Op Curaçao voltrekt zich een humanitair drama (en Nederland verdraait zijn nek bij het wegkijken)

Bram Ebus
Onderzoeksjournalist
Maria Piñero wacht op een smokkelaar om haar te vertellen of de kleine vissersboot die haar naar Curaçao zal brengen die dag vertrekt of niet. Ze vertelt de fotograaf hoe nerveus ze is en zonder haar bezittingen moet vertrekken, maar geen andere keuze ziet omdat ze in Venezuela zal verhongeren. Foto: Meridith Kohut / New York Times, september 2016

Venezolanen die hun leven riskeren om de crisis in hun thuisland te ontvluchten, belanden in Curaçao op straat, in een bordeel – of in de cel, waarna ze direct worden uitgezet. Ik sprak er enkele en zocht uit wat de verantwoordelijkheid is van Nederland voor het gevaar dat hen thuis wacht als ze worden uitgezet.

In Venezuela voltrekt zich op dit moment de grootste crisis in Latijns-Amerika. Doordat de Venezolaanse bolivar is gedevalueerd tot een is het leven voor miljoenen mensen onbetaalbaar geworden. Het land is straatarm, hongersnood dreigt en de dictatoriale regering treedt keihard op tegen wie kritiek durft te leveren.

Die crisis lijkt maar is dichterbij dan je misschien denkt. Want Venezolanen ontvluchten hun thuisland en trekken naar omringende landen. En een van die buurlanden is Curaçao. Het eiland ligt op zeventig kilometer van de Venezolaanse kust en is een daarmee een logische bestemming.

Curaçao ligt ook in het Koninkrijk der Nederlanden.

en berichtten al over de problematische situatie in het Caraïbisch gebied: de steeds bootvluchtelingen, het niet-bestaande asielbeleid en de mensenrechten die de Curaçaose autoriteiten schenden bij de deportatie van Venezolanen. In juni trok de ombudsman van het eiland aan de bel in een alarmerend Het automatisch terugsturen van vreemdelingen die mogelijk het risico lopen ‘op onmenselijke behandeling in hun land van herkomst’, schreef hij, ‘moet zo snel mogelijk een halt worden toegeroepen’.

Nu is het bijna september. Wat is er sindsdien veranderd in Curaçao? Niet veel, en dat is verrassend. Curaçao blijft halsstarrig vasthouden aan de officiële lezing dat de Venezolaanse migranten die het uitzet allen economische migranten zijn die na terugkeer niets te vrezen zouden hebben.

De realiteit is anders. Dat zag ik in de vier maanden die ik vorig jaar in het noodlijdende land verbleef. In mijn reportages over het tijdens en in Venezuela, schreef ik over de ergste gevolgen van de crisis, vooral in het zuiden van het land: doodzieke personen die voor gesloten klinieken op de grond lagen, gewapende bendes die stadjes terroriseren en studenten die gemarteld worden omdat ze in een protestmars meededen.

Veel mensen die ik in Venezuela leerde kennen, hebben het land inmiddels verlaten – en ik hoef hun niet te vragen waarom

Veel mensen die ik in Venezuela leerde kennen, hebben het land inmiddels verlaten – en ik hoef hun niet te vragen waarom. De vluchtelingen riskeren alles om aan de ellende in hun thuisland te ontsnappen. Venezolaanse vrienden vertellen me hoe het hen nu vergaat in Colombia, Brazilië, Ecuador... Maar de heftigste verhalen komen uit Curaçao.

Op het eiland ging ik zelf poolshoogte nemen in het enige stukje Nederland waarover ik als journalist in Latijns-Amerika nog wel eens schrijf. Het was me duidelijk dat de Venezolanen hier geen Caraïbisch paradijs zouden aantreffen.

Ik wilde weten hoe het met deze vluchtelingen gaat en wie er verantwoordelijk is voor hun lot. En hoe het kan dat Nederland wegkijkt terwijl in het Koninkrijk der Nederlanden mensenrechten worden geschonden.

