Zes redenen waarom Louis van Gaal meer waardering verdient dan hij krijgt
Louis van Gaal – zondag te zien bij Zomergasten – is een ondergewaardeerde, onbegrepen, en ongeëvenaard succesvolle coach. En al zou je het niet zeggen: hij is opvallend bescheiden. Een portret van Van Gaal als voorbereiding op een veelbelovend interview.
Het is makkelijk om over het hoofd te zien dat Louis van Gaal een briljante voetbaltrainer is – ondanks al zijn successen.
Hij trainde de grootste clubs uit de drie rijkste competities ter wereld – Barcelona, Bayern München, Manchester United – en won prijzen met die ploegen. Nu win je met die teams nogal snel prijzen, maar ook met kleinere ploegen had Van Gaal onwaarschijnlijk succes.
Met Ajax – een elftal dat bestond uit Danny Blind, Frank Rijkaard en negen onbekende pubers – won hij in 1995 de Champions League. Met het kleine AZ en een selectie zonder sterspelers werd hij in 2009 kampioen. Met een matig Nederlands elftal haalde hij tegen alle verwachtingen in bijna de finale van het WK 2014.
Natuurlijk waren er ook mislukkingen: zijn eerste periode bij het Nederlands elftal, en in mindere mate zijn tijd bij Manchester United (al won hij wel de FA Cup). Maar alleen al op basis van zijn schitterende cv zou Van Gaal een Hollandse held moeten zijn.
Dat is hij alleen niet. Het overheersende beeld van Van Gaal is niet zijn vakmanschap, maar dat van een arrogante, bozige man die op persconferenties rood aanloopt en verslaggevers luidkeels, verongelijkt en op gênante wijze de maat neemt.
Daar een goede reden voor: dat beeld klopt.
De boze, verongelijkte Van Gaal is onweerstaanbaar kijk- en luistermateriaal, waartegen het moeilijker waarneembare vakmanschap van Van Gaal het aflegt
Maar dat is slechts de versie van Louis van Gaal die makkelijk waar te nemen is, en het zicht ontneemt op de interessantere versie van Van Gaal. Die Van Gaal houdt zich op waar bijna nooit een camera of verslaggever komt: op het trainingsveld, in de kleedkamer, in vergaderzaaltjes.
Wát hij daar doet, lijkt waardevolle informatie. Maar daar gaat het vrijwel nooit over. Je kunt het de media niet eens kwalijk nemen. De boze, verongelijkte Van Gaal is onweerstaanbaar kijk- en luistermateriaal, waartegen het moeilijker waarneembare vakmanschap van Van Gaal het aflegt.
Gelukkig zijn er enkele bronnen waarin zijn werkwijze wel aan de orde komt, zoals zijn autobiografie Visie uit 2009, en een handvol goede interviews, met name in De Voetbaltrainer.
Aangevuld met andere bronnen zijn daaruit zes argumenten te destilleren voor de stelling dat Van Gaal een briljante coach is. En hopelijk leren we zondagavond bij Zomergasten nog meer over deze geniale maar ondergewaardeerde coach, die stelselmatig van zijn ploegen meer dan de som der delen maakt.
1. Louis van Gaal is bescheiden
Het kan als een verrassing komen, maar het is waar: Louis van Gaal is een bescheiden mens.
Hij weet dat een coach beperkte invloed heeft op teams. ‘Mijn grootste kwaliteit’, zei hij tijdens de persconferentie in 2001 waarin hij zijn stoppen als bondscoach aankondigde, ‘is die 10 procent die ik uit een speler extra kan halen.’ Nee, heel bescheiden bracht hij het niet, met de vele dramatische stiltes en stemverheffingen, maar zijn waarneming is in essentie bescheiden – 10 procent, dat is zijn maximale bijdrage.
