Sterk, sneldrogend, goedkoop, slijtvast. Toen polyester zo’n zeventig jaar geleden op de markt kwam, werd het onthaald als een wondervezel. Uren besteden aan het wassen en verzorgen van kleding was voortaan verleden tijd.

The New York Times beschreef polyester in 1951 als een slijtvaste, luxueuze stof die zichzelf terugbetaalde: het ging veel langer mee dan andere kleding.

De populariteit van de vezel is in terug te zien. Twintig jaar na de introductie behoorde polyester al tot de meest gebruikte materiaalsoorten in de kledingindustrie. In 2007 haalde het katoen – al honderden jaren een van de meest geproduceerde vezels – definitief in. Polyester staat al tien jaar op nummer één.

Dat zie je terug in de winkelrekken. Truien, T-shirts, broeken, blouses en jassen: op veel van de kledinglabels vind je polyester terug.

Een schoon imago heeft polyester nooit gehad. Het wordt gemaakt van aardolie en de productie kost veel energie. Toch leek het lange tijd een veelbelovend alternatief voor katoen. Om katoen te produceren heb je immers ontzettend veel water en landbouwgrond nodig, naast een flinke hoeveelheid schadelijke pesticiden. Bovendien: katoen is moeilijker te recyclen.

Polyester leek dus zo slecht nog niet. Maar één heel groot nadeel van de wondervezel bleef lang onzichtbaar. Letterlijk en figuurlijk.

Al die synthetische vezels in zee: hier is iets aan de hand

Een team van onderzoekers onder leiding van de vooraanstaande Britse zeebioloog begon een onderzoek naar in zee. Ze verzamelden op twintig plekken langs de Engelse kust sediment en namen monsters van het oppervlaktewater. Die vergeleken ze met grond- en watermonsters van tientallen jaren daarvoor. Deze resultaten legden ze naast de productiecijfers van synthetische vezels over dezelfde periode.

Wat ze zagen, was verbluffend.

De grafieken vertoonden dezelfde stijgende lijn. De hoeveelheid vezelachtig synthetisch materiaal in de oceaan was sinds 1970 enorm toegenomen – net als de productie van synthetische vezels. Hoewel de onderzoekers op basis hiervan natuurlijk niet konden concluderen dat was duidelijk: hier is iets aan de hand.

Een van de studenten van Thompson, Mark Anthony Browne, besloot te kijken waar die microvezels in kustgebieden precies vandaan kwamen. Hij verzamelde op zes continenten langs de kust sedimenten. In een laboratorium scheidde hij de zandkorrels van de plastic deeltjes, die hij vervolgens analyseerde.

Van één synthetisch kledingstuk kwamen wel 1.900 vezels af

Overal vond hij de minuscule, gekleurde synthetische stukjes terug. Veruit het grootste deel van de vezels, 85 procent, bestond uit materiaal waar onze kleding van wordt gemaakt, zoals acryl, polyester en nylon. In gebieden waar veel mensen woonden,

Hoe kwamen die deeltjes daar terecht? Vermoedelijk stroomden ze met het rioolwater de zee in, dacht Browne.

Om dat te testen, kocht hij een stapel polyester dekens, fleecevesten en overhemden die hij drie maanden lang waste in verschillende wasmachines. Hij ving het afvalwater op en filterde dat.

Wat bleek: van één synthetisch kledingstuk kwamen wel 1.900 vezels af, zo klein dat ze door het filter van de wasmachines glipten.

Microscopische foto van synthetische microvezels in verschillende kledingstukken, gemaakt in een laboratorium. Foto: Lisa van Casand (voor De Correspondent)

Miljoenen tonnen plastic

Browne was de eerste die een direct verband legde tussen het wassen van kleding en microplasticvervuiling in het milieu. Sinds zijn onderzoek, dat in 2011 verscheen, wordt er veel meer onderzoek gedaan naar het vrijkomen van microvezels. De cijfers stapelden zich de op.