Als Venezolaan in Curaçao moet je altijd over je schouder kijken

‘We gaan nergens heen, gaan nooit naar buiten. Uit angst voor de arrestatie. Wij Venezolanen leven alsof we ons buiten de wet bevinden, alsof we iemand hebben vermoord’, vertelt De 37-jarige Venezolaanse, uit de stad Maracaibo, vluchtte met haar vriend naar Curaçao. ‘We moeten verborgen leven’, zegt ze. ‘Als we de hoek omgaan, keren we terug zodra we agenten zien. Ze voeren een klopjacht op ons uit.’

Ik tref Moralez en haar 29-jarige vriend en vluchtpartner in het donker, vlak voor hun appartement in de Curaçaose hoofdstad Willemstad. Figueroa werkte eerst voor vijf verschillende opdrachtgevers in de bouw, vertelt hij. Keer op keer had hij problemen met uitbetaling van zijn loon, omdat zijn broodheren misbruik maakten van zijn illegale status. ‘Ik heb veel geld verloren’, zegt Figueroa.

Op dit moment probeert Figueroa een verblijfsvergunning te krijgen via een Curaçaos voetbalteam. In Venezuela speelde hij op professioneel niveau. Figueroa schept op over zijn snelle benen. ‘Als een politieagent me wil pakken, moet hij sneller rennen dan ik.’

Sinds een paar maanden is Figueroa kostwinner voor hem en Moralez. Ze moeten leven van veertienhonderd Antilliaanse gulden (656 euro) per maand. De huur bedraagt al zeshonderd Antilliaanse gulden en ze sturen per maand vierhonderd Antilliaanse gulden naar hun families in Venezuela. Vierhonderd Antilliaanse gulden (188 euro) blijft over om van te leven.

Moralez werkt niet meer. Zoals vele andere Venezolaanse meisjes en vrouwen was ze slachtoffer van een mensenhandelaar. In april 2017 kreeg ze in Maracaibo een baan aangeboden in een restaurant op Curaçao, waarmee ze de schuld van haar vlucht zou kunnen afbetalen. Toen ze van het vliegveld werd opgehaald, werd ze niet naar het restaurant gebracht, maar naar een van de vele bordelen op het eiland, een zogeheten snèk.

Venezolanen wachten op het strand op de smokkelaar die ze illegaal van Venezuela naar Curaçao zal brengen. Foto: Meridith Kohut / New York Times, september 2016

Een leven in de prostitutie

Een snèk is een klein barretje waar voornamelijk Venezolaanse vrouwen werken. Doorgaans pakken mensenhandelaars de vrouwen hun paspoorten af en moeten ze met klanten flirten terwijl ze drankjes voor zich laten bestellen. Ze worden ‘trago-meisjes’ genoemd. Per drankje (trago) krijgen ze een kleine commissie. De meeste meisjes gaan onder druk met hun klanten naar bed, waarvoor ze een hogere commissie krijgen.

De snèks zijn over het hele eiland te vinden. De stichting Famia Plania telde sinds 2008 maar liefst tweehonderd illegale bordelen in Willemstad, waar zo’n 2500 trago-meisjes zouden werken. Zelfs vlak bij het Venezolaanse consulaat zijn er een paar, in de wijk Otrabanda.

Ik bezoek er een. Terwijl ik een biertje bestel, zie ik binnen een verlaten dansruimte: privévertrekken liggen achter het gebouw. Er zijn vier meisjes aanwezig. Contact maken is makkelijk, maar met hen praten over hun situatie is een ander verhaal.

‘Mijn baas wilt niet dat ik naar buiten ga. Een kwestie van "veiligheid"’, vertelt de 24-jarige uiteindelijk via WhatsApp. ‘Want als de politie me oppakt, verlies ik al mijn geld.’ Het kostte haar zes weken om nog niet de helft van haar schuld af te betalen: zevenhonderd van de in totaal zeventienhonderd Antilliaanse gulden (796 euro) die haar baas heeft ‘voorgeschoten’.

‘Sorry hoor, maar overal ter wereld wordt dit uitbuiting en mensenhandel genoemd’, vertelt een veertigjarige vrouw uit de Venezolaanse stad Coro. Ze werkte twee maanden in een snèk om haar schuld af te lossen.