Van Gaal liet kamers in het vaste hotel van het Nederlands elftal zo verbouwen dat het spelers zou verleiden tot leerzame gesprekken over voetbal
Om die 10 procent daadwerkelijk uit de spelers te halen – daar ben je immers trainer voor –, is hij tot veel bereid. Hij liet kamers in het toenmalige hotel van het Nederlands elftal in Noordwijk zo verbouwen dat het spelers zou verleiden tot leerzame gesprekken over voetbal. Hij liet de WiFi daar versnellen, zodat het niet tot irritatie bij de spelers zou leiden. Een geërgerd mens kan niet leren, denkt Van Gaal, en alleen als spelers bereid zijn van hem te leren, kunnen ze beter worden.
Het punt is: alleen als je er alles op inricht je kennis zo goed mogelijk op de spelers over te brengen, kun je als coach een significant effect hebben. Als je de teugels laat vieren, gelegenheden tot leren onbenut laat, dan kun je er als coach net zo goed niet zijn – 10 procent invloed is immers al niet veel.
Als je die logica doortrekt, en dat doet Van Gaal, dan kan dat ver gaan. In 2009 legde zijn videoanalist Max Reckers me uit hoe het ‘leerproces’ van Van Gaal werkt. ‘[De reden] waarom mensen hem zo dominant vinden, is dat hij dat hele proces wil beheersen. Hij wil precies weten welke feedback de speler krijgt. Van familie, van vrienden, maar vooral ook wat journalisten tegen hem zeggen. Zo kan hij bepalen wat een speler aan beelden te zien krijgt. Elke prikkel die hij geeft is maatwerk.’
Hij probeert dit controlewerk makkelijker te maken door de contacten van spelers met de buitenwereld te minimaliseren. Vandaar dat hij bij Ajax en al zijn latere clubs journalisten en oud-spelers de toegang tot het spelershome ontzegde. ‘Alleen de mensen die samen aan hetzelfde doel werkten, mochten erin’, schrijft hij in Visie.
Van Gaal beseft dus – terecht – dat hij weinig invloed heeft, maar probeert die invloed zo groot mogelijk te laten zijn.
2. Louis van Gaal stelt het individu centraal
Van Gaal maakt individuen ondergeschikt aan systemen en regeert als een dictator over zijn spelers. Dat is zijn reputatie. Bij hem zouden niet de spelers, maar het systeem of de trainer het belangrijkste zijn.
Tijdens zijn eerste bondscoachschap gebood hij bijvoorbeeld iedereen sokken te dragen. Dat zat onder meer assistent Ruud Krol dwars, een man die, zoals oud-persvoorlichter Rob de Leede het zo memorabel zei in Andere Tijden Sport, ‘al jaren zonder sokken door het leven ging.’
Ook voor spelers gelden geen uitzonderingen. Als, tijdens zijn tweede bondscoachschap, de arts van het Nederlands elftal een paar slappe trainingen van Robin van Persie goedpraat, ‘ontploft’ Van Gaal, volgens het boek De Hand van Van Gaal van NRC-journalist Hugo Logtenberg. ‘Als Van Persie mag verslappen, denken andere spelers dat ze dat ook mogen. En dat is niet zo!’
Zulke regels – omtrent sokken en wat niet al – legt Van Gaal op om structuur te creëren. Dat is belangrijk, zegt hij in Visie, want dat ‘geeft logica in denken en doen [en] daar gedijen mensen bij’. Binnen de regels mogen individuen alles, buiten de regels schaden ze het collectief – en dat schaadt weer het vermogen van Van Gaal om zijn 10-procent-magie te verwezenlijken.
Zijn waardering voor het individu heeft bij Van Gaal een naam gekregen: het ‘totale-mens-principe’. In 2012 legde hij aan de KNVB-nieuwssite Ons Oranje de essentie daarvan uit: ‘Een pass van A naar B is niet alleen die pass, een technische uitvoering, maar daar zit een heel mens achter. Dat mens wordt beïnvloed door de geest.’
Om grip te krijgen op de geest van zijn spelers schakelde hij bij AZ de hulp in van Leo van der Burg, de in 2007 overleden organisatieadviseur en beoefenaar van ‘menskundige bedrijfskunde’, die blijkens Visie zeer belangrijk is geweest voor Van Gaals ontwikkeling. Van der Burg leerde Van Gaal en zijn staf twee lessen: dat het beter is te werken aan de sterke punten van spelers dan aan hun zwakke punten en dat elke speler anders is en dus een eigen benadering moet krijgen.
