Ode aan een wereldhit die de top 40 nooit haalde
In drie minuten krijgt de Amerikaanse zangeres Wendy Rene het voor elkaar om je sadder but wiser achter te laten. Haar weemoedige After Laughter uit 1964 kruipt onder je vel, maar het werd nooit een hit. Ik geef je twintig redenen waarom dit nummer een ode verdient.
Je zit te werken in het café en de dag valt stil. Er rolt namelijk iets uit de boxen. Sommige nummers scheuren je hart onverwacht open, geven je onstelpbaar liefdesverdriet terwijl het vlak ervoor heel goed met je ging, en doen je janken om dit machteloze gepruts dat leven heet.
En na afloop – het eind komt veel te vroeg, veel te snel, net zoals bij al onze levens – omarm je dit broze, gammele bestaan des te meer. Sadder but wiser worden in minder dan 180 seconden: ‘After Laughter’ van Wendy Rene uit 1964 krijgt het voor mekaar. Hier, twintig redenen waarom dit een wereldhit had moeten zijn.
1. De intro
Ja, gaan we zo beginnen? Vijf verrukkelijke seconden op een oude hammond B3, twee keer hetzelfde akkoord: begin maar alvast te smelten.
2. De hammond
Het beroemde elektrische orgel was in de jaren dertig ontworpen om in plattelandskerkjes en bij kleine geloofsgemeenschappen een klassiek kerkorgel te imiteren. Zwarte muzikanten sleepten het houten meubelstuk met twee klavieren, tientallen registers en zelfs baspedalen naar de dansmuziek en naar de nacht. Zonder het zalige, pompende geluid van de hammond, geen rhythm-’n-blues, geen soul, geen funk, geen reggae. En al helemaal geen After Laughter.
3. De organist
Het was ook niet de eerste de beste die hier de houten klep had opengeklapt. Aan de toetsen zat niemand minder dan Booker T. Jones te spelen, een man die naast klarinet, sax, hobo, trombone, bas en piano levenslang vergroeid zal blijven met de hammond, het instrument waarmee hij de brug sloeg van rhythm-’n-blues naar rock-’n-roll.
Enkele jaren voor deze opname had hij per ongeluk tijdens een jamsessie Green Onions uit zijn vingers geschud, een kleine mijlpaal in de popmuziek, meer dan zestien miljoen keer bekeken op YouTube. Maar misschien wil je wel eens deze recente, uitgepuurde versie bekijken. Ja, zo zompig en vettig kon een orgel dus ook klinken.
4. De achtergrondzangeressen
Smachtend en troosteloos breken de achtergrondzangeressen na die eerste vijf seconden het nummer open, als een overrijpe perzik. Ze zijn met twee of met drie. Hoe ze die lettergreep op tears rekken: sap dat op de vloer druipt. Geen gladde vocalen, geen blinkende postproductie. Rauw en onaf. Zoals alle grote kunst.
5. De zangeres
En daar is ze dan, Wendy Rene, zeventien jaar oud. Ze komt los van het refrein en gaat in dialoog met het koor, net zoals in de gospel. De replieken wachten elkaar niet af, maar overlappen elkaar.
Zo ziet het er ongeveer uit:After laughter comes tears After (After) laughter (Your laughter) Comes tears (There’ll be tears)
Haar stem torent niet uit boven de andere zangeressen, maar rijst eruit op. Ze zingt beter, maar ook weer niet stukken beter dan de rest. Net dat houdt het nummer samen.
6. De samenzang
Blijf luisteren. Een klaagzang, een treurlied, een melancholieke zee waaruit haar stem oprijst, zoekt, tast en weer gaat liggen. Het dan nog eens probeert. En nog eens. Rammelt de catharsis al de ribben door elkaar?
7. De akkoorden
Drie akkoorden telt het nummer. Niet meer. Hey Jude van The Beatles: acht akkoorden. Perfect Day van Lou Reed: dertien. Stairway to Heaven van Led Zeppelin: vijftien. Maar hier dus drie: een E, een B en een Cis-mineur. De E en de B-akkoorden krijgen elk een maat voor hun rekening, het mineurakkoord twee maten.
Mineurakkoorden: altijd goed voor de melancholie. Een halve toon lager, een hele ziel dieper. Drie schamele akkoorden, eindeloos herhaald, zin per zin. Dit lijkt meer op een negrospiritual of een slavenlied op de katoenplantage dan op een popsong. En toch, net door die herhaling wordt het zo’n smekend gebed.
8. De tekst
Geen zin in een zogenaamd oppervlakkige popsong die enkel over de bakvissenliefde gaat en waar ‘blue’ altijd rijmt op ‘you’? Liefdesverdriet is het ergste verdriet. En vroeg liefdesverdriet is een wonde voor het leven. Soms kan eenvoud hartverscheurend zijn:
I’ll try to hide, hide my sorrows I wonder, can I hold them till tomorrow Maybe, I’ll hold them for a year (After laughter comes tears) But they keep say (After laughter comes tears)
9. De opbouw
Wat is dat trouwens voor nummer dat meteen al met het refrein begon en daarmee een haak installeerde waaraan de rest van het nummer en het menselijk oor werden opgehangen? En waarin dat refrein niet op zich staat, maar met het einde van elke strofe overlapt? Het zijn de snikken, de halen, de steeds terugkerende smeekbede van een meisje dat huilt om haar verloren liefde. Zo’n nummer is het.
10. Het tempo
Hoe dat orgeltje telkens de tegentijd beklemtoont: niet de eerste en de derde tijd uit de vierkwartsmaat, maar de tweede en de vierde. Niet PAM-pam-PAM-pam, maar pam-PAM-pam-PAM.
Wie het zo beluistert snapt dat de ska en de reggae die kort daarna in Jamaica zouden ontstaan, de mosterd haalden bij de songs van Fats Domino en Otis Redding. Ska begon met soul. Dub met een pijporgel.
11. Het label
Het nummer verscheen in 1964 bij Stax Records, na Motown het belangrijkste platenlabel voor populaire zwarte muziek in de jaren zestig en zeventig. Stax werd opgericht door Jim Stewart, een blanke Amerikaan die country speelde, rockabilly-plaatjes wilde opnemen en bij een bank werkte. Zijn oudere, getrouwde zus, Estelle Axton, ook een bankbediende, hielp hem aan middelen en wees hem op de veel interessantere zwarte muziek van dat moment: soul en r&b.
Zij nam een extra hypotheek op haar huis, hij kon een mengpaneel kopen en hun namen, Stewart en Axton, versmolten tot Stax. Met artiesten als Otis Redding, Sam and Dave en Isaac Hayes zouden ze Amerikaanse muziekgeschiedenis schrijven.
12. De studio
Broer en zus Jim en Estelle huurden een leegstaande bioscoop in een zwarte wijk in het zuiden van Memphis, Tennessee. Dat Capitol Theatre verbouwden ze tot een studio. Het podium werd de controlekamer; waar ooit de stoeltjes stonden kon er gespeeld worden. De muzikanten stonden daardoor wel op een hellende vloer. Geld voor een grote verbouwing was er niet.
Experts beweren dat ze die hellende opstelling nog steeds kunnen horen aan de opnames: de bassen zouden er ietsje voller door klinken. Wat er ook van waar is: Dock of the Bay van Otis Redding? Soul Man van Sam and Dave? Theme from Shaft van Isaac Hayes? Allemaal van die scheve vloer naar voren gerold.
13. Het goud
In de periode 1959-1975 bracht Stax Records maar liefst 300 albums en 800 singles uit, waarvan er 167 echte hits werden. Het platenlabel was een plek waar blank en zwart, man en vrouw samenwerkten, tot op directieniveau.
Op een dag kwam ene Marie Frierson met haar broer, een vriendin en nog een vriend langs. Ze kon wel zingen, vond Jim Stewart. Alleen: die naam, Frierson, daar kon je geen hitparade mee bestormen. Zou Wendy Storm niet beter werken? Nee wacht, zei Otis Redding die die dag in de studio rondhing, Wendy Rene, is dat niet mooier? Ja, zei het meisje, dat is mooier.
14. De opname
In augustus 1964 werd het singletje opgenomen. Wendy Rene had het samen met haar broer geschreven: Frierson & Frierson staat er als auteursnaam op de weinige exemplaren van het 45-toerenplaatje die nog bestaan. De sessiemuzikanten waren Booker T. & the M.G.’s, de huisband van Stax. De oplage is onbekend, vermoedelijk niet erg hoog. Vandaag tel je er enkele honderden euro’s voor neer op het internet.
15. De fotografie
Een prachtige jonge vrouw, een bezorgde blik, een stormvast kapsel uit de late jaren vijftig. Veel foto’s van Wendy Rene zijn niet bekend, maar deze is magnifiek. En dan die puntige snit van haar jurk.
16. De leeftijd
En tussen alle tristesse door is dit niettemin ook een zomers nummer. Je kan bijna horen dat het in augustus werd opgenomen en dat hier jonge mensen met talent en plezier aan het spelen waren. Wendy was zeventien op het moment van de opname, haar broer negentien, de man op het orgel, Booker T. Jones, was twintig en Otis Redding, die de naam had bedacht, tweeëntwintig. Wanhoop met abrikozen.
17. De release
Als het nummer later dat jaar uitkomt, kent het plaatselijk succes in Memphis, maar de nationale r&b-charts haalt het niet. Ook een tweede hitje van Wendy Rene flopt. Daarop besluit ze achtergrondzangeres te worden.
Eind jaren zestig vraagt Otis Redding haar mee op toernee. Ze aarzelt, wil graag mee, maar ze is net moeder geworden en besluit thuis te blijven. Het vliegtuig waarmee Otis Redding en zijn band zich op die trip verplaatsen crasht enkele dagen later in een meer en dompelt de zwarte muziek in diepe rouw. Wendy Rene is aan de dood ontsnapt en gaat zich vervolgens aan haar gezin en geloof wijden. Dan maar geen carrière.
18. De stad
Memphis, Tennessee, zal altijd de stad van Stax Records blijven zoals Motown altijd met Detroit verbonden zal bijven. De beroemde studio werd in 1989 afgebroken, maar de gevel staat er weer. Sinds 2003 huisvest het gebouw het Stax Museum of American Music, een blije herinnering aan de tomeloos creatieve jaren van toen.
Maar een beetje verder in de stad worden de jaren zestig totaal anders herdacht: het National Civil Rights Museum in het Lorraine Motel herdenkt de plek waar in april 1968 Martin Luther King werd vermoord. En ineens is het ook een begrafenislied, een treurzang, een anthem in mineur.
I’ll try to hold back my, my, my tears But they keep say (After laughter comes tears)
19. De momenten
Waarom klopt alles aan dit bijna vergeten meesterwerkje uit de soul? Hoe ze driemaal na een ‘oh’ zingt, en ‘my’ en ‘there’ zo lang kan rekken. Hoe haar stem moeiteloos losbreekt en weer landt. Hoe de drum feller roffelt naar het einde toe.
Hoe het orgel helemaal achterin een breekbaar riedeltje speelt (van 2:36 tot 2:41). Alles zo verschrikkelijk juist. Het is geen toeval dat de Wu-Tang Clan het coverde en dat Fatih Akin het verwerkte in zijn grandioze film ‘Gegen die Wand’.
20. De outro
Geen slotakkoord, geen climax en al helemaal geen key change op het eind, het vaak gebruikte trucje waarmee de toonsoort ineens verhoogt voor extra dramatisch effect. After Laughter eindigt op de soberst mogelijke wijze: een fade-out, het volume zakt, de stemmen verdwijnen in de mist. De stilte die erop volgt, doet gewoon pijn. Waarom gaat dit niet wat langer door?
‘This doesn’t last always’, zingt Wendy Rene ergens. Maar onderweg heeft ze ons geleerd de broosheid te omhelzen en dankbaar te zijn om die enkele flarden totale schoonheid.