Waarom iedereen ongelijk heeft, behalve ik
Debatten waarin de emoties hoog oplopen, zijn zelden constructieve uitwisselingen van argumenten. Zodra we aangevallen worden, verandert ons brein in een karategrootmeester, die zijn stinkende best doet om ons te beschermen. Terwijl je verder komt als je je stokpaardjes eens vanuit een ander perspectief beziet.
Zou het de brander zijn?
Y: Nee, dat kan niet. Dan zouden de radiatoren ook geen warmte geven.
X: Misschien is die douchekraan verkalkt, waardoor er te weinig warmtevraag is?
Y: Heb je nergens warm water?
X: Nee.
Y: Dan lijkt verkalking me onwaarschijnlijk. Behalve als alle kranen op hetzelfde moment vol kalk zitten.
X: Daar heb je een punt.
Y: Wacht even, er moet ergens een of andere klep zijn die beslist of het warme water naar de radiatoren dan wel naar de kranen gaat.
X: Even googelen. Gevonden. Dat heet de driewegklep. Dat is, even kijken, dit ding hier.
Y: Zouden we die zelf kunnen vervangen?
Op een ochtend steeg er plots een scheldtirade op uit onze badkamer. Mijn vrouw wilde douchen maar het water was godverdomme ijskoud. Ik kreeg de dringende vraag om dat rotding te repareren.
We discussieerden over de mogelijke oorzaken van de ochtendlijke ellende. We luisterden naar elkaar, stonden open voor de inzichten van de ander en probeerden er samen uit te geraken. Twee weten meer dan één. (Voor de geïnteresseerden: het was inderdaad de driewegklep. Die dingen kun je eenvoudig bestellen en vervangen. Vrouw weer gelukkig en ik dus ook.)
Waarom ziet de ander niet dat we gelijk hebben?
Wanneer we een verwarmingsketel repareren of samen een wiskundig vraagstuk proberen op te lossen, in discussies die weinig emotie oproepen dus, kunnen we best goed van mening verschillen. We overleggen en proberen samen een oplossing te verzinnen. Waarom is dat zoveel moeilijker bij discussies over pakweg armoede, terrorisme of de hoofddoek? We twijfelen niet maar zijn er rotsvast van overtuigd dat wij het bij het juiste eind hebben.
We luisteren niet naar de ander, maar vragen ons wanhopig af hoe het kan dat hij niet inziet dat wij gelijk hebben. Hoe is het mogelijk dat rechts niet inziet dat die armen niet zelf verantwoordelijk zijn voor hun situatie? Waarom weigert links in te zien dat de islam de oorzaak is van die aanslagen? Beseft rechts dan niet dat veel moslima’s zelf kiezen om die hoofddoek te dragen? Zijn die mensen achterlijk? Te dom om in te zien hoe het werkelijk in elkaar zit? Of zijn ze gewoon door en door slecht?
We denken uit zelfverdediging
Hoge-emotie-debatten zijn zelden constructieve uitwisselingen van argumenten. En dat komt omdat we, zodra de alarmbellen in ons hoofd beginnen te rinkelen, die 1300 gram breinmassa die we meezeulen niet meer gebruiken om de waarheid te vinden. Nee, dan denken we uit zelfverdediging. Zodra we aangevallen worden, verandert ons brein in een karategrootmeester met een zwarte band. Een grootmeester die zijn stinkende best doet om ons en alles wat ons dierbaar is te beschermen.
Een experiment. Je ronselt een honderdtal proefpersonen en laat hen een intelligentietest afleggen. Daarna geef je een getal waarvan zij denken dat het hun IQ-score is. In werkelijkheid gooi je die tests in de prullenbak en zuig je een willekeurige score uit je duim.