Zo toonden onderzoekers in 2016 aan dat een synthetisch fleecevest per wasbeurt zo’n 1,7 gram aan microvezels loslaat. uitgevoerd door de universiteit van Californië in Santa Barbara en medegefinancierd door het outdoormerk Patagonia, bleek bovendien dat oudere vesten twee keer zoveel vezels loslaten als nieuwe.

Oudere vesten laten twee keer zoveel vezels los als nieuwe

Een jaar later kwamen de resultaten van een driejarig Europees onderzoek Daaruit bleek dat er bij elke wasbeurt van 5 kilo synthetische kleren tussen de 600.000 en 17,7 miljoen kledingvezels in het milieu terechtkomen, ongeveer 0,43 tot 1,27 gram aan gewicht.

Niet veel later bracht de een dat becijferde dat door het wassen van kleding jaarlijks een half miljoen ton microvezels in de oceanen terechtkomen.

Omgerekend zijn dat meer dan 50 miljard plastic flessen. Per jaar.

Zieke zijderups leidt tot nieuwe stof

De enorme stijging van de hoeveelheid microvezels in onze oceanen is niet los te zien van de toegenomen vraag naar synthetische materialen, polyester in het bijzonder. Wat cijfers: in totaal bestaat 16 procent van de wereldwijde plasticproductie uit synthetische textielvezels. 60 procent daarvan is polyester. Het gebruik van dit materiaal groeide van 5,3 miljoen ton in 1980 tot 30,9 miljoen ton in 2007. Inmiddels ligt het rond de 50 miljoen ton

Microscopische foto’s van synthetische microvezels in verschillende kledingstukken, gemaakt in een laboratorium. Foto: Lisa van Casand (voor De Correspondent)

Hoe heeft synthetische kleding – en vooral polyester – zo snel zo’n prominente rol binnen de industrie weten te bemachtigen?

Tot ver in de negentiende eeuw werd kleding uitsluitend gemaakt van natuurlijke materialen; pas in 1884 werd de eerste kunstmatige – dat wil zeggen: deels door mensen gemaakte – textielvezel uitgevonden door de Franse scheikundige

Aanleiding voor het onderzoek was een crisis in de zijde-industrie: die werd rond 1860 getroffen door een ziekte die de zijderups aantastte. Chardonnet vond een manier om cellulose, dat hij uit natuurlijke grondstoffen zoals houtpulp, bamboe of eucalyptushout haalde, zo te combineren met een aantal chemische toepassingen dat hij een kunstmatige zijde kon produceren. Die werd ook wel bekend als rayon of viscose.

Chardonnets uitvinding vormde de basis voor de ontwikkeling van nylon in 1930, de eerste volledig synthetische vezel. De ontdekker, een Amerikaanse onderzoeker die werkte voor het chemiebedrijf DuPont, kwam vervolgens ook met het idee voor een polyestervezel.

Polyester is een die veelal wordt gemaakt van polyethyleentereftalaat – ook wel bekend als PET, een plastic op basis van ruwe olie waar frisdrankflessen van worden gemaakt. Het plastic wordt gesmolten, waarna de substantie door een spindop wordt gegoten, een soort douchekop, zodat er lange vezels ontstaan. Trek die zogenoemde filamenten uit tot dunne vezels, weef ze aan elkaar en je hebt een lap stof.

Een veerkrachtige, makkelijk te onderhouden textielvezel

Omdat het materiaal nog niet optimaal doorontwikkeld was, bracht DuPont het destijds niet meteen op de markt. Uiteindelijk waren het Engelse onderzoekers van het chemieconcern Imperial Chemical Industries die in 1940 met de eerste praktische versie van polyester kwamen. DuPont kocht in 1945 de rechten en begon in 1953 met de commerciële productie van polyester voor textiel, ook wel bekend onder de naam Dacron.

De vezel werd de markt in geprezen als veerkrachtig, makkelijk te onderhouden en goed bestand tegen motten, meeldauw (schimmel) en bacteriën. ‘Kleding voor de drukke dagen van vandaag de dag, die je kostbare tijd aan kledingverzorging bespaart’, is te lezen in van DuPont uit die tijd.

