‘alle neuzen moeten dezelfde kant op’ holle frasen. Van Gaal laat als geen ander zien wat dat betekent – en hoe je het voor elkaar krijgt.
Les 1 in de omgang met Louis van Gaal: kom niet aan het proces.
Edwin Goedhart, de ervaren en gewaardeerde teamarts van het Nederlands elftal, oppert de dag voor een wedstrijd tijdens een stafvergadering om niet te streng te zijn voor Robin van Persie, omdat hij niet zo goed heeft getraind. ‘Ach, Louis, als hij er morgen drie inschiet, praat je wel anders.’
Daar zou de arts spijt van krijgen. Zo’n instelling gaat in tegen een van de ijzeren principes van Van Gaal: regels zijn regels, voor iedereen en altijd, het proces is heilig. En dus ‘ontploft’ Van Gaal.
‘Vind jij dat?! (...) Als Van Persie mag verslappen, denken andere spelers dat ze dat ook mogen. En dat is niet zo!’ Zelfs Goedhart, die al jaren een goede band heeft met Van Gaal, ontkomt niet aan de regels.
De staf wordt muisstil. Van Gaal staat op, zegt kortaf ‘welterusten allemaal’ en gaat naar bed.
Hoe Van Gaal zelfs het gras naar zijn hand zet
Het is een van de vele fraaie details uit De hand van Van Gaal – het eveneens fraaie boek van NRC-journalist Hugo Logtenberg over het WK van 2014 – die Van Gaals aard, werkwijze en omgang met mensen illustreren.
Het WK van 2014 was in de lezing van Logtenberg het WK van de geleerde lessen van Van Gaals eerdere bondscoachschap (2000-2001). Hij stelde destijds sommige spelers altijd op, maar kreeg daarvoor niet altijd de gewenste prestaties terug. De les voor Van Gaal anno 2012-2014: ‘Mijn vertrouwen in spelers is gereduceerd tot één interland.’ (Komt een speler zijn afspraken niet na, of presteert hij slecht, ook al is het maar één wedstrijd, dan vervangt Van Gaal hem.)
De discipline die Van Gaal eist, is bijna absoluut, net als zijn dominantie over staf en spelers. Inhoudelijk, want vrijwel alle ideeën komen van hem, maar ook emotioneel. ‘Iedereen (...) is erg gevoelig voor wel of geen complimenten van Louis’, schrijft een van de stafleden in zijn dagboek.
Als Wesley Sneijder de avond voor een interland te laat naar bed gaat, wordt hij afgezet als aanvoerder
Van Gaal is dan ook dol op jonge spelers die open staan voor zijn coaching en die zelfs opzoeken, zoals Bruno Martins Indi en Stefan de Vrij. Privileges voor sterspelers bestaan niet – als Wesley Sneijder (door Van Gaal gezien als een van de vijf beste Nederlandse voetballers ooit) de avond voor een interland te laat naar bed gaat, wordt hij afgezet als aanvoerder.
Gewiekst stimuleert Van Gaal mensen tot het uiterste te gaan – zoals Henk van Raan, de man die het trainingsveld voor Oranje in Brazilië moet aanleggen. Als Van Gaal hem in een restaurant tegenkomt, wenkt hij Van Raan naar zijn tafel. ‘Mensen, dit is Henk van Raan. Hij heeft me beloofd het allerbeste trainingsveld van Brazilië te leveren.’ Slim, want de gestreelde Van Raan moet dan wel.
Continu let en hamert Van Gaal op details, van de juiste hoogte van het gras en het opdrinken van ingeschonken jus d’orange tot de volgorde van het opscheppen van eten, en het belang van het meezingen van het Wilhelmus. Bij Van Gaal lijkt zo’n cliché opeens logisch en belangrijk. Want, zo vindt Van Gaal, het collectieve zingen schept een band. Tussen de spelers onderling en met het publiek, wat het spel weer ten goede komt.
De zin van ogenschijnlijk zinloze details
Logtenberg koos voor De hand van Van Gaal de vorm van reconstructie. Hij voerde met vele betrokkenen achtergrondgesprekken, onder wie Van Gaal zelf. Het boek heeft het perspectief van de alwetende verteller – zoals in De Prooi van Jeroen Smit – die oog heeft voor ogenschijnlijk betekenisloze details.
In De hand van Van Gaal is een zaaltje nooit een zaaltje, maar bijvoorbeeld de Van Herwaardelounge. Een adres is nooit een adres, maar een appartement ‘boven ijssalon Likkie’ in Noordwijk. Een hotelkamer is niet zomaar een hotelkamer, maar kamer 1120, 242, 73 of appartement 405. Een vlucht is nooit zomaar een vlucht, maar vlucht TP19 (van Lissabon naar Salvador).
Van Gaal heeft zijn vrouw niet als ‘Truus’ of ‘Truus van Gaal’ in zijn telefoon staan, maar als ‘Truus van Gaal-Opmeer’
Een tafeltennistafel is een Cornilleau-tafeltennistafel en een kleurspoeling is nooit zomaar een kleurspoeling. Jong Oranje-trainer Cor Pot – met wie Van Gaal tijdens het jeugd-EK in Israël een conflict heeft – gebruikt een kleurspoeling van de Rotterdamse kapper Sizo (aan de Meent).