Dan wacht je op de reacties. De proefpersonen die net te horen kregen dat zij de nieuwe Einsteins zijn, zullen waarschijnlijk niet protesteren. Ze wisten altijd al dat ze niet zo dom waren. Bij diegenen die net te horen kregen dat zij niet vooraan in de rij stonden toen de intelligentie werd uitgedeeld, mag je meer verzet verwachten. Ze beweren dat die test slechts een momentopname is en vragen of ze het nog eens mogen doen als ze goed geslapen hebben. Ze vragen zich af of het denkbeeldig kunnen draaien van ingewikkelde 3D-figuren echt iets zegt over hoe slim ze zijn. Of ze beweren dat intelligentie niet zo belangrijk is. Creativiteit en mensenkennis, daar draait het om.
Zodra we aangevallen worden, zetten we elke hersencel in om die aanval te pareren
Dit experiment – het is ooit echt uitgevoerd – is een van de vele die aantonen hoe ijdel ons denken is. Zodra we aangevallen worden, zetten we elke hersencel in om die aanval te pareren. We willen graag geloven dat wij best slim zijn en dus pijnigen we onze hersenen, op zoek naar argumenten waarmee we dat zelfbeeld kunnen verdedigen.
We doen het ook als we iets mispeuterd hebben. Dan schiet onze karategrootmeester in actie en probeert hij te bewijzen dat we echt geen slechte mensen zijn. Politici die betrapt worden op fraude, brave huisvaders van wie blijkt dat ze naast de pot gepist hebben en chauffeurs die geflitst worden met een snelheid van 140 kilometer per uur op een plek waar ze maar 70 mochten, hebben één ding met elkaar gemeen. Ze zijn onschuldig. Het was niet hun fout maar die van een ander. En als het toch hun fout was, dan maar een klein beetje. Ze deden het met de beste bedoelingen. En de anderen deden het bovendien ook.
We willen graag geloven dat we goede mensen zijn en we zetten alles op alles om die stelling te onderbouwen. Meestal vinden we wel iets dat vaagweg lijkt op een argument dat aantoont dat wij onschuldig zijn. Dat geloven we dan, zodat we weer met een ongeschonden zelfbeeld verder kunnen. Zie je wel dat er niets mis is met mij?
Jij hebt altijd gelijk. Je tegenstander ook
Doordat je brein zo goed is in het verzinnen van argumenten die jouw overtuigingen verdedigen, is het eenvoudig om te geloven dat jij het bij het juiste eind hebt. Natuurlijk heb jij gelijk. Je hebt toch immers een enorme collectie ijzersterke argumenten?
Jammer genoeg denkt je tegenstander dat ook van zichzelf. Waar jij een leeg blad hebt, heeft hij een hele pagina vol argumenten neergepend en vice versa. Jullie vinden allebei dat jullie overtuiging steunt op een solide fundering en toch staan jullie standpunten lijnrecht tegenover elkaar. Al spreken jullie elkaar tegen, toch zijn jullie beiden rotsvast overtuigd van jullie grote gelijk.
Hoe kan het dat twee partijen uit één en dezelfde werkelijkheid argumenten kunnen puren om diametraal tegenovergestelde meningen te verdedigen?
Je hoeft geen groot logicus te zijn om in te zien dat hier iets niet klopt. De islam kan niet tegelijkertijd de oorzaak zijn van alles wat er misgaat in onze samenleving en een verrijking, een godsdienst van vrede en verdraagzaamheid. Genetisch gemanipuleerde organismen kunnen niet elke mogelijke ziekte veroorzaken en toch totaal veilig zijn voor menselijke consumptie. Hoe kan het dat twee partijen uit één en dezelfde werkelijkheid argumenten kunnen puren om diametraal tegenovergestelde meningen te verdedigen? Dat komt door die karategrootmeester in ons brein. Hij ondervraagt de werkelijkheid niet, maar martelt haar tot ze bekent wat we graag willen horen.
Hier volgen enkele geavanceerde ondervragingstechnieken die de karategrootmeester gebruikt om de werkelijkheid te laten bekennen.
Je onthoudt wat je wilt onthouden
Dit is de eenvoudigste techniek. Hierbij verzamel je niet alle relevante feiten maar gebruik je de werkelijkheid als een enorme grabbelton waarin je blijft zoeken en rommelen tot je iets naar jouw gading vindt.