Dat sloeg aan in het Amerika van de jaren 50, waar na de tekorten van de Tweede Wereldoorlog praktische en zuinige oplossingen zeer welkom waren. Steeds meer mensen gingen bovendien thuis wassen met een eigen wasmachine, in plaats van in wasserettes. Kleding die snel droogde en niet gestreken hoefde te worden

Rond 1970 werd polyester op grote schaal gebruikt door de kledingindustrie; met name in de vorm van een pantalon en colbert in dezelfde (vaak felle) kleur met de look van een maatpak en het draagcomfort van een trainingspak.

Polyester werd gezien als goedkoop, weinig hip en oncomfortabel, want warm

Die populariteit was niet blijvend. In 1980 wilden nog maar weinig mensen zo’n pak hebben: de pasvorm was matig, de afwerking slecht. Polyester werd gezien als goedkoop, weinig hip en oncomfortabel – want warm.

Om iets te doen aan dat beeld, zetten polyesterproducenten, waaronder DuPont, Celanese en Eastman Kodak, een campagne op om mensen ervan te overtuigen dat polyester nog altijd een wondervezel was. Ze legden de nadruk op de onderhoudsvriendelijkheid van polyester, in plaats van op de lage prijs. Ze strikten vanaf 1984 bekende ontwerpers als en om collecties te maken van polyester- of polyestermixen.

Het hielp een beetje.

Microscopische foto van synthetische microvezels in verschillende kledingstukken, gemaakt in een laboratorium. Foto: Lisa van Casand (voor De Correspondent)

Hoe polyester onze kledingkasten vulde

Dat het imago van polyester langzaamaan wat beter werd, had meer te maken met technologische ontwikkelingen. De stof werd minder zweterig en producenten wisten polyester steeds meer de look-and-feel van natuurlijke materialen als zijde, linnen, wol of katoen te geven. ‘De beste zijde kost 105 dollar per meter, terwijl polyesterzijde ongeveer 12 dollar per meter kost’, zei een enthousiaste modeontwerper tegen in 1983.

Microscopische foto van synthetische microvezels in verschillende kledingstukken, gemaakt in een laboratorium. Foto: Lisa van Casand (voor De Correspondent)

Dat polyester en andere synthetische materialen zo’n belangrijke positie in de mode-industrie wisten te verwerven, is niet los te zien van de opkomst van fast fashion. De snelle en succesvolle opmars van modeketens als H&M, Zara en Primark

Hoewel kledingbedrijven zelf wijzen op de unieke eigenschappen (waterafstotend, sneldrogend, etc.) van synthetische materialen, is prijs de grote drijfveer. Een trui van acrylwol of een mix van katoen en polyester is een stuk goedkoper te maken dan een 100 procent wollen of katoenen variant. En: wie ziet of merkt het verschil?

Zonder dat we het door hadden, vulden de kledingrekken en onze kasten zich met meer en meer plastic.

En zonder dat we het door hadden, spoelden er steeds meer plastic deeltjes de oceaan in.

Dat we die vezeltjes met het blote oog niet kunnen zien, wil nog niet zeggen dat we ons er niet druk over hoeven te maken. Verschillende laboratoriumstudies laten namelijk een verontrustend beeld zien. Van krabben die door het binnenkrijgen van microvezels tot vissenlarven die als gevolg van een hoge blootstelling aan plastic deeltjes kleiner, langzamer en daarmee vatbaarder voor roofdieren worden. Of dit soort effecten ook in de natuur optreden is nog

De mogelijk schadelijke gevolgen beperken zich niet alleen tot het dierenrijk. Want wij mensen krijgen die vezeltjes zelf ook binnen.

Zo komt plastic in onze voedselketen terecht

In 2017 publiceerde planktononderzoeker Richard Kirby waarop te zien is hoe een blauwe vezel in het lichaam van een plankton zit. Voor het eerst kon iedereen met het blote oog zien hoe plastic onze voedselketen binnendringt.