Daarom heb ik de hulp ingeroepen van een professioneel bureau dat, samen met mij, een profielschets maakt van de speler
Daarvoor was wel nodig te weten hoe de spelers in elkaar staken. Eerst maakte Van Gaal na huisbezoeken zelf rapporten van de spelers. Die werkten niet, ‘het bleek te veel een momentopname te zijn’, schrijft hij in Visie. ‘Daarom heb ik de hulp ingeroepen van een professioneel bureau dat, samen met mij, een profielschets maakt van de speler.’
Aan de hand daarvan deelt Van Gaal spelers in in drie categorieën, bedacht door Van der Burg. Blauwe spelers die ‘intellectueel georiënteerd’ zijn, groene emotionele spelers en creatieve rode spelers. Die verschillen in de manier waarop ze informatie verwerken, wat bijvoorbeeld gevolgen heeft voor Van Gaals praatje in de rust van een wedstrijd. ‘Daarom gebruik ik verschillende toonhoogtes, [en] laat ik stiltes vallen. Ze moeten allemaal stil zijn en op hun plaats zitten, want ze moeten het allemaal kunnen horen.’
Hetzelfde geldt voor de feedback die spelers achteraf krijgen. Van goede acties krijgen de spelers altijd beelden terug te zien, legde videoanalist Reckers in 2009 uit, want positieve beelden beklijven altijd bij mensen. De overige beelden en het bijbehorende commentaar van Van Gaal zijn maatwerk.
Kreeg de speler kritische vragen van een journalist over een bepaalde actie? Was een journalist lovend over een speelsituatie die we zelf niet zo goed vonden? Daarvan laat Van Gaal de feedback afhangen, die per speler verschilt. Een rode, intuïtieve speler als aanvaller Mounir El Hamdaoui kreeg andere beelden en commentaar dan de intellectuele, blauwe verdediger Niklas Moisander.
Individuen zijn de afgelopen jaren nog belangrijker geworden voor Van Gaal. In de jaren negentig had hij een hekel aan individualistische spelers als Bryan Roy, die onverwachte dribbels wilden maken. Later leerde hij die spelers waarderen en maakte ze belangrijk, zoals Mounir El Hamdaoui bij AZ en nu Arjen Robben in het Nederlands elftal.
En eerst had elke positie in Van Gaals teams een nauwkeurige omschrijving, die minimaal door twee spelers kon worden ‘ingevuld’. Niemand was onmisbaar. Daar lijkt hij van afgestapt. Toen middenvelder Kevin Strootman geblesseerd raakte, veranderde hij zijn hele spelsysteem. Dat verraste menig Van Gaal-kenner, maar al in november 2012, na slechts drie WK-kwalificatiewedstrijden, identificeerde hij Strootman in vakblad De Voetbaltrainer als de onmisbare schakel op het middenveld, ‘een kanjer’.
‘Collectief’ mag Van Gaals favoriete woord zijn, hij kent, waardeert, en stimuleert de individuen daarbinnen als geen ander.
3. Louis van Gaal begrijpt de macht van de media
Van Gaal minacht de media omdat ze in zijn ogen lui zijn en geen verstand van voetbal of voetbaltrainers hebben – of zich in zijn positie proberen te verplaatsen. Maar er zit meer achter.
Toen hij tijdens de eerder genoemde persconferentie in Zeist in 2001 even aan zijn neus zat, hoorde hij fototoestellen driftig klikken. Hij werd – jawel – boos en verzocht de media onvriendelijk de volgende dag geen foto af te drukken waarin hij aan zijn neus zit, ‘als ze weer een bepaalde tendens willen uitdrukken’.
