Spring naar inhoud

Kijktip: de schimmige wereld achter onze katoenen T-shirts

Wie nog gedachteloos T-shirtjes aanschaft, moet vanavond kijken naar de Zembla-documentaire Het prijskaartje van katoen.

De film geeft een ontluisterend beeld van de katoenindustrie in Oezbekistan, waar nog steeds sprake is van gedwongen arbeid op grote schaal door de overheid, ondanks beloftes van de regering en bemoeienis door de International Labour Organisation (ILO). De film laat ook goed zien tot welke misstanden gebrek aan transparantie in de kledingindustrie kan leiden.

Voor de twee uur durende documentaire – vorig jaar door de Franse publieke omroep uitgezonden als Katoen: de andere kant van onze T-shirts – reisde de Franse journaliste Sandrine Rigaud met haar team naar Oezbekistan, Bangladesh en India. Daar wilde ze de donkere kant van het ‘witte goud’ in kaart brengen.

Verplicht katoenbollen plukken

Rigaud begint in Oezbekistan, waar al jaren sprake is van grootschalige dwangarbeid door de overheid. Leraren, artsen, studenten, kinderen: tijdens de oogstperiode worden overal in het land mensen opgetrommeld, met name ambtenaren, om verplicht katoenbollen te plukken. Burgers worden met bussen opgehaald en onder politiebegeleiding naar de katoenvelden gebracht.

Ze werken van 6 uur ’s morgens tot 17 uur ’s middags en moeten dagelijks een katoenquotum van rond de 60 tot 70 kilo halen.

Als ze daar niet in slagen, kunnen ze hun baan verliezen, en wie zich tegen dit soort praktijken probeert te verzetten, wordt hardhandig de mond gesnoerd. Geschat wordt dat jaarlijks ongeveer een miljoen mensen in Oezbekistan verplicht in de katoenvelden moet werken.

Het witte goud

De katoenteelt is voor de Oezbeekse staat een belangrijke bron van inkomsten. Vandaar de naam ‘het witte goud’. Het land behoort ook tot de grootste katoenproducenten ter wereld. De omzet ervan bedraagt meer dan 1 miljard dollar per jaar. Hoewel bedragen niet worden genoemd, is duidelijk dat (een deel van) de katoeninkomsten terechtkomen in een extra potje van het ministerie van Financiën in Oezbekistan, dat in beheer is van hooggeplaatste regeringsfunctionarissen.

Omdat gedwongen arbeid een schending van de mensenrechten is, hebben zo’n 250 grote textielbedrijven in het Westen, waaronder H&M, Adidas en Marks & Spencer toegezegd geen katoen uit Oezbekistan af te nemen. Maar die boycot lijkt in de praktijk weinig effectief. Als de Franse journaliste naar Bangladesh afreist, waar een deel van de Oezbeekse katoen wordt verwerkt, ziet ze dat de katoen via de spinnerijen en fabrieken in de kleding van grote bedrijven terechtkomt.

Erbarmelijke omstandigheden

De documentaire laat goed zien: hoe dieper je de productieketen in duikt, hoe minder controle er is en hoe meer misstanden je vindt. Zo stuit de Franse journaliste in de katoenspinnerijen in Bangladesh op zeer jonge meiden en jongens die onder erbarmelijke omstandigheden werken.

Sinds de Rana Plaza-ramp in 2013, waarbij meer dan 1.100 kledingarbeiders om het leven kwamen, zijn in de Bengaalse kledingfabrieken die rechtstreeks leveren aan textielmerken verbeteringen doorgevoerd. Ga je echter een stapje terug in de toeleveringsketen, naar de spinnerijen, dan zie je dat de arbeidsomstandigheden onverminderd slecht zijn.

De documentaire zet ook vraagtekens bij de geloofwaardigheid van het Better Cotton Initiative (BCI), een keurmerk dat bestaat sinds 2015. De producenten van katoen met dit keurmerk zeggen minder water en chemicaliën te gebruiken dan gebruikelijk is bij ‘gewoon’ katoen. Ook stellen ze de katoenboeren in hun werk te ondersteunen. De non-profitorganisatie achter BCI werkt samen met partners als WWF en Solidaridad. Merken als H&M, C&A, HEMA en IKEA zijn erbij aangesloten en behoren tot de grootste afnemers.

Geen waarborg

In de praktijk biedt het BCI-logo geen enkele waarborg dat de katoen in het betreffende kledingstuk inderdaad op eerlijke en duurzame wijze is verbouwd. Rigaud laat zien dat kleding met het logo evengoed geen enkele vezel BCI-katoen kan bevatten.

Zelfs katoen uit Oezbekistan, dat de merken toch al boycotten, blijkt onder dit label te kunnen worden verkocht. Bovendien brengt het label ook nog eens de biologisch verbouwde katoen in gevaar, omdat boeren van biologisch gecertificeerd katoen overstappen naar BCI, dat minder hoge eisen aan hen stelt.

Dezelfde misstanden in Turkmenistan

De misstanden beperken zich niet tot Oezbekistan. Ook in buurland Turkmenistan komen vergelijkbare praktijken voor. Anti-Slavery International en The Cotton Campaign, twee ngo’s die al tien jaar campagne voeren tegen dwangarbeid in de katoensector van deze twee landen, constateren dat de situatie in het autoritair geregeerde Turkmenistan momenteel veel ernstiger is. Beëindiging van gedwongen arbeid en kinderarbeid is geen stap dichterbij gekomen.

Door al deze onthullingen biedt Het prijskaartje van katoen een bijzonder en schokkend inkijkje in de wereld achter onze katoenen T-shirts en spijkerbroeken. Het is een must-see voor iedereen die meer wil weten over hoe deze industrie in elkaar steekt en over hoe labels de consumenten misleiden.

Lees hier alle verhalen van De Correspondent over de kledingindustrie. Bij NPO Start kun je de documentaire terugkijken.
Correspondent Consumptie