In mijn straat – de Weesperzijde in Amsterdam – is de gemeente al een paar jaar bezig ‘gefaseerd’ parkeerplekken op te heffen. Al een paar jaar gebeurt er dan ook niks.

Vorige week presenteerde wethouder Sharon Dijksma (PvdA) haar parkeerplannen voor 2019. Die plannen doen vrezen voor eenzelfde ‘gefaseerde’ aanpak.

De ‘ultralinkse’ coalitie (SP, GroenLinks, PvdA, D66) in Amsterdam is van plan de komende zeven jaar tienduizend parkeerplekken op te heffen. Hoe? Nou, kondigde Dijksma aan: Alom verontwaardiging. ‘Mensen worden met hun autootje weggepest’,

Het parkeerprobleem in een notendop

Dat ‘wegpesten’ valt in de praktijk wel mee. Want als je tienduizend parkeerplekken wilt opheffen, kom je er niet met zo’n verhoging. Het zijn namelijk de bewoners van Amsterdam die 80 procent van de parkeerruimte innemen (en slechts 20 procent van de parkeergelden betalen). En zij blijven vooralsnog buiten schot.

De bezoekers gaan straks 7,50 per uur betalen om op de Herengracht te parkeren, maar als bewoner met een parkeervergunning kost je dat omgerekend 6 cent per uur. ‘We willen wel draagvlak houden voor ons beleid’, verklaarde Dijksma haar keuze. Bewoners stemmen, bezoekers niet.

Dus hoe zullen die tienduizend parkeerplekken dan verdwijnen? Als alles volgens plan verloopt, presenteert Dijksma in het derde kwartaal van 2019 een parkeernota. Die bevat dan ‘een haalbaarheidsstudie voor het opheffen van 7.000-10.000 parkeerplekken tot 2025’. Dan is er nog twee jaar over voor er weer verkiezingen zijn. Kan de volgende coalitie weer een nieuwe nota schrijven.

Je vraagt je toch af waarom het zo lang moet duren. Het parkeerprobleem is in de kern namelijk simpel: Zo goedkoop dat de straten vol staan, maar de garages leeg zijn. Zo goedkoop dat mensen een auto bezitten, terwijl ze die nauwelijks gebruiken. Zo goedkoop dat 13 procent van de openbare ruimte in Amsterdam inmiddels bestaat uit parkeervakken.

Duurdere parkeervergunningen zouden dus enorme voordelen bieden. De schaarse stadse ruimte kan beter worden benut: parkeerplekken kunnen worden omgebouwd tot parkjes, speelplekken, fietspaden. Er komt bovendien meer geld binnen, waarmee alternatieve vervoersvormen aantrekkelijker gemaakt kunnen worden. En autobezitters hoeven niet langer rond te dolen op zoek naar een parkeerplek.

Maar goed, duurder parkeren is zeer impopulair onder de minderheid van de Amsterdammers die een auto bezit. Ik snap dat wel. Een verworven recht neem je moeilijk weer af. Daarom zou de gemeente de overgang een beetje kunnen veraangenamen door subsidies te verlenen aan deelauto’s, ov-abonnementen of parkeerruimte in bestaande garages.

Aan de Amstel... gebeurt niks

Dijksma maakt geen haast om parkeerplekken echt op te heffen. De parkeerambities zullen langzaam verdwijnen achter de bestuurlijke waarnemingshorizon.

Zelfs als bewoners er wel trek in hebben is het moeilijk wat van de grond te krijgen. Afgelopen dinsdag was ik bij een buurtoverleg. Onze straat wordt verbouwd, en wij mochten meepraten over hoe en wat.

Het werd een curieuze bijeenkomst.

Ik zag hoe stadsdeelbestuurder Rick Vermin (GroenLinks) links werd ingehaald door mijn huisbaas Maarten de Boer (VVD-stemmer, en tevens bezitter van een energieklasse-eind-van-het-alfabet-automobiel). Maarten wilde een wegstrook volledig parkeervrij maken: negentig plekjes weg.

Rick kon niks. Hij legde uit dat de parkeerdruk nog hoog was, dat niet de hele buurt het met ons eens was, dat er een autominnende D66’er in zijn bestuur zat, dat hij nog wel een mobility as a service-pilot wilde proberen (mits Dijksma dat ook wilde), en dat hij een ‘flexibel straatprofiel’ zou bouwen.

Bewoners mochten zich slechts achter tafels met plaatjes van plannen scharen, waar ze dan stickertjes op mochten plakken om ‘hun stem te laten horen’. Willen jullie asfalt of klinkers? Maarten, een veteraan van de krakersrellen, pleitte inmiddels voor losjes gelegde klinkers.

‘Die brengen we dan "gefaseerd" naar het gemeentehuis.’