Van Gaal weet hoe media werken, weet dat hij er geen invloed op heeft, maar kan zich er niet bij neerleggen. ‘De media weten dat je schoolmeester bent geweest en gaan daarnaar vragen en schrijven. Dan plakken ze er een etiketje op en daar loop je dan mee rond’, citeert biograaf Maarten Meijer hem in Louis van Gaal, de biografie.
Vooral gebrekkige voetbalkennis ergert hem. De media verklaren een verloren wedstrijd bijvoorbeeld door een gebrek aan inzet of ‘honger’. Van Gaal schrijft daarover in Visie: ‘Media schrijven dat ook altijd: ze deden er niet genoeg aan. […] Wanneer de leek zegt: hij heeft geen inzet, dan is er vaak iets anders aan de hand. Dan staat het elftal tactisch niet goed. Daardoor komt iemand steeds te laat, waardoor het lijkt alsof iemand de scherpte mist of er onvoldoende aan doet.’
In Vrij Nederland gaf Gérard van Gaal zijn broer advies over hoe te handelen bij domme vragen. ‘Denk gewoon: een dom iemand kan mij niet beledigen.’
Dat zou je zeggen inderdaad. Maar Van Gaal is niet beledigd door domheid, hij is bezorgd door domheid. Zoals zijn video-analist Reckers zei, draait bij Van Gaal alles om leren. En de grootste verstoring van dat leerproces zijn in Van Gaals ogen de massamedia. Niet alleen lezen, horen en zien spelers dat zelf, ook de mensen die met hen spreken komen erop terug. ‘Dat is een gevaarlijk mechanisme omdat die spelers ook weleens de neiging hebben de media na te praten’, schrijft Van Gaal in Visie.
Dat kan ertoe leiden dat spelers hun geloof in de methode van Van Gaal verliezen, daardoor minder van hem zullen willen leren, wat weer ten koste gaat van Van Gaals 10 procent. Die kan hij toevoegen, maar zoals hij in 2001 in Zeist zei, ‘dan moeten we allemaal hetzelfde idee hebben’.
4. Louis van Gaal vindt het proces belangrijker
Een klassieker: zijn elftal verliest, maar Van Gaal zegt achteraf dat hij zijn ploeg goed of zelfs geweldig vond spelen.
Louis van Gaal kijkt heel anders naar een wedstrijd. Waar publiek en media begrijpelijkerwijze kijken naar het resultaat, kijkt Van Gaal vooral naar wat de spelers hebben gedaan, los van de uitslag. Als een speler zijn opdrachten goed uitvoert is hij tevreden. Dat is immers waaraan hij met de speler heeft gewerkt.
‘Het gaat eigenlijk niet eens om het resultaat’, schrijft hij in Visie, ‘het gaat om de kwaliteit van het spel van het team […] met als uiteindelijk doel steeds weer te komen tot verbetering van de kwaliteit van het spel.’
Ik ga heel veel aan u vragen.’ Van Gaal: ‘Ik hou nu al van je, Bruno
Alleen: dan zijn er weer die stomvervelende media, die alleen naar het resultaat kijken. ‘[Media hebben] altijd diezelfde fantasieloze redenering over het scoren’, citeert Meijer hem in Louis van Gaal, de biografie. ‘De pers redeneert: er wordt te weinig gescoord, dus wordt er slecht gespeeld. Je kunt het ook anders zien: gegeven het feit dat er fantastisch wordt gespeeld, zou er meer moeten worden gescoord.’
Oefenwedstrijden, daar houdt hij niet van – hij houdt van trainen. ‘Ik coach op de situatie’, schrijft hij in Visie. ‘Dat kan ik alleen maar in trainingen doen. Daar kan ik ‘stop!’ zeggen. Direct een leermoment creëren. In een wedstrijd kan dat niet, ik geloof niet dat een scheidsrechter daar blij van wordt.’
Van Gaals concentratie op het proces in plaats van op de uitkomst maakt dat hij een voorliefde heeft voor spelers die willen leren. Zoals Bart Vlietstra in The Guardian memoreerde, had verdediger Bruno Martins Indi in zijn kennismakingsgesprek met Van Gaal eerbiedwaardig gezegd dat hij ‘echt heel graag beter wilde worden. Ik ga heel veel aan u vragen.’