De meeste mensen, mailt hij desgevraagd, kennen de beelden van grote stukken plastic die in de natuur terechtkomen: de foto’s van vogels, vissen of zeedieren die verstrikt zijn geraakt in plastic, of gestorven zijn na het eten ervan. Maar de schade van kleine plastic vezels blijft onzichtbaar. ‘Ik wilde de wereld laten zien dat plasticvervuiling gevolgen heeft voor de gehele voedselketen, te beginnen met plankton en microplastics.’

Bijna elk planktonmonster dat hij de afgelopen jaren in de buurt van de kust nam, bevatte wel microplasticvervuiling. Hij zegt vaak te zien dat een plankton de microvezels opeet.

Hoeveel van die microplastics in de zee zijn afkomstig van kleding? Uit gepubliceerd in 2017, blijkt dat tussen de 15 en 31 procent van alle microplastics in de oceaan afkomstig is van een Het grootste deel daarvan, 34,8 procent, komt in zee door het wassen van synthetisch textiel. Op nummer twee staan deeltjes die tijdens het rijden van autobanden af komen, goed voor 28,3 procent, daarna volgen plastic deeltjes van verf.

Dat synthetische microvezels een belangrijke bron zijn van plasticvervuiling in de oceanen, is niet de enige reden voor de groeiende aandacht van wetenschappers en milieudeskundigen. De deeltjes kunnen namelijk nog Veel kleding wordt behandeld met chemicaliën: denk aan synthetische kleurstoffen, die bij mensen huiduitslag kunnen veroorzaken, of waterdichtmakende middelen die het immuunsysteem kunnen aantasten, of antimicrobiële middelen zoals die schadelijk zijn voor de natuur.

Uit onderzoek naar de mogelijke effecten van chemische stoffen die zich hechten aan microvezels, bleek dat vissen, die langdurig worden blootgesteld aan microplasticpellets met gifstoffen, onder meer leverschade en andere pathologische

Richard Kirby zegt dat er alle reden is om bezorgd te zijn. ‘Plankton is de basis van de mariene voedselketen. Alle plastics die zij opeten, worden doorgegeven.’

En plastic breekt niet af.

De deeltjes zitten overal

Alsof dat nog niet erg genoeg is: de synthetische kledingvezels komen niet alleen via het wassen in het milieu en daarmee in ons lichaam. In werkelijkheid zitten de deeltjes overal om ons heen, ook in de lucht die we inademen.

Wapper maar een keer met een fleecetrui of -deken in het zonlicht en je ziet honderden stofdeeltjes door de lucht dwarrelen. Daartussen zitten ook de microvezels – met het blote oog niet te zien – die gemakkelijk via je neus of mond in je lichaam terechtkomen.

In maart van dit jaar publiceerde een groep Franse en Engelse wetenschappers in Elsevier Science het artikel over de aanwezigheid van microvezels in de binnen- en buitenlucht. De onderzoekers wijzen erop dat zowel natuurlijke als synthetische textielvezels mogelijk schadelijk zijn voor de gezondheid.

Er zijn aanwijzingen dat sommige deeltjes tot diep in de longen kunnen doordringen en daar blijven zitten

Hoewel de meeste ingeademde deeltjes door het lichaam weer naar buiten worden gewerkt, zijn er aanwijzingen dat een deel tot diep in de longen kan doordringen en daar blijft zitten, waar ze voor ontstekingen kunnen zorgen. De onderzoekers concluderen dat er ‘dringend nader interdisciplinair onderzoek nodig is’ om erachter te komen wat precies de gezondheidseffecten zijn van al deze deeltjes.

Dick Vethaak, hoogleraar waterkwaliteit en gezondheid aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en verbonden aan sluit zich daarbij aan. ‘Voor de mens is nog veel te weinig bekend. We weten dat die plastic deeltjes in onze darmen en longen terechtkomen, maar hoe groot de blootstelling is en of het ook in ons lichaam wordt opgenomen en daar schadelijke gezondheidseffecten kan veroorzaken? We hebben geen idee.’

Hij vertelt dat milieutoxicologen hier pas sinds kort met de medische wereld over praten. Zo werkt hij nu samen met een longarts en kinderarts om te kijken naar de mogelijke schadelijkheid van het inademen van de plastic deeltjes en vezeltjes.