Vind je dat die allochtonen nu eindelijk eens moeten stoppen met dat gezaag over discriminatie? Dan duikel je ergens een kerel op van allochtone afkomst die het gemaakt heeft. Als hij het kan, waarom die anderen dan niet? Maar wil je bewijzen dat onze samenleving door en door racistisch is, dan kom je aandraven met een statistiekje dat bewijst dat Mohammed 50 procent minder kans heeft om uitgenodigd te worden op een sollicitatiegesprek dan Mark. Onversneden discriminatie!
Omdat er zoveel feiten zijn, vind je er altijd wel eentje dat vertelt wat jij wilt horen. Een verdediger van kernenergie verwijst naar de lage CO2-uitstoot, een tegenstander naar Fukushima. Een moslimknuffelaar selecteert de meest vredelievende verzen uit de Koran, een islamofoob zwaait met de haatdragende tekst-delen. Francis Bacon (de filosoof, niet de schilder) wist het in 1602 al: ‘Het menselijk verstand, eens het een overtuiging aangenomen heeft, verzamelt alle voorbeelden die die overtuiging bevestigen en, alhoewel de tegenvoorbeelden misschien talrijker zijn, worden deze genegeerd zodat zijn overtuiging niet aan het wankelen wordt gebracht.’
Ook de wetenschap leent zich voor grabbelen. Momenteel zijn er naar schatting 50 miljoen wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. Daar komen er elk jaar ongeveer 2,5 miljoen bij. Daar zit solide spul bij, maar ook bagger. Pogingen om zo objectief mogelijk de waarheid te onthullen maar ook wankele gevolgtrekkingen uit onvolledige gegevens. Met wat zoeken vind je, zeker als je de conclusies wat uitvergroot, bijna altijd een artikel dat jou gelijk geeft. Zie je wel: mijn standpunt is wetenschappelijk onderbouwd!
Uit onderzoek blijkt dat we feiten die stroken met onze overtuiging eenvoudig onthouden
Vaak grabbel je zonder dat je je ervan bewust bent. De karategrootmeester in jouw brein selecteert en filtert. Door hem vind je de feiten die jouw overtuiging bevestigen betrouwbaarder en relevanter. Ze vallen je ook meer op. Terwijl je feiten die jou minder welgevallig zijn, als je ze al opmerkt, wegzet als onbetrouwbaar of als uitzonderingen. Zelfs je geheugen grabbelt enthousiast mee.
Uit onderzoek blijkt dat we feiten die stroken met onze overtuiging eenvoudig onthouden. Feiten die vraagtekens zetten bij onze standpunten verdwijnen al snel in de nevelen van ons brein.
Je ziet wat je wilt zien
Nog een geniepige foltertechniek. Zodra er in de werkelijkheid wat onzekerheid te bespeuren valt, wordt deze maximaal uitgebuit zodat jij te zien krijgt wat je graag wilt zien. Vandaar dat onzekerheid een van de twee basisingrediënten is van een ontploffend debat: ze zorgt ervoor dat iedereen zijn eigen versie van de werkelijkheid kan construeren.
Een experiment. Je wordt gevraagd te kijken naar een tenniswedstrijd tussen een speler aan wie je een bloedhekel hebt (omdat hij je toen je hem voor de wedstrijd tegenkwam de huid vol schold) en een speler die je juist erg sympathiek vindt (hij gaf je een complimentje toen je hem ontmoette). Jij moet tijdens het kijken beoordelen of de bal binnen dan wel buiten is.
De grens tussen binnen en buiten is niet altijd duidelijk. Dus riepen de proefpersonen bij elke betwistbare bal van de speler aan wie ze een hekel hadden: ‘Buiten!’
Toen men dit experiment echt uitvoerde bleek dat de proefpersonen zagen wat ze wilden zien. De grens tussen binnen en buiten is niet altijd even duidelijk en dus riepen de proefpersonen bij elke betwistbare bal van de speler aan wie ze een hekel aan hadden vol overtuiging ‘Buiten!’ De betwistbare ballen van de sympathieke speler waren volgens hen overduidelijk binnen de lijnen.
Wat geldt voor tennis, geldt eveneens voor onze maatschappelijke debatten. Ook daar is de werkelijkheid vaak onduidelijk en voor meerdere interpretaties vatbaar. Was het een wat ongepaste grap of heeft die politicus doelbewust Marokkanen beledigd? Verwijst Zwarte Piet naar het kolonialisme of is hij zwart omdat hij door de schoorsteen kruipt? Werd die aanslag uitgevoerd door een terrorist of door een psychisch gestoorde gek?
In al die gevallen zijn er meerdere interpretaties mogelijk en is het niet eenvoudig om te bepalen waar de waarheid ligt. Maar jouw karategrootmeester ziet geen onduidelijkheid. Hij weet precies hoe de vork in de steel zit. En meestal volg je hem blindelings, zonder dat je beseft dat er ook andere perspectieven mogelijk zijn.
Je gelooft wat je wilt geloven
Ten slotte ondervraag je de werkelijkheid niet altijd op dezelfde manier. Dat de paus een fan is van Donald Trump, dat asielzoekers in Vlaanderen meer dan vierduizend euro per maand krijgen, dat de Europese Unie de verkoop van bananen in trossen van meer dan drie wil verbieden, dat vaccinaties een complot zijn van de farma-industrie om ons allemaal ziek te maken en zo meer pillen te verkopen. Al deze boodschappen worden door de waarlijk overtuigden met enthousiasme gedeeld.
Deze creatieve omgang met de werkelijkheid zorgt ervoor dat mensen bijna elk mogelijk standpunt, hoe van de pot gerukt ook, kunnen geloven
Het zijn natuurlijk leugens. Fake news. Ze worden geloofd omdat onze grootmeester de lat niet altijd even hoog legt. Bij een feit of argument dat je graag wilt geloven legt hij de lat plat op de grond. Zelfs argumenten als ‘ik heb zo’n gevoel dat’ of ‘ik ken iemand die’ geraken er vlotjes over. Het argument wordt niet gefolterd maar in de watten gelegd. Dat het afkomstig is van een totaal onbetrouwbare bron of dat er enorme kraters zitten in de redenering wordt met de mantel der liefde bedekt.
Deze creatieve omgang met de werkelijkheid zorgt ervoor dat mensen bijna elk mogelijk standpunt, hoe van de pot gerukt ook, kunnen geloven.
Neem nu flat earthers, mensen die geloven dat de aarde niet bol is maar zo plat als een pannenkoek. Het idee lijkt totaal mesjogge. Hoe kan iemand dat geloven? Nu ja, dat is eenvoudig. Ze doen gewoon wat wij allemaal doen als we een standpunt dat ons nauw aan het hart ligt willen verdedigen. Ze grabbelen wat feiten bij elkaar (als je naar de horizon kijkt ziet die er verdacht recht uit, als je van Californië naar Florida rijdt merk je niets van een kromming) en besluiten dat ze die best kunnen geloven. Ze buiten onzekerheid uit en slagen erin om naar een ruimtefoto van de aardbol te kijken en zonder enige vorm van ironie te beweren dat daaruit duidelijk blijkt dat de aarde plat is.
En tegenargumenten? Die hoeven ze niet te geloven. Ze vinden altijd wel iets om deze te weerleggen. Het opkomen en ondergaan van de zon, het weer of de zwaartekracht? Ze tekenen mooie grafiekjes en sleuren er indien nodig Einsteins speciale relativiteitstheorie bij om aan te tonen dat die fenomenen perfect verzoenbaar zijn met een platte aarde. Je kunt argumenteren met een flat earther tot je een ons weegt en hem overstelpen met karrenvrachten kennis, de kans dat hij zijn standpunt zal aanpassen is klein.
Waarom debatten ons uiteendrijven
Goede kans dat je je al eens in een vergelijkbare situatie bevond. Je slingerde het ene na het andere fantastische argument naar het hoofd van je tegenstander maar er gebeurde niets. Jouw sublieme argumenten sorteerden geen enkel effect. Je tegenstander weigerde in te zien dat jij gelijk had. Frustrerend.