Van Gaal: ‘Dat is mooi, want ik kan je daarbij helpen.’
Martins Indi: ‘Echt?’
Van Gaal, stralend: ‘Ik hou nu al van je, Bruno.’
5. Louis van Gaal wil altijd blijven leren
Van Gaal is altijd op zoek naar nieuwe kennis over voetbal. Dat zegt hij zelf, en dat zeggen zijn medewerkers. ‘Louis staat enorm open voor innovatie’, zegt Max Reckers in een interview in Visie. ‘Daarin steekt hij een tijd, echt ongelooflijk. Dat zie je nergens anders in het voetbal.’
Zo sneuvelde de duurloop als conditietraining in Nederland als eerste bij Ajax in 1993, toen Van Gaal van inspanningsfysioloog Jos Geijsel hoorde dat duurlopen spelers traag maakte. Toen de dochter van een vriend aan de VU afstudeerde op een onderzoek bij AZ naar de optimale voorbereidingstijd op een wedstrijd, trok hij zijn conclusie: niet meer vier, maar drie dagen van tevoren focussen op de volgende tegenstander. Alleen dan houden spelers de concentratie vast.
En hij leent kennis uit andere sporten. In zijn tijd bij AZ stak hij zijn licht op over de trainingsmethoden in het Australian football. Ook voor het hockey stond hij open: zijn wens om de spelers te laten leren door ze structureel beelden te laten zien, leidde ertoe dat hij Max Reckers aanstelde. Die maakte als assistent-trainer bij hockeyclub Oranje Zwart gebruik van een (destijds) geavanceerd video-analysesysteem.
Reckers en Van Gaal experimenteerden met virtual reality-brillen, waardoor je elk balcontact door het perspectief van de speler kunt bekijken
Van Gaal nam hem daarna telkens mee, naar Bayern München, Oranje en na het WK Manchester United. Reckers en Van Gaal experimenteerden voor het WK met virtual reality-brillen, waardoor je elk balcontact door het perspectief van de speler kunt bekijken. Zo kunnen ze eerlijk beoordelen of een speler iets had kunnen zien of niet en of de gekozen opstelling leidt tot genoeg afspeelopties.
Continu is hij in de weer met zijn boekje, als de gedisciplineerde informatie-verzamelaar die hij is. (Zijn keuzefilm bij Zomergasten is niet voor niets Moneyball, de film over de rol van data-analyse in het honkbal.) Beroemd is het voorbeeld dat hij als trainer van Bayern München zelfs voor een oefenwedstrijd tegen een amateurploeg elke Bayern-speler een A4 gaf over de kracht en zwaktes van de amateurs die ze het vaakst zouden tegenkomen op het veld.
Overdreven? Misschien, maar zo’n A4’tje geeft Van Gaal altijd, zonder uitzonderingen. Hij wil elke wedstrijd hetzelfde benaderen, om zijn structuur erin te slijpen, ‘de logica in denken en doen’ te scheppen, en zijn spelers eraan te laten wennen dat ze informatie over de tegenstander kunnen gebruiken om die tegenstander te verslaan.
Alles ten dienste van het halen van de 10 procent.
6. Louis van Gaal verandert zijn tactiek
Van Gaal geldt als aanhanger van de aanvallende Hollandse School: met drie aanvallers voortdurend op de helft van de tegenstander proberen te spelen. ‘Ik verdenk mezelf er weleens van dat ik soms meer heb met het ‘spel goed spelen’ dan met ‘winnen’,’ zegt hij in Visie. ‘Ik wil dat mijn teams herinnerd zullen worden.’
Een systeem-verandering kun je niet zomaar doen, dat vergt nogal wat trainingsarbeid en die tijd heb je als bondscoach niet
Dat laatste mag zo zijn, de manier waarop hij dat doet is wel veranderd. De bal veroveren op de helft van de tegenstander is mooi, maar het vervolg leverde hem te weinig op: te veel tegenstanders, die je het spelen onmogelijk maken. Hij bedacht daarom de ‘provocerende pressie’. Ofwel: de tegenstander laten aanvallen, zodra die op de eigen helft is, collectief op de bal jagen en afpakken, en vervolgens snel de ruimte op de helft van de tegenstander benutten.
De breuk met het verleden ging nog verder: op het WK van 2014 speelde Nederland in een opstelling met vijf verdedigers. Niet alleen een breuk met de Nederlandse traditie om je nooit aan te passen aan de tegenstander, ook een breuk met eerdere uitspraken van Van Gaal in De Voetbaltrainer. ‘Een systeemverandering kun je niet zomaar doen, dat vergt nogal wat trainingsarbeid en die tijd heb je als bondscoach niet.’ Dat Van Gaal toch kiest voor een radicale koerswijziging, illustreert zijn toegenomen vertrouwen in de kwaliteiten van het individu.
Hollandse School is het misschien niet. Sterker nog, het lijkt op countervoetbal, zoals Wesley Sneijder en Arjen Robben destijds toegaven. Dat levert misschien geen voetbal op dat herinnerd zal worden, zoals Van Gaal zei te willen. Aan de andere kant: herinnert iemand zich nog een ploeg die schitterend speelde, maar in de groepsfase strandde?
En geef toe – het WK van 2014, de overwinning op Spanje, en de spanning van de weken erna, die zullen je nog lang bijblijven.
Een onwennigheid met waardering
Dat WK leverde Van Gaal iets op dat hem onbekend moet zijn voorgekomen: waardering.
Met zijn geïmproviseerde opstelling vol leergierige volgelingen zoals Stefan de Vrij en Bruno Martins Indi miste hij op het nippertje de finale van het WK. Niettemin sloeg de stemming in Nederland kortstondig snel om: eventjes kreeg Louis van Gaal alom erkenning.
Het was opportunisme waaraan Van Gaal zich ergerde. De coach die zich voorstaat op zijn langetermijnaanpak – op het ‘proces’ – zou worden beloond op basis van een handvol uitslagen.
Op het vliegveld van Rotterdam, waar de selectie van Oranje landde na het behalen van de derde plaats in Brazilië, en een uitzinnig publiek hen toejuichte, bevroeg en complimenteerde NOS-journalist Joep Schreuder hem.
Schreuder: ‘U, of jij, hebt ook wat losgemaakt, Louis.’
Van Gaal: ‘Wij met zijn allen hè? En jullie ook als media.’
Schreuder: ‘Hoe bedoel je?’
Van Gaal: [schamper] ‘Ha, ha, ha.’
Schreuder: ‘Je mag kritiek hebben, maar je mag ook lof geven, op het moment dat het kan, toch?’
Van Gaal: ‘Nou, dan heb ik wel meer lof verdiend, in de afgelopen jaren, ook van de NOS.’
Schreuder: ‘Nou, nu is de lof van iedereen welgemeend.’
Van Gaal: [schampert]
Schreuder: ‘Wou je nog iets kwijt?’
Van Gaal: ‘Nee hoor, maar als jij zegt dat jij zo eerlijk bent, nou, zo is het niet hoor.’
Schreuder: ‘Ik begrijp niet zo goed wat je bedoelt Louis. Dit is een mooi moment...’
Van Gaal: ‘Je weet precies wat ik bedoel...’
Classic Van Gaal om zelfs op een moment van glorie een eerlijk interview te geven – maar consequent is het wel. Zondagavond bij Zomergasten zal vermoedelijk anders zijn.
De interviewer is goed voorbereid, is geen sportjournalist, en stelt vermoedelijk een ander type vragen. Van Gaal heeft twee jaar rust genomen, heeft kunnen reflecteren, terwijl de slechte resultaten van het Nederlands elftal zijn eerdere prestaties met terugwerkende kracht van meer glans voorzien.
Kortom: alles is op zijn plek voor een boeiend gesprek met de briljante coach die van veel van zijn teams meer maakte dan de som der delen, maar desondanks vooral hoon over zich heeft heengekregen.