Soms is het effect humoristisch – bijvoorbeeld als Patrick Kluivert oppert om etherische geuren te verspreiden in de kleedkamer (de ex-spits denkt dat dit prestatieverhogend werkt), en arts Goedhart de moeite neemt om uit te zoeken dat dit onzin is. Of humoristisch en veelzeggend – bijvoorbeeld dat Van Gaal zijn vrouw niet als ‘Truus’ of ‘Truus van Gaal’ in zijn telefoon heeft staan, maar als ‘Truus van Gaal-Opmeer’.
Er zit veel werk en oplettendheid achter dat soort details. En zelfs al zijn vele hiervan op zichzelf niet relevant, ze geven de lezer het gevoel dat ze er zelf bij zijn. Ideaal voor het heropwekken van de sfeer van die zomer van 2014.
De rol van de media en de angst van Van Gaal
Om die reden is het niet onlogisch dat Logtenberg persconferenties en interviews van en met Van Gaal woordelijk uitschrijft, net als de reacties op die persconferenties en interviews van de mannen van het voetbalpraatprogramma VI. Je herbeleeft de aanvankelijke negativiteit rondom Oranje, die langzaam omslaat in euforie, en hoe Van Gaal-kritische media als De Telegraaf en VI (Johan Derksen) daarmee worstelen.
Toch werd mij dat na verloop van tijd wat veel – zijn de dialogen van Van der Gijp, Derksen en Genee het waard om integraal, paginalang over te tikken? En zijn al die geciteerde meningen, analyses en wedstrijdverslagen van de meegereisde journalisten nu echt zo boeiend en belangrijk?
Natuurlijk heeft Van Gaal een gespannen verhouding met de pers en onderhoudend is het daardoor zeker. Voor Logtenberg – ik belde hem erover, om zijn keuze te begrijpen – had het ook een inhoudelijke functie (behalve dat het de sfeer van destijds opwekt). Van Gaal denkt immers dat de media zijn plannen kunnen dwarsbomen.
De onzin die ze in Van Gaals ogen schrijven, is op zichzelf niet het probleem. Het probleem is dat de spelers, hun vrienden en familie ook lezen wat er wordt gezegd en geschreven, waardoor de spelers het geloof in zijn werkwijze weer kunnen verliezen – wat Van Gaal dan weer minder effectief maakt.
Want, zoals hij vaak zegt, alleen als iedereen ‘aan hetzelfde touwtje trekt’, heeft de ploeg kans op succes.
Veel over management, minder over voetbal
Het man management van Van Gaal komt mooi uit de verf, zijn kijk op voetbal minder.
Soms gaat het er wel over – de beroemde keeperswissel Krul-Cillessen komt aan bod; in enkele zinnen gaat het over tactische instructies (de Mexicaanse verdediger Rafael Marquez handelt traag en moet dus snel onder druk gezet worden); keeperstrainer Frans Hoek vindt dat Cillessen te snel naar de grond gaat in een-op-een-situaties, en langer moet blijven staan (advies dat zich tegen Spanje uitbetaalt, als Cillessen bij een 1-0 achterstand een grote Spaanse kans verijdelt).
Maar iets meer van dit soort verhalen en inzichten uit de machinekamer hadden niet misstaan. Dat was ook passend geweest, omdat Van Gaal zich in het boek (en zoals altijd) beklaagt over de geringe belangstelling van de media voor de voetbalinhoudelijke kant van zijn werk.
Wat was bijvoorbeed de aanpak in de halve finale tegen Argentinië? Hoe wilde Oranje Messi in de greep houden? Wat ging er mis? Daarover bericht De hand van Van Gaal weinig. Toch wat jammer, vind ik, want Van Gaal is een van de beste Nederlandse trainers ooit en dit WK was een van de succesvolste toernooien uit de Nederlanse voetbalgeschiedenis.
Een compacte ode aan een groot vakman
Toegegeven: dat is lastig. Schrijven over de technische en tactische kant van het spel kan stroperig worden en de vaart uit het verhaal halen. En niet iedereen zit erop te wachten, zoals Logtenberg me ook vertelde.
Aan Van Gaal lag het niet, zei hij. Van Gaal vertelt maar wat graag over tactiek. Zo veel zelfs dat Logtenberg hem soms moest onderbreken. Hij kon het toch niet gebruiken in het boek, als hij met dat boek een breed publiek wilde inwijden in het people management van Van Gaal.
Daar valt veel voor te zeggen. Vaart heeft het zeker – ik las het boek van Logtenberg in een middag en een avond uit, met veel plezier, zoals elke voetballiefhebber dat vermoedelijk zal doen. De vorm van de alwetende verteller, van de camera die alles registreert maar niets becommentarieert, werkt goed.
Het resultaat is een heerlijk boek: een precies maar toch compact gedenkteken voor een van de grootste prestaties van Louis van Gaal – kortom, een boek dat ik elke voetballiefhebber aanbeveel.