In een gevangenistenue je deportatie afwachten

Gevluchte Venezolanen die onverhoeds worden opgepakt, worden zo snel mogelijk weer Curaçao uitgezet. Hun deportatie wachten ze af in het Die cellen voor Venezolaanse vluchtelingen liggen op minder dan een kilometer afstand van het bekende toeristische Mambo Beach en heette eerst de Bon Futuro-gevangenis – de ‘goede toekomst’-gevangenis.

Ruim een week lang probeerde ik het SDKK te bezoeken om met gearresteerde Venezolanen te spreken over hun situatie. Helaas, zelfs een officiële brief mocht niet baten en het formele verzoek

Toch lukte het via WhatsApp om met een van de Venezolanen te spreken over haar ervaring in de gevangenis. Het gaat om een dertigjarige vrouw uit Coro. Ze is weer terug in Venezuela, nadat ze werd opgepakt, in de cel gestopt en gedeporteerd. Vol afschuw blikt Rodríguez terug op haar periode in het SDKK.

Met 33 vrouwen verbleef Rodríguez in twee kleine vertrekken. Het enige dat ze te eten kregen was brood met Nutella of pindakaas

‘Het was alsof we op de grond sliepen’, zegt ze over de dunne matrassen die ze soms met elkaar moesten delen. Rodríguez beklaagt zich over de twee kleine vertrekken, waarin ze met 33 vrouwen verbleef. Ze kregen alleen brood met Nutella of pindakaas. Gedurende drie dagen ontvingen ze geen zeep om zich te wassen en geen schoonmaakmiddelen voor de toiletten.

‘Er zaten zwangere vrouwen bij, die geen medische hulp kregen.’ Vrouwen kregen tijdens de menstruatie soms geen maandverband. Enkele vrouwen zaten er volgens haar al meer dan een maand. Op een gegeven moment was er geen plek meer en moesten zestien vrouwen tijdelijk naar een afdeling waar ook gedetineerden uit Curaçao vastzaten. ‘Ze moesten zelfs een gevangenisuniform dragen.’

Mary Anne Goiri van Venex, de belangenvereniging van Venezolanen op Curaçao, bevestigt Rodríguez’ verhaal. Goiri heeft veel contact met gedeporteerde Venezolanen en spreekt van psychologisch geweld en zeer slechte behandeling van mensen in het detentiecentrum. De opgesloten vluchtelingen krijgen weinig te eten en de hygiëne is er slecht. Ze mogen kleding noch medicijnen ontvangen en moeten tijdens hun ‘pauze’ soms uren in de zon staan. ‘Ze worden als criminelen behandeld terwijl ze geen delict hebben begaan.’

Asiel is geen optie, deportatie de norm

Asiel aanvragen biedt de Venezolanen geen soelaas: deportatie is de norm. In 2017 zette Curaçao 1.203 Venezolanen uit wier asielverzoek was afgewezen, in 2018 al 483. Tot mei dit jaar registreerde VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR 679 Venezolanen als asielzoeker en kregen ze een brief met de mededeling dat ze niet gedeporteerd mochten worden.

UNHCR raadt landen aan om Venezolanen niet terug te sturen en om gepaste asielprocedures te organiseren. ‘Gezien de situatie in Venezuela is het cruciaal dat personen niet worden gedeporteerd’,

Curaçao trekt zich er echter weinig van aan. Asielzoekers met een brief van UNHCR zitten verspreid over het eiland, zonder recht op werk. Gearresteerde Venezolanen verblijven in het SDKK tot aan hun deportatie. Dit kan maanden duren, want van Curaçao moeten ze doorgaans ook nog hun eigen terugvlucht betalen. Veel straatarme Venezolanen die de crisis en armoede ontvluchten kunnen zich dit niet veroorloven.

De overheid mag mensen echter helemaal niet dwingen om hun deportatiekosten zelf te betalen, vertelt Berry Scheperboer, advocaat in Curaçao. Toch worden personen in de praktijk zo lang vastgehouden tot de familie over de brug komt met het geld, gaat hij verder.

Er zijn uitzonderingen. Zodra het lijkt of een Venezolaan rechtshulp kan ontvangen, waarmee hij of zij de kans op asiel vergroot, betaalt de overheid ineens met spoed een vliegticket om hem of haar snel te kunnen uitzetten, aldus de advocaat.

