Door dit akkoord werden duizenden kledingfabrieken veiliger. Nu gaat er een streep door
Na de ramp in Rana Plaza in Bangladesh, waar ruim 1.100 mensen die daar kleding maakten omkwamen, beloofden ’s werelds grootste modemerken: dit nooit meer. Vijf jaar later is veel bereikt. Aan die vooruitgang dreigt nu abrupt een einde te komen.
Het Bangladesh Veiligheidsakkoord, dat in de nasleep van de fabrieksramp Rana Plaza – het gebouwencomplex dat op 24 april 2013 instortte en aan 1.134 mensen het leven kostte – tot stand kwam, heeft ervoor gezorgd dat veel kledingfabrieken in Bangladesh een stuk veiliger zijn geworden. Nu dreigt er acuut een einde aan te komen. Met grote gevolgen voor miljoenen kledingarbeiders.
1.600 fabrieken, 2,5 miljoen arbeiders en 94 ingenieurs. In 2013 begonnen ze bij het Bangladesh Veiligheidsakkoord aan een enorme opgave: de kledingindustrie van Bangladesh veiliger maken. Vijf jaar later, zo concludeerde ik in dit verhaal, had de sector een ongekende make-over gekregen. ‘Het heeft levens gered, daar ben ik zeker van’, zei Leoni Cuelenaere erover, de Nederlandse ambassadeur in Bangladesh.
Ter achtergrond: tweehonderd kledingbedrijven, waaronder H&M, Inditex (Zara) en C&A, ondertekenden het veiligheidsakkoord. Ze sloten een juridisch bindende overeenkomst met de internationale vakbonden IndustriALL Global Union en UNI Global Union, met daarin afspraken over het uitvoeren van onafhankelijke inspecties, trainingen over arbeidsrechten, het openbaar maken van productielocaties en een herziening van de veiligheidsnormen. Kwamen de bedrijven hun afspraken niet na, dan konden ze voor de rechter worden gedaagd door middel van arbitrage. Vijf jaar lang beloofden ze te werken aan het veiliger maken van kledingfabrieken.
Tien busjes met ingenieurs
Dat is gebeurd. De afgelopen vijf jaar is ontzettend veel werk verricht. Duizenden fabrieken werden gecontroleerd en 85 procent van alle gevonden risico’s (131.953 in totaal) werd opgelost. Tot op de dag van vandaag rijden elke ochtend tien busjes met ingenieurs vanaf het kantoor in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh, naar de fabrieken. Een ramp zoals Rana Plaza, dat nooit meer.
Er moet ook nog een hoop gebeuren. Grote veiligheidsrisico’s, zoals het ontbreken van goede nooduitgangen, spelen nu nog. In meer dan achthonderd fabrieken is ook geen goed functionerend alarm- en brandveiligheidssysteem aanwezig en van honderden gebouwen zijn de gedetailleerde bouwtekeningen niet eens goedgekeurd. Oftewel: elke dag gaan er duizenden vrouwen achter hun naaimachine zitten met gevaar voor eigen leven.
Toen het akkoord in mei 2018 op zijn eind liep, werd dan ook geconstateerd: om de veiligheid van kledingarbeiders te waarborgen, is meer tijd nodig. Gelukkig besefte een groot deel van de kledingbedrijven dat ook en stemden 192 ondernemingen, waaronder Primark, Inditex (Zara) en Hugo Boss, in met een verlenging van het akkoord. Waar het eerst in mei 2018 zou aflopen, werd dat nu met drie jaar verlengd, tot mei 2021.
Eén boze fabrikant, daarom
Daar dreigt nu abrupt een einde aan te komen. Het hooggerechtshof in Bangladesh heeft namelijk besloten dat het veiligheidsakkoord per eind november 2018 niet meer geldig is in het land. Over zeven weken moeten alle medewerkers – 250 in totaal – hun werk neerleggen.
Waarom? Waarom moeten de mensen achter dit initiatief, die de kledingindustrie van Bangladesh uit de goot hebben getrokken en waar iedereen, van vakbonden tot kledingbedrijven en textielarbeiders, lof over spreekt, nu stoppen?
De reden: één boze fabrikant. Inspecteurs van het akkoord kwamen erachter dat er gesjoemeld was met de testresultaten van de betonsterkte van een fabriek. Een ernstige schending, waarvan iedereen de mogelijke gevolgen kende: Rana Plaza was ingestort omdat het gebouwencomplex het gewicht niet kon dragen.
Kledingbedrijven die het akkoord ondertekend hadden, mochten hierdoor geen zaken meer doen met deze fabriekseigenaar. Zo zijn de regels. De eigenaar van de fabriek was het daar echter niet mee eens en stapte naar de rechter.
Contactverbod tegen het akkoord
Het hooggerechtshof in Bangladesh nam een desastreus besluit: het vaardigde een zogeheten restraining order (contactverbod) uit tegen het akkoord. Toezicht op de veiligheid was een taak van de overheid. Het was niet aan de mensen van het veiligheidsakkoord om te besluiten of een fabriek wel of niet mocht produceren voor een bepaald bedrijf, zo luidde het argument.
