Te mooi, te bitchy, te zelfverzekerd: door deze subtiele sabotage komen vrouwen zelden aan de top

Bregje Hofstede
Correspondent Nieuwe goden

Het aantal vrouwen aan de top van het Nederlandse bedrijfsleven stagneert. Als de huidige trend doorzet, zouden we in 2025 uitkomen op 3 procent vrouwen in de raad van bestuur.

Drie. Procent. Laat dat cijfer even op je inwerken.

Seksisme? Nee joh, dit is Nederland, zo zijn we hier niet. Bedrijven kunnen gewoon

Maar als je ze niet kunt vinden, in een land waar vrouwen stilaan waar zoek je ze dan in godsnaam? Zouden die headhunters geblinddoekt rondgrabbelen op de Zuidas?

Nadat ik de scriptie las waarop Chini Backus deze zomer is afgestudeerd (voor de master Culture, Organization and Management aan de Vrije Universiteit Amsterdam), begin ik haast te geloven dat dit grabbelen een betere methode zou zijn dan hoe het nu gaat.

Als vrouw kun je het nooit goed doen

Backus keek naar de manier waarop te werk gaan als er een toppositie moet worden ingevuld, en vooral naar hoe vrouwelijke kandidaten en bestuursleden dat proces ervaren. Maar ook naar wat ze meemaken als ze eenmaal binnen zijn. ‘De heftigste anekdotes mocht ik uiteindelijk niet gebruiken, ook niet geheel geanonimiseerd, omdat ze te gevoelig lagen’, zegt Backus.

Als je uitkomt voor wat je kunt en uitlegt wat je hebt bereikt, geloven ze je niet of zeggen ze dat je niet zo moet bluffen

Wat er wél mocht worden opgeschreven, is al pijnlijk genoeg. En hoewel het om een masterscriptie gaat, die lang niet diepgravend genoeg is om representatief te zijn, biedt het resultaat een fascinerende eerste inkijk achter gesloten deuren. Een inkijkje dat bovendien wordt bevestigd door internationaal

Zo geven de geïnterviewden volop voorbeelden van zogenoemde ‘dubbele-bindingdilemma’s’: situaties waarin je het onmogelijk goed kunt doen. Vrouwen die tijdens een sollicitatie niet hoog opgeven van eigen kunnen, tonen niet wat ze in huis hebben; vrouwen die wél assertief zijn, krijgen een tik op de neus

Als de mannelijke directeur krachtige uitspraken doet, ‘is het oké. Als ik het doe, word ik gezien als een bitch’, zegt topvrouw ‘Eva’ in de scriptie. ‘Edith’ voegt hieraan toe: ‘Je kunt het gewoon niet goed doen, nooit. Als je uitkomt voor wat je kunt en uitlegt wat je hebt bereikt, geloven ze je niet of zeggen ze dat je niet zo moet bluffen. Maar als je dat niet doet, ben je niet overtuigend genoeg.’ Ze voegt toe: ‘Het is me meermaals gebeurd dat ik, tijdens een sollicitatie voor een topfunctie, vertelde wat ik wilde doen en dat ze antwoordden: ‘dat klinkt wel erg ambitieus’.’

Ben je ongesteld of zo?

Toen ik het las, moest ik denken aan de keer dat ik solliciteerde bij een tijdschrift. Het ging om een onbetaalde stage, zeker geen topbaan, en ik was overgekwalificeerd. De man die me interviewde, somde op wat mijn taken zouden zijn. Ik antwoordde, zeker van mijn zaak: ‘Dat kan ik wel.’ Hij begon hartelijk te lachen. ‘Nou, nou’, zei hij. Nou nou.

Destijds dacht ik niet: dit lijkt wel seksisme. Het was immers maar één ervaring. Maar als je naar de cijfers kijkt, en vooral als je leest wat de vrouwen zeggen, lijkt die ervaring zich te herhalen, helemaal tot aan de top.

Het is allemaal zo herkenbaar. Niet dat ik ooit in de buurt ben gekomen van een ‘topfunctie’, maar de mechanismen van subtiel seksisme zijn mij, en veel vrouwen om me heen, maar al te vertrouwd. We kennen allemaal wel de suggestie, het zogenaamde grapje, de ‘ben je ongesteld of zo?’ wanneer we op onze strepen staan. Net als de gêne bij onszelf om te ‘bluffen’ – want zo voelt zelfpromotie voor meer dan de helft van de vrouwen die Backus sprak. Veel van die dingen gebeuren onbewust en zonder opzet, maar ze gebeuren steeds opnieuw.

Warm vlees schuiven

We willen misschien meer diversiteit, maar er rammelt van alles aan de selectiemethode voor topkandidaten, stelt Backus. Denk aan de long- en shortlists die de zittende bestuursleden en de headhunters samenstellen uit de eigen kring. Zelf noemde een medewerker van zo’n bureau de speurtocht naar een kandidaat ‘warm vlees schuiven’. Zo blijft het een (white) boy’s network.

Ze vinden het heel gezellig dat je er bent, maar je moet niet proberen om iets te veranderen

Of denk aan ondoorzichtige, slecht gereguleerde sollicitatieprocedures die volop ruimte bieden voor ‘onderbuikgevoelens’, ‘Het executive-searchbureau zei tegen me dat vrouwen om de gekste redenen worden afgewezen, die niets te maken hebben met hun competentie’, vertelde een van de geïnterviewde vrouwen.

Kom je er wél, als topvrouw, dan heb je nog niet alle barrières overwonnen. Dat blijkt uit het lot van topvrouw ‘Stella’, die Backus citeert. Ze zetelt in een verder geheel mannelijk bestuur. ‘Ze vinden het heel gezellig dat je er bent, maar je moet niet proberen om iets te veranderen’, vertelt ze over haar mannelijke collega-bestuurders. Probeert ze dat wel, dan volgt subtiele sabotage: men vergeet haar, als enige, uit te nodigen voor een overleg. Of de mannen gaan naar het herentoilet, komen terug en dan blijkt iets te zijn beklonken.

We willen zo graag geloven dat het probleem al is opgelost

Het pijnlijkst aan de citaten die Backus heeft verzameld, vind ik de ontkenning. We willen allemaal zo graag geloven dat het probleem al is opgelost. We willen dat goede bedoelingen genoeg zijn.

Zo zegt topvrouw ‘Sophia’: ‘Het irriteert me als ze zeggen: bij gelijke geschiktheid kiezen we een vrouw. Je kiest toch gewoon de beste kandidaat? Ik ga ervan uit dat een headhunter weet wat hij doet en de juiste kandidaat kiest.’

Na het lezen van deze scriptie, en na het zien van de nieuwe cijfers van de Female Board Index, kan ik alleen maar denken: wat ongelofelijk naïef.

Lees ook