Maar honderden wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat het normaal is. Zodra iemand denkt uit zelfverdediging verliezen argumenten hun overtuigingskracht. De karategrootmeester van je tegenstander vindt altijd wel een manier om jouw aanvallen te pareren.
Vroeger geloofde ik dat er een eenvoudige uitweg uit deze impasse bestond. Als iedereen toegang krijgt tot alle relevante feiten, zo dacht ik, zullen ze het licht wel zien.
Helaas pindakaas. Steeds meer onderzoek wijst er namelijk op dat meer kennis onze standpunten niet noodzakelijk dichter bij elkaar brengt. Erger nog: meer kennis kan de kloof zelfs vergroten en zorgen dat we verder uit elkaar drijven.
Dat klinkt vreemd, maar als je er even over nadenkt is het best logisch. Stel dat je, waarom dan ook, wilt geloven dat de aarde plat is. Dan moet je best veel weten om dat standpunt te verdedigen. Je moet Einsteins speciale relativiteitstheorie kennen (of kunnen doen alsof) om aan te tonen dat de zwaartekracht op zo’n platte aarde zal werken en je moet ingewikkelde modellen kunnen ontwikkelen om te bewijzen dat jouw theorie niet in tegenspraak is met de omwenteling van de zon. Hoe meer je weet, hoe beter je het vreemde standpunt kan verdedigen.
Dat geldt niet alleen voor flat earthers. Aantonen dat de Koran een langgerekte oproep tot vrede en verdraagzaamheid is, gaat beter als je dat boek van kaft tot kaft gelezen hebt. Dan kan je tegenover elk haatdragend vers waarmee je tegenstander op de proppen komt, twee vredelievende verzen zetten. Of je kunt hardmaken dat dat ene vers niet echt haatdragend is maar alleen zo lijkt omdat het verkeerd vertaald is, of omdat je tegenstander het verkeerd interpreteert. Wil je net bewijzen dat de Koran aanzet tot haat? Ook dat lukt beter als je beslagen ten ijs komt en de Koran grondig bestudeerd hebt.
Kennis kan je, na wat foltering, omsmeden tot een wapen waarmee je je tegenstander te lijf kunt gaan. Hoe meer wapens je bezit, hoe groter de kans dat je de oorlog wint. En als beide partijen zich tot de tanden toe met kennis bewapenen, wordt een oorlog vaak een erg bloederige aangelegenheid.
Enkele tips
- Verwissel de hoogte van de lat eens. Bij je eigen standpunten leg je de lat zo hoog mogelijk. Ben je er zeker van dat je niet hebt zitten grabbelen in de werkelijkheid en dat jouw interpretatie de enige mogelijke is? Zit er echt geen enkel hiaat in jouw redenering? Bij de standpunten van je tegenstander leg je de lat een stuk lager. Weet je zeker dat zijn argumenten nergens op slaan? Kan je er echt geen spoortje waarheid in ontdekken?
- Durf te twijfelen. De wereld is te complex voor eenvoudige waarheden. Natuurlijk is het best mogelijk dat jij, zeker als het gaat over een overtuiging die je nauw aan het hart ligt, het gevoel hebt dat je absoluut gelijk hebt. Besef dan dat jouw gevoel van zekerheid weinig zegt over de waarheid.
- Realiseer je dat ook je tegenstander uit zelfverdediging denkt. Hem bombarderen met de bewijzen van jouw grote gelijk is dan even zinvol als het uitvoeren van een regendans (al is dat laatste, zeker in een debat, wel grappiger). Eerst moeten de emoties bedaren voordat een echt debat mogelijk wordt.
Dit is een aangepast en ingekort stuk uit het nieuwe boek ‘Van mening verschillen’ van Ruben Mersch, dat in september verscheen bij uitgever Borgerhoff & Lamberigts. We publiceerden eerder twee hoofdstukken uit dit boek (zie hieronder). Vanwege de vele positieve reacties en het constructieve debat onder de artikelen, besloten we nog een hoofdstuk te publiceren.