Irene Poza wacht op informatie van de mensen die haar van Venezuela naar Curaçao zullen smokkelen. Ze werkte vroeger als secretaresse voor het staatsoliebedrijf, maar verloor haar baan toen de olieprijzen daalden en de Venezolaanse economie instortte. De situatie van haar familie is financieel zo slecht dat ze eten en de medicijnen die haar zieke moeder nodig heeft amper kunnen betalen. Foto: Meridith Kohut / New York Times, september 2016

Als Curaçao mensenrechten schendt, doet Nederland dat ook

Dit alles gebeurt onder toeziend oog van Nederland. Maar in hoeverre is Nederland verantwoordelijk voor wat er elders in het koninkrijk gebeurt?

Curaçao is een autonoom land binnen het Koninkrijk der Nedelanden en mag in principe zelf beslissen of het vreemdelingen wel of niet uitzet. Er is geen asielprocedure volgens het VN-vluchtelingenverdrag, want Curaçao heeft dit verdrag niet ondertekend. Dit wil niet zeggen dat Curaçao geen verantwoordelijkheid voor asielzoekers heeft.

Het hele koninkrijk – en dus ook Curaçao – is lid van de Raad van Europa. Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) verbiedt uitzetting van vreemdelingen door een lidstaat naar een land waar die vreemdeling een reëel risico loopt op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Venezuela is een duidelijk voorbeeld hiervan: onder meer en schreven alarmerende rapporten over martelpraktijken en onmenselijke en vernederende behandelingen van opgepakte Venezolanen.

Thomas van Houwelingen, advocaat arbeidsmigratie van Everaert advocaten in Amsterdam, legt uit dat Curaçao artikel 3 schendt als het Venezolanen zonder asielprocedure de deur wijst. ‘En als Curaçao artikel 3 van het EVRM schendt, schendt ook (een deel van) het Koninkrijk der Nederlanden dit’, voegt hij toe.

Ook Nederland heeft dus een verantwoordelijkheid voor wat er elders in het koninkrijk gebeurt, al lijkt het er tot dusver op dat Den Haag dit probeert te ontwijken.

Nederland heeft als grootste, rijkste en invloedrijkste land in het koninkrijk een morele plicht schending van mensenrechten in het hele rijk te voorkomen

Volgens Van Houwelingen heeft Nederland een morele plicht om als grootste, rijkste en invloedrijkste land in het koninkrijk ‘het voortouw te nemen in dit soort aangelegenheden en om te voorkomen dat mensenrechten in het koninkrijk worden geschonden’. Mensenrechtenschendingen en het negeren van het EVRM is uiteindelijk geen louter Curaçaose aangelegenheid, want ‘de verdragspartij is het koninkrijk’.

Ook volgens vallen mensenrechten en het uitzetten van vreemdelingen onder koninkrijksaangelegenheden.

Nederland zal daarom meer haar best moeten doen om Curaçao op haar gedrag aan te spreken en ook een helpende hand te bieden. ‘Je kunt zelfs betogen dat de andere landen ook moeten helpen door bijvoorbeeld gespecialiseerde ambtenaren te sturen, om de beslissingen in de asielprocedure over te nemen en advocaten om vreemdelingen bij te staan’, oppert Van Houwelingen.

Het Nederlandse ministerie van Justitie en Veiligheid laat per e-mail weten dat ‘de Landen’ zich op het terrein van asiel en migratie al door Nederland laten bijstaan. Het erkent dat er een verbod op collectieve uitzetting is als er niet eerst een individuele beoordeling heeft plaatsgehad van de situatie van elke asielzoeker.

Op de vraag welke stappen Nederland neemt om mensenrechten te waarborgen, en om te voorkomen dat Curaçao politieke vluchtelingen deporteert die bij terugkeer gevaar lopen, gaf het ministerie geen antwoord. Ook het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties antwoordde hier nog niet op.

Wat Nederland wel heeft gedaan: Curaçao een vrijbrief geven voor deportaties

Venezuela blokkeerde de grens met de ABC-eilanden – Aruba, Bonaire en Curaçao – begin januari 2018, nadat president Nicolás Maduro allerlei aantijgingen had gemaakt over smokkel vanaf de eilanden. Stef Blok, minister van Buitenlandse Zaken, bezocht de Venezolaanse hoofdstad Caracas in april. Hier ontmoette hij vicepresident Tareck El Aissami, tegen wie de VS sancties hebben afgekondigd wegens witwassen en drugssmokkel.