Binnenkort begint Vethaak samen met collega’s op de Vrije Universiteit een onderzoek naar hoeveel microplastics daadwerkelijk terechtkomen in het menselijk lichaam, en waar ze zitten. Vethaak: ‘Het gaat daarbij vooral om de zoals vezelfragmentjes en die biologische membranen (cellen) kunnen passeren. We willen analyseren in hoeverre de deeltjes zitten in hersenen, het vruchtwater, de placenta, maar bijvoorbeeld ook moedermelk.’

Wat doet de industrie?

Het is duidelijk dat we continu worden blootgesteld aan synthetische vezels die afkomstig zijn van onze kleding. Ze zitten in het water dat we drinken, in de lucht die we inademen, in de dieren die we eten. Maar hoe schadelijk de minuscule textielvezeltjes nu echt zijn voor onze gezondheid?

Niemand weet het precies.

Een van de grootste problemen in het hele verhaal over microvezels is dat een ijkpunt ontbreekt. Elke onderzoeker hanteert zijn of haar eigen testmethodes. Het soort wasmachine, wasprogramma, wasmiddel, hoeveel kleren je in de machine stopt, hoe je de microvezels telt; er zijn geen afspraken over. Zolang die ontbreken, is het vrijwel onmogelijk om exact vast te stellen hoeveel microvezels er bij het wassen of via andere manieren in het milieu terechtkomen.

Zolang niet duidelijk is in hoeverre we eraan blootgesteld worden, is ook niet te zeggen hoe schadelijk ze zijn.

De industrie gebruikt het ontbreken van duidelijke benchmarks als argument om niet in actie te hoeven komen, zegt Maria Westerbos van de Plastic Soup Foundation, een non-profitorganisatie die zich sinds 2014 met dit onderwerp bezighoudt. ‘De kledingindustrie zegt: wij weten het niet, we hebben geen idee hoe we de microvezels afkomstig van onze kleren moeten meten.’ En dus gebeurt er bijna niks.

Microscopische foto van synthetische microvezels in verschillende kledingstukken, gemaakt in een laboratorium. Foto: Lisa van Casand (voor De Correspondent)

We weten niet waar het probleem zit, dus komen we niet in actie

Toen Mark Anthony Browne naar aanleiding van zijn onderzoek in 2011 kledingbedrijven als Patagonia en Nike (die veel synthetische materialen gebruiken) verzocht om samen verder onderzoek te doen, weigerden ze dat te financieren.


Volgens Patagonia, een merk dat bekendstaat om zijn sterke milieu-ethiek, moest er eerst meer bewijs komen voor de mogelijke schadelijkheid van specifieke productsoorten. ‘Ik weet niet hoeveel moeite we willen steken in het zoeken naar de oplossing voordat we weten waar het probleem zit’, zei Todd Copeland, manager milieubeheer bij Patagonia, in 2014 tegen

Gevraagd of ze inmiddels al maatregelen hebben genomen, stuurt pr-manager Louise Brierley-Ingham een lijst met onderzoeken die het merk (mede)gefinancierd heeft en schrijft daarbij dat ze ‘nu een beter beeld hebben hoeveel microplastics er van kleding afkomen en wat daarop van invloed is’. Een oplossing laat echter nog op zich wachten. ‘Eerst moeten we meer inzicht krijgen in de schaal en de precieze oorzaak van het probleem.’

Het Zweedse outdoormerk Fjällräven komt met een vergelijkbare reactie. De manager corporate social responsibility Christiane Dolva mailt dat ‘gezocht moet worden naar producten die het vrijkomen van plastic microvezels beperken’. Maar voordat het zover is, moet eerst meer kennis opgedaan worden. Dolva: ‘We willen op feiten gebaseerde beslissingen kunnen nemen.’

Deze merken zijn de koplopers. De meeste kledingbedrijven zijn er nog nauwelijks mee bezig. Sla de van de grootste kledingbedrijven ter wereld er maar op na: hooguit kom je in een klein kadertje in de zijlijn iets over microvezels tegen. Veel prioriteit krijgt het (nog) niet.

Rondpompen van plastic leidt juist tot meer vervuiling

Ironisch genoeg zeggen de modemerken die bijdragen aan de plasticvervuiling juist dat ze meehelpen met het oplossen ervan.

Neem het Nederlandse kledingmerk G-Star Raw, dat in 2014 groots uitpakte met de lancering van Raw For The Oceans, een collectie kleding die deels bestond uit vezels van aangespoelde plastic flessen.

Muzikant Pharell Williams, die hielp de kledingstukken te ontwerpen, vertelde in dat de oceanen gevuld zijn met plastic afval, en dat G-Star Raw en Bionic Yarn (de vezelproducent) hun verantwoordelijkheid nemen.

‘Zo toveren we het probleem om tot oplossing’, schrijft Adidas op zijn website

Adidas schrijft op haar website dat het bedrijf ervoor zorgt dat plastic afval niet meer in de oceanen terechtkomt door er materiaal voor sportkleding van te maken. ‘Zo toveren we het probleem om tot oplossing.’

Patagonia, dat als eerste in 1993 begon met het verkopen van kleding van gerecyclede PET-flessen, heeft onderhand zo’n 86 miljoen plastic flessen gerecycled, in voornamelijk fleecevesten. H&M recyclede in 2017 plastic flesjes. En de chief operating officer van Nike dit jaar trots een van de grootste afnemers van gerecycled plastic te zijn. ‘Sinds 2012 hebben we meer dan 5 miljard plastic flesjes van de vuilnisbelt gered en gerecycled tot nieuwe stoffen.’

Klinkt prachtig. Maar laat nu juist synthetisch textiel van gerecyclede plasticgarens een verhoogd risico lopen om juist meer microvezels los te laten. De stof is namelijk minder robuust dan die van nieuwe plasticvezels.

‘Doen we het juiste door gerecycled polyester te gebruiken dat meer vezels zou kunnen loslaten? Er is een heel ander groot vraagteken bij gekomen’, projectmanager duurzaamheid bij de European Outdoor Group (EOG), een organisatie die de belangen van de outdoorindustrie vertegenwoordigt.

Microscopische foto van synthetische microvezels in verschillende kledingstukken, gemaakt in een laboratorium. Foto: Lisa van Casand (voor De Correspondent)

Dan vangen we die vezels maar op, toch?

Er zijn mensen die geen zin hebben om te wachten tot er een standaard meetmethode is ontwikkeld, of totdat de industrie zelf in actie komt. Alexander Nolte en Oliver Spies, surfmaatjes en mede-eigenaren van Langbrett, een Duitse retailer met vier winkels voor surfspullen en outdoorkleding (veelal gemaakt van synthetische materialen), kwamen zelf met een oplossing: de Guppy Bag, een plastic waszak voor je kleren, die tijdens het wassen moet voorkomen dat microvezels in het water komen. Nolte en Spies zeggen dat de zak 80 tot 90 procent van de vezels tegenhoudt.

De Guppy Bag is gemaakt van polyamide (nylon), plastic dus. Is dat niet een beetje vreemd, met plastic het plasticprobleem te lijf gaan? ‘Het klinkt misschien gek’, reageert Nolte per telefoon. ‘Maar dit materiaal bleek uitermate geschikt; er glippen geen vezels doorheen terwijl water en zeep wel gewoon in de zak kunnen komen.’ Niet onbelangrijk: na honderden wasbeurten blijft de zak functioneel en intact, zeggen Nolte en Spies.

Een andere gadget die vrijgekomen microfibers tijdens het wassen moet opvangen, is de Cora Ball, gemaakt van gerecycled plastic. De bal bestaat uit kleine ringetjes waaraan de kledingvezels, zo wordt gesuggereerd, blijven kleven. Volgens Megan Bender van het Amerikaanse bedrijf houdt de bal een derde van de vrijgekomen deeltjes tegen.

Hoe haal je die microvezels uit de waszak of bal? Ik zie ze al door de badkamer vliegen

Sympathiek. Maar zijn ze ook effectief?