Wat opmerkelijk is: dezelfde casus verscheen eerder al voor de rechter in Nederland. Niet de fabrikant maar kledingbedrijf Fashion Linq zette deze stap. Het bedrijf was een grote inkoper bij de fabriek en was het er niet mee eens dat het zijn spullen hier nu niet meer mocht produceren.
De rechtbank in Amsterdam deed uiteindelijk een uitspraak, en stelde dat de maatregel die het veiligheidsakkoord genomen had tegen de fabrikant proportioneel en gepast was. Fashion Linq ging in hoger beroep, maar ook dat werd afgewezen.
Daar gaat de vooruitgang...
Voor de mensen achter het veiligheidsakkoord is dit een bevestiging dat ze hebben gehandeld naar wat juist is. De uitspraak van het hooggerechtshof in Bangladesh kwam dan ook als een mokerslag. Het akkoord zou de uitspraak formeel kunnen aanvechten, maar zonder steun van de Bengaalse regering maken ze weinig kans. En die zegt zich niet te willen bemoeien met het ‘onafhankelijke rechtssysteem’. Terwijl: het was juist de regering die het hooggerechtshof adviseerde dat het akkoord slechts tot 30 november zou moeten blijven.
De plotselinge verdwijning zal niet alleen een persoonlijk drama zijn voor de 250 werknemers van het veiligheidsakkoord, die straks zonder baan komen te zitten, maar heeft met name desastreuze gevolgen voor de veiligheid van kledingarbeiders.
Niet alleen zijn er nog talloze veiligheidsrisico’s, gevreesd wordt ook dat de geboekte vooruitgang snel teniet wordt gedaan. Brandalarmen, brandwerende deuren en nooduitgangen zijn wel aanwezig, maar als ze niet werken, heb je er niks aan. Op dit moment worden fabrieken die onder het veiligheidsakkoord vallen minstens vier keer per jaar geïnspecteerd. De overheid van Bangladesh moet de taken straks overnemen en toezien op de veiligheid. Maar daar hebben zowel de vakbonden als de International Labour Organisation (ILO) weinig vertrouwen in. Zelfs de kledingbedrijven zijn argwanend; niet voor niets stemden ze voor een verlenging van het veiligheidsakkoord.
Geen idee, geen back-upplan
Gevraagd naar een reactie, laten WE Fashion, Zeeman, Esprit en H&M weten bezorgd te zijn. ‘Het vroegtijdig beëindigen van het werk van het akkoord, zal de reputatie van de kledingindustrie in Bangladesh en haar klanten zeer schaden en de enorme vooruitgang in gevaar brengen’, laat Lary Brown van Esprit per mail weten.
De vraag is nu: wat gaan de bedrijven doen zodra het akkoord uit beeld is? Hoe zorgen ze ervoor dat de veiligheid van kledingarbeiders gewaarborgd blijft? Uit de reacties op te merken: ze hebben geen idee. Een back-upplan is er (nog) niet.
Brown van Esprit: ‘We kunnen niet precies zeggen wat de oplossing is. Het hangt af van de actie van veel andere deelnemers. We zijn niet de enige die voor dit dilemma staan, en verwachten een gezamelijke manier te vinden om dit op te lossen.’
We Fashion: ‘In het geval van het stopzetten van het akkoord, zullen de betrokken partijen opnieuw moeten nadenken over de stappen die ze zullen zetten.’
Zeeman laat weten helemaal niet in te willen gaan op de kwestie. ‘Wij gaan niet in op een overheidsbesluit omdat we daar geen invloed op hebben.’
Het werk is niet klaar
Ondertussen wordt de druk om te zorgen dat het hooggerechtshof de beslissing terugneemt, opgevoerd. Zo heeft het Bangladesh Investor Initiative, een groep van 250 institutionele beleggers met aandelen in een aantal akkoord-bedrijven, een brief gestuurd aan de regering. Ze stellen dat wanneer het akkoord stopt en de veiligheid niet gegarandeerd kan worden, merken de productie van hun kleding mogelijk elders onderbrengen.
Ook in het Europees Parlement werd gisteren (10-10-2018) aandacht gevraagd voor deze zaak. Volgens PvdA-Europarlementariër Agnes Jongerius is er brede zorg over het mogelijk verdwijnen van het Veiligheidsakkoord. ‘Het lijkt alsof de regering van Bangladesh de boel laat lopen. Ze willen af van de bemoeienis vanuit Europa. Maar de fabrieken zijn nog niet veilig en de eigen arbeidsinspectie is niet voldoende in staat om toe te zien op de veiligheid van miljoenen arbeiders.’
Jongerius gaat een resolutie indienen en aandringen op een voortzetting van het veiligheidsakkoord. ‘Het werk is nog niet klaar. Het zou doodzonde zijn als het hier eindigt.’