‘Venezuela is een belangrijke buur van het Koninkrijk der Nederlanden’, zei Blok ietwat ongemakkelijk tijdens een persmoment dat live werd op de Venezolaanse staatstelevisie.

Tijdens zijn bezoek ondertekende de minister een bilateraal akkoord over onder meer de aanpak van smokkel en migratie. Met dit akkoord op zak hief Venezuela de grensblokkade weer op.

De enige ingreep die Nederland heeft gedaan, is Curaçao in staat te stellen zijn beleid van onterechte deportaties te hervatten

Blok zei in een dat Curaçao migranten met economische motieven ‘gelukkig weer’ kan terugsturen, maar ook dat ‘degenen die in hun land vervolgd worden recht hebben op de vluchtelingenstatus. Die selectie, heb ik benadrukt, dient zorgvuldig te gebeuren.’

Dat verschil tussen een economische migrant en een (politiek) vluchteling is meteen het pijnpunt van het asielbeleid in Curaçao – of liever: het gebrek hieraan. De laatste jaren heeft geen enkele Venezolaan tot nu toe asiel gekregen in Curaçao.

Volgens het eerder genoemde rapport van de ombudsman van Curaçao probeert het eiland de vluchtelingen zo snel mogelijk het land uit te zetten, zonder onderscheid te maken tussen politieke vluchtelingen en economische migranten. Als Venezolanen asiel willen aanvragen, krijgen ze te horen dat er helemaal geen asielprocedure bestaat, aldus de ombudsman. De autoriteiten bestempelen ze allemaal als ‘economische migranten’ om ze probleemloos te kunnen uitzetten.

En de enige ingreep die Nederland vooralsnog heeft gedaan, is Curaçao in staat te stellen zijn deportatiebeleid weer te hervatten.

Leden van de Caraïbisch-Nederlandse kustwacht, gefinancierd door Nederland, patrouilleren in de wateren rond Willemstad op zoek naar verdachte schepen die mogelijk migranten of illegale smokkelwaar vervoeren. Foto: Meridith Kohut / New York Times, oktober 2016

Een man die je zelfs met veel fantasie geen economische migrant kunt noemen

De onduidelijkheid over asiel is zó groot, dat Venezolanen die normaliter meteen een vluchtelingenstatus zouden krijgen niet eens asiel durven aan te vragen. Dat blijkt uit het verhaal van een Venezolaanse ex-soldaat. Ik tref hem in het kantoortje van een Venezolaanse jurist, die het contact heeft gelegd op voorwaarde van anonimiteit.

De 42-jarige ex-militair werkte op de Venezolaanse afdeling inlichtingen en contra-inlichtingen. Hij onderzocht corrupte praktijken van zijn superieuren, wijdverspreide fraude met bouwcontracten en handel in gesubsidieerde voedingswaren. Dit namen zijn bazen hem niet in dank af. ‘Ik werd zelfs met de dood bedreigd’, vertelt Murillo. ‘In plaats van in actie te komen tegen de criminelen, vielen ze mij aan.’

Murillo was getuige van drie buitengerechtelijke executies door de militaire contra-inlichtingendienst (DGCIM), de slachtoffers waren demonstranten en oppositieleden. ‘Personen die ze ontvoerden werden naar een afgelegen plek gebracht en vermoord’, zegt hij met een woedende blik in zijn ogen. ‘Dezelfde personen [van de inlichtingendienst] bedreigden mij.’

Sinds ruim twee jaar woont Murillo in Curaçao. Hij vloog als toerist naar het eiland, maar het was nooit zijn bedoeling terug naar huis te gaan. Bang als hij is om teruggestuurd te worden, heeft hij nooit asiel aangevraagd, hoewel het overduidelijk is dat zijn leven gevaar loopt als hij wordt teruggestuurd.