Daarover lopen de meningen uiteen. Hoogleraar waterkwaliteit en gezondheid Vethaak vraagt zich af wat er gebeurt wanneer je de microvezels uit de waszak of Cora Ball wil halen. ‘Ik zie die vezels al voor me door de badkamer vliegen.’

Ecoloog Browne is ook niet overtuigd. ‘Waar laten de peer reviewed wetenschappelijke bewijzen zien dat dit soort dingen werken en dat ze niet leiden tot juist meer emissies of effecten op mensen, dieren in het wild, kleding, watervoorziening etcetera?’

Bovendien is de kritiek dat dergelijke gadgets de verantwoordelijkheid bij de bedrijven weghalen. De consument wordt gevraagd dertig euro neer te leggen voor een waszak, die niet eens bewezen effectief is, om een probleem op te lossen dat de industrie veroorzaakt.

Zo zijn er nog meer experimenten die mogelijk als oplossing kunnen dienen. Speciale wasmachinefilters bijvoorbeeld of een coating om de stof, die voorkomt dat microfibers losraken.

Microscopische foto van synthetische microvezels in verschillende kledingstukken, gemaakt in een laboratorium. Foto: Lisa van Casand (voor De Correspondent)

Moeten we niet gewoon stoppen met die vezels?

Is de oplossing niet gewoon dat we moeten stoppen met synthetische kledingvezels?

Maria Westerbos van de Plastic Soup Foundation: ‘Dat gaat niet gebeuren, want wat is het alternatief? Voor de teelt van katoen heb je weer ontzettend veel water en pesticiden en chemicaliën nodig.’

Zij sluit zich aan bij de wetenschappers die pleiten voor de ontwikkeling van een synthetisch materiaal dat zo min mogelijk vezels loslaat tijdens het wassen. Maar ondanks alle aanwijzingen voelt de kledingindustrie weinig urgentie om in actie te komen. Het is ook veel makkelijker om gewoon op de huidige weg door te gaan, zolang de schadelijkheid nog niet onomstotelijk vaststaat.

In Californië ligt een wetsvoorstel op tafel voor een waarschuwingslabel in kleding van synthethische materialen

Browne pleit voor een verplicht waarschuwingslabel voor kleding van synthetische materialen. In Californië is net waarin staat dat kledingstukken van 50 procent of meer polyester een label moeten dragen met een waarschuwing dat er microvezels vanaf komen tijdens het wassen.

Het etiket adviseert het item met de hand te wassen. Het ronddraaien van de machine zorgt er naar alle waarschijnlijkheid voor dat meer vezels loskomen. Maar of dat echt zoden aan de dijk zet, is de vraag. Browne: ‘Het zorgt er in elk geval voor dat mensen zich bewust worden van het probleem.’

Dat is hard nodig. Gezien de voorspellingen zal de vraag naar polyestermaterialen in de kledingindustrie de komende jaren alleen maar groeien. Dus zal de hoeveelheid microvezels in de natuur alleen maar toenemen.

Het is nog niet precies duidelijk wat de mogelijke schadelijke gevolgen zijn voor mens en milieu. Maar tegen de tijd dat we dat wél weten, is het misschien te laat. Zie dan nog maar eens al die microdeeltjes uit de lucht, het water, ons eten en lichaam te krijgen.

Meer lezen?

Tien visdrama’s om je bewust van te zijn Visslavernij, vissubsidies, plastic in je vis, wilde-vis-etende kweekvis, overgedimensioneerde vissersboten met oorlogstuig – het viswezen is geen pretje. Duizend problemen, één oorzaak: overbevissing. Eet je vis, weet dan dit. Lees het verhaal van Tamar hier terug Zo kwamen hormonen van farmagigant Wyeth in voedsel terecht Grote hoeveelheden verboden hormonen zijn in 2002 in varkensvoer en menselijk voedsel terechtgekomen. De troep was afkomstig van farmagigant Wyeth. Vandaag in deel 2 van ons onderzoek: hoe de hoofdschuldige tot nu toe de dans ontspringt. Lees het verhaal van Tomas hier terug