Intussen werkte hij in een bakkerij, als monteur en – tegenwoordig – als bouwvakker. Elke maand probeert hij zo weinig mogelijk uit te geven van de zestig Antilliaanse gulden (28 euro) die hij per dag verdient, zodat hij om drie families en zijn eigen twee kinderen te onderhouden.

Wanneer vluchten de enige manier is om je kinderen te laten overleven

En dan zijn er nog de kinderen. In Venezuela hebben ze nauwelijks toekomst: volgens lopen 280.000 kinderen in het land het risico te sterven als gevolg van ondervoeding. Vandaar dat er onder de vluchtelingen in Curaçao vele alleenstaande moeders zijn.

Maar wie kinderen meeneemt naar Curaçao of ze daar krijgt, kan moeilijke situaties verwachten. Het is onmogelijk voor een op Curaçao geboren Venezolaanse baby een paspoort te ontvangen. Nieuwe Venezolaanse paspoorten zijn nauwelijks te krijgen, tenzij je een overheidsfunctionaris kunt omkopen. De vluchtelingen wordt vaak gezegd dat er geen ‘materiaal’ meer is om nieuwe paspoorten te maken.

Dit betekent dat er steeds meer ‘staatloze kinderen’ op het eiland rondlopen. Sibylla Brodzinsky, woordvoerder van UNHCR in Washington, laat per e-mail weten dat deze staatloze kinderen een ‘grote zorg’ zijn en dat ‘al onze activiteiten in de regio erop zijn gericht de situatie die ertoe leidt dat mensen staatloos worden op te lossen’.

uit de Venezolaanse kustplaats Punto Fijo, is de moeder van zo’n staatloos kind: een zes maanden geleden op Curaçao geboren baby. Het kleine jongetje, met een donkere en volle haardos, krijgt geen paspoort. Moeder en kind lopen allebei het – de een met, de ander zonder een identiteit.

‘Hier leef je als een gevangene’, legt de moeder uit als ik haar op een discrete locatie ontmoet. ‘Door de zenuwen durf ik het huis niet uit te gaan.’ Geëmotioneerd vertelt ze dat medicijnen niet meer te verkrijgen zijn in Venezuela. Makkelijk te voorkomen en te genezen ziekten als mazelen en difterie zorgen voor veel slachtoffers. ‘Veel kinderen sterven er. Terug naar Venezuela? Nee!’

Een smokkelaar vertrekt met een groep Venezolanen per boot naar Curaçao. Foto: Meridith Kohut / New York Times, september 2016

De Venezolanen blijven komen

Met het vliegtuig of de boot, de Venezolanen blijven komen. En het lijkt erop dat de situatie niet snel zal veranderen. President Maduro verstevigde zijn positie in mei dit jaar nadat hij met behulp van stembusfraude werd herkozen als president – en Maduro is niet van plan te vertrekken.

De vluchtelingenstroom zwelt aan; die wordt vooral opgevangen door de Zuid-Amerikaanse buurlanden van Venezuela. Maar waar Colombia het afgelopen jaar honderdduizenden vluchtelingen opving, zijn Nederland en Curaçao actief verdragen aan het schenden door de Venezolanen terug te sturen, waarmee ze hun leven veelal in gevaar brengen.

In een volgend stuk zal ik voor De Correspondent onderzoeken hoe het kan dat de overheid toelaat dat mensenrechten worden geschonden in Curaçao, en hoe de relatie tussen Nederland en Venezuela er nu werkelijk uitziet.

Een moment van onoplettendheid is al genoeg

Voordat ik het eiland verlaat, ga ik terug naar waar ik begon en zoek ik Angélica Gonzalez en Martín Figueroa op, om afscheid te nemen.

Het is donker in het centrum van Willemstad. Figueroa maakt wat grappen terwijl hij met zijn vriendin uitrust op de stoep voor hun voordeur. ‘Ik kwam naar Curaçao om een betere toekomst te zoeken’, zegt zij, alsof ze haar situatie nog een keer wil samenvatten.

Plotseling verstijft Figueroa en kijkt verschrikt op. Een beschonken toerist komt waggelend uit een steegje, waarop Figueroa een zucht van verlichting slaakt. Er is maar één moment van onoplettendheid nodig om in de deportatiecel te belanden.

Lees ook: