Nederland rolt de rode loper uit voor China, maar denkt te weinig na over de gevolgen
Chinese staatsbedrijven pompen overal bakken vol geld in havens, spoorlijnen en het bedrijfsleven, ook in Nederland. Den Haag heeft daar nauwelijks zicht op. En dat heeft risico’s, omdat het de deur openzet voor politieke invloed. Tijd voor een duidelijk Chinabeleid.
Op een van de mooiste plekken aan de Coolsingel in Rotterdam, pal tegenover het stadhuis, ligt de prestigieuze Bank of China. Vroeger was het gebouw het domein van Slavenburg’s bank waar duizenden Rotterdammers hun spaargeld hadden ondergebracht. Nu sieren Chinese karakters de pui. Eenmaal binnen blinkt het marmer de bezoekers tegemoet.
Op de begane grond is de receptie, de kantoren liggen op de bovenste verdieping. Naar verluidt zijn die volgens de regels van feng shui ingericht, een drieduizend jaar oude leer: er staan zelfs pachirabomen met gedraaide stammen en vetachtige, ronde bladeren. Volgens de fengshuileer vangen de bladeren van deze bomen geld en houden de gedraaide stammen het kapitaal vervolgens vast.
De bovenste etage moet een adembenemend uitzicht bieden over de stad. Ik wil dat graag zelf ervaren, maar een beveiliger houdt me tegen. Dit is niet een gewone bank waar je zomaar kunt binnenlopen, maar dé Bank of China, zegt hij, en daar houden ze niet van pottenkijkers. ‘Of ze Chinees zijn of niet, maakt niet uit. Ik mag zelf niet eens naar boven’, vertrouwt hij me toe.
Op het Kruisplein, nog geen 2 kilometer verderop, ligt de Industrial and Commercial Bank of China. Het is er uitgestorven. Ook hier mag ik alleen naar binnen als ik een afspraak heb.
63 Chinese bedrijven in Rotterdam
De aanwezigheid van twee grote staatsbanken in Rotterdam bewijst dat Chinezen graag zakendoen in de stad. Chinese bezoekers hebben me vaak verteld dat ze houden van de brede straten, de nieuwbouw, de wolkenkrabbers, de imposante skyline, de rivier en de gigantische haven in Rotterdam.
In de periode 2013-2018 vestigden zich maar liefst 63 Chinese bedrijven in de Maasstad, vertelt Judith Boer, woordvoerder van Rotterdam Partners, een organisatie die buitenlandse bedrijven naar Rotterdam wil halen. ‘Mogelijk zijn het er meer. Maar die kwamen hier dan zonder onze hulp’, zegt ze. ‘Chinese bedrijven richten zich in Rotterdam op de handel in bulkgoederen, op e-commerce, machineonderdelen en scheepvaart, maar ook steeds meer op hightech en innovatie.’
Bij die 63 blijft het niet. Om het veertigjarig jubileum van de zusterband tussen Rotterdam en Shanghai te vieren, gaat in 2019 waarschijnlijk een handelsmissie vanuit de Maasstad naar China.
Stapels zeecontainers, zo ver het oog reikt
Niet alleen in de binnenstad, ook in de Rotterdamse haven zijn Chinese ondernemers inmiddels zeer aanwezig. Het scheepvaartconglomeraat Hutchison uit Hongkong (geen staatsbedrijf) is eigenaar van het containeroverslagbedrijf ECT, dat zowel de Delta Terminal als de Euromax Terminal van het Havenbedrijf leaset. In 2016 nam de Chinese scheepvaartgigant Cosco (een staatsbedrijf) een aandeel van 35 procent in de Euromax Terminal.*
De mens is er als een mier, met een veiligheidshelm op
Hoe zich dat vertaalt in vracht, valt te zien op de Maasvlaktes 1 en 2, ruim vierduizend hectare aan opgespoten land in de monding van de rivier. Langs het water – met een diepte van 20 meter – staan de kranen van ECT zo hoog als flatgebouwen en op de kades liggen, zo ver het oog reikt, opgestapelde containers, steeds vier op elkaar, in alle kleuren van de regenboog.
Het is een wereld van zee, wind, zand en staal en het ruikt er naar diesel en zout water. Overal klinkt gekrijs van meeuwen, gezoef van kranen en gebonk van containers die op elkaar worden geplaatst of door onbemande ‘robotkarren’ worden vervoerd over het terrein. De mens is er als een mier, met een veiligheidshelm op.
Aan de kades meren ook de allergrootste containerschepen aan. Ze zijn 59 meter breed en 400 meter, ruim drie voetbalvelden, lang. De totale containeroverslag in de Rotterdamse haven bedroeg 13,7 miljoen TEU in 2017. De Chinezen namen meer dan de helft daarvan voor hun rekening. Een kwart van de containers komt uit Azië.
We onderschatten het cumulatieve effect van investeringen
Kleven er risico’s aan de prominente aanwezigheid van de Chinezen in de haven? Frans-Paul van der Putten, China-specialist bij Instituut Clingendael, vindt dat daar onvoldoende over wordt nagedacht. ‘Met het 35-procent-aandeel van Cosco in de Euromax Terminal kunnen we wel leven’, zegt hij. ‘Maar we moeten kijken naar het grotere geheel, naar het cumulatieve effect van alle investeringen op lange termijn. Dat wordt onderschat.’
Hoeveel ruimte heeft Nederland nog om zich onafhankelijk op te stellen van China?
De investeringen in Rotterdam staan niet op zichzelf. Inmiddels hebben de Chinese staatsbedrijven China Merchants en Cosco belangen in vijftien terminals in dertien verschillende havens in West-Europa. Cosco heeft zelfs meerderheidsaandelen in de terminals in Piraeus in Griekenland (51 procent),* in Valencia in Spanje (51 procent)* en in het Belgische Zeebrugge (100 procent).
Van der Putten: ‘Cosco kan een haven groot maken. Zo zal Piraeus binnen een paar jaar waarschijnlijk de grootste haven worden in Zuid-Europa.’
Maar het bedrijf kan havens ook ineens links laten liggen en met zijn grote vrachtvolume uitwijken naar andere terminals die het zelf exploiteert, als dat Beijing uit politieke overwegingen beter uitkomt, vervolgt hij. ‘Wat nu als Beijing opeens besluit om zeeroutes te verleggen en vooral havens in Europa voorrang te geven in landen die China het beste gezind zijn? Hoeveel ruimte heeft Nederland dan nog om zich onafhankelijk op te stellen van China als dat nodig is?’
Rotterdam verandert van mainport in een regionale speler
Onlangs werd bekend dat Cosco de Portugese containerhaven Sines langdurig zal leasen. De Portugezen willen een veel grotere rol spelen in de goederenstromen tussen Europa en Azië. En de Italiaanse onderminister van Economie, Michele Geraci, wil dat de Chinezen ook Genua gaan gebruiken: Italië moet ‘China’s grote vriend’ worden aan de Middellandse Zee.
Rotterdam ligt vooral gunstig vanwege de nabijheid van Duitsland, Noord-Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Maar Beijing is volgens Van der Putten ook erg geïnteresseerd in een handelsroute die van China via de Middellandse Zee naar de oostkust van de VS loopt. ‘Als Beijing erin slaagt de Middellandse Zeehavens een steeds grotere rol te geven in de handelsstromen uit China, en daar is het al mee bezig, dan kunnen via die havens ook Zuid-Duitsland, Noord-Italië en Centraal-Europa worden bereikt.’
‘Dan wordt Rotterdam steeds meer een regionale speler in plaats van Europa’s mainport – vooral als het economische zwaartepunt in Europa meer naar het oosten verschuift. Dat zou gevolgen hebben voor productie-, distributie- en transportketens in heel Europa, en voor de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats voor internationale bedrijven.’
De Chinese staat heeft diepe zakken
Een ander doemscenario: Cosco neemt een groot aandeel in het scheepvaartconcern Hutchison uit Hongkong, dat ook terminals heeft in Duitsland, Polen, Spanje, Zweden en Engeland en breidt het netwerk in Europese havens op die manier flink uit. De Europese mededingingscommissie staat dan buitenspel.
Van der Putten acht het goed mogelijk dat dit zal gebeuren. ‘Als we niet oppassen, kan China in Europa wat betreft de handelsstromen via zeeroutes straks strategische beslissingen nemen waarop de Europeanen geen vat meer hebben’, zegt hij.
Ook Janet Porter, scheepvaartspecialist bij Lloyd’s List, zet vraagtekens bij de recente ontwikkelingen. De investeringen in de Europese havens leveren veel vracht, werkgelegenheid en inkomsten op. Desondanks moet je goed in de gaten blijven houden dat er zaken wordt gedaan met bedrijven die in handen zijn van de Chinese staat, stelt ze.
Cosco en China Merchants nemen niet alleen besluiten uit commerciële overwegingen, de strategische en politieke belangen van Beijing spelen altijd mee. Cosco nam onlangs concurrent OOCL uit Hong Kong over* en is nu een van de grootste partijen ter wereld op het gebied van containervervoer en containeroverslag.
De Chinese rederij maakte een winst van 512,5 miljoen dollar in 2017* en wil verder groeien, vooral in Europa. Geld voor investeringen is geen probleem: het staatsbedrijf krijgt alle steun uit Beijing en heeft diepe zakken.
China kan gevoelige zaken naar zijn hand zetten
De vage scheidslijn tussen economie en politiek brengt een risico met zich mee: China kan door zijn toenemende invloed gevoelige zaken naar zijn hand zetten. Dat was al zichtbaar in Zuid- en Oost-Europa. China investeerde niet alleen in Griekenland (Piraeus) maar ook in Tsjechië en in Hongarije, waar een spoorlijn van Boedapest naar Belgrado wordt aangelegd.
Opmerkelijk genoeg erkende Tsjechië in 2014 opeens de aanspraak van China op de ‘afvallige provincie’ Taiwan. En in 2016 weigerden Hongarije en Griekenland mee te werken aan een EU-veroordeling van China’s illegale activiteiten in de Zuid-Chinese Zee, waar het kunstmatige eilanden creëert en dat nieuwe grondgebied vervolgens claimt.
Het is beslist geen schande om grenzen te stellen aan Chinese invloed op de Europese havens, zoals de VS en Japan dat doen
Ook weigerde Hongarije in maart 2017 een verklaring mede te ondertekenen waarin zeven EU-landen het martelen van gevangen mensenrechtenadvocaten in China sterk bekritiseerden.*
In juni 2017 onthield Griekenland zijn steun aan een verklaring waarin de EU-lidstaten de mensenrechtensituatie in China veroordeelden. De verklaring was volgens Athene ‘niet constructief’* en werd dus niet ingediend bij de Mensenrechtenraad in Genève.
Om Chinese manipulaties te voorkomen pleit Van der Putten voor een stevig Europees beleid. De EU-lidstaten moeten samen optrekken, met één stem spreken en zich niet tegen elkaar laten uitspelen door China. ‘Het is bijvoorbeeld beslist geen schande om grenzen te stellen aan de toegankelijkheid in Europese havens voor invloed door China. De VS en Japan doen dat ook.’
In China zelf gelden strikte voorwaarden voor buitenlandse investeerders. Ze moeten altijd samenwerken met een Chinese partner en mogen hooguit een minderheidsbelang nemen in joint ventures. Situaties zoals in de haven van Piraeus, waar Cosco de scepter zwaait, zijn er ondenkbaar.
Ongestoord koopt China bedrijven in sectoren van strategisch belang
Intussen werkt China gestaag verder aan twee enorme ontwikkelingsprogramma’s: het One Belt, One Road Initiative (BRI), beter bekend als de Nieuwe Zijderoute, en aan Made in China 2025. Onder de vlag van die programma’s investeerden Chinezen in 2016 liefst 35 miljard euro in Europa, 77 procent meer dan het jaar ervoor.
Ongestoord kon China bedrijven kopen in sectoren van strategisch belang zoals technologie, transport en energie. Sinds het uitbreken van de handelsoorlog tussen Amerika en China heeft Beijing zelfs negen keer meer geïnvesteerd in Europa dan in de VS.*
Tot Frankrijk, Duitsland, Engeland drong het besef door dat er toezicht nodig was op de Chinese investeringen. Vooral de Franse president Emmanuel Macron drong vorig jaar aan op de oprichting van een Europees screeningmechanisme.*
Hij kreeg weinig bijval. Landen als Portugal, Spanje, Griekenland, Denemarken, Noorwegen, Zweden én Nederland waren er zelfs tegen. De Scandinavische en Benelux-landen willen geen ‘protectionistische maatregelen’ opwerpen. Buitenlandse investeringen zijn een nationale zaak, vinden ze.
Buitenlandse investeringen screenen
De zuidelijke landen hebben vooral geld nodig. Na de economische crisis in 2008 moesten ze flink bezuinigingen en privatiseren; Chinese investeringen zijn nu zeer welkom. Portugal overweegt zelfs om de Chinezen een meerderheidsaandeel te laten nemen in het energiebedrijf EDP.*
We zijn geen naïeve vrijhandelslanden’, zei Junker. ‘Europa moet zijn strategische belangen verdedigen en elke nieuwe investeringen screenen
Toch hield ook Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, eind vorig jaar een vurig pleidooi voor meer controle. ‘We zijn geen naïeve vrijhandelslanden. Europa moet zijn strategische belangen verdedigen. Daarom stel ik voor een EU-raamwerk op te richten om buitenlandse investeringen te screenen. Als een buitenlands staatsbedrijf een Europese haven wil kopen, of wil investeren in onze energievoorzieningen of defensietechnologie, moet dit op een transparante manier gebeuren en pas na nauwkeurig onderzoek en een uitvoerig debat. We moeten weten wat er in onze achtertuin gebeurt, dat is onze politieke verantwoordelijkheid.’
De Europese Commissie werkt nu aan een voorstel dat voor alle lidstaten aanvaardbaar is. Maar als het niet lukt alle landen op één lijn te krijgen, komt er geen effectief centraal screeningmechanisme.
Onderzoekers Erik Brattberg en Etienne Soula, van onderzoeksinstituut The Carnegie Institution in Washington, waarschuwen bovendien voor een te grote vrijblijvendheid. Het raamwerk dat nu wordt voorgesteld zal vooral een coördinatiemechanisme worden tussen de lidstaten en de Europese Commissie. En stelt daarnaast richtlijnen op voor landen die hun eigen nationale screeningmechanismen willen opzetten. Maar het zou geen verplichtingen of beperkingen opleggen aan de lidstaten.
Een totaalbeeld van Chinese activiteiten ontbreekt
Het roept de vraag op hoe groot de Chinese investeringen in Nederland zijn en of de overheid daar goed zicht op heeft. Uit eigen onderzoek blijkt dat de informatie versnipperd en incompleet is.
Volgens premier Rutte zijn er 680 Chinese bedrijven in Nederland en komen er jaarlijks zeker veertig bij. Vooral in de periode 2013-2017 was de aanwas groot. Het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) heeft toen 147 bedrijven uit China ‘binnengehaald of behouden’, zegt NFIA-woordvoerder Michiel Bakhuizen.
Daarmee stond China in die periode op de derde plaats van buitenlandse investeerders, na de VS en Japan. Een totaalbeeld ontbreekt echter. ‘Op Chinese overnames van of investeringen in Nederlandse bedrijven heeft het NFIA geen zicht.’
Het NFIA vormt met twaalf regionale partners, waaronder Rotterdam Partners, het Invest in Holland-netwerk. Dit koppelt nieuwe buitenlandse bedrijven aan regionale partijen. Ze zijn echter niet verplicht om informatie te delen over bedrijven die ze op eigen houtje binnenhalen.
Van der Putten betreurt de onoverzichtelijkheid. ‘Frankrijk, Duitsland en Engeland houden buitenlandse investeringen nu wél scherp in de gaten, maar in Nederland is er nog steeds geen instantie op ministerieel niveau die alle investeringen bijhoudt. Die had er allang moeten zijn. Evenals een helder beleid waarin wordt bepaald welke investeringen wel of niet gewenst zijn.’
Namen niet bekend uit concurrentieoverwegingen
Behalve zo’n meldpunt zou er ook meer transparantie moeten komen. Het NFIA maakt de namen van Chinese en andere buitenlandse bedrijven die zich in Nederland vestigen niet bekend uit concurrentieoverwegingen. Ze kunnen dus ‘onder de radar’ blijven.
Een grote speler als Huawei (telecom) richt zich wel degelijk op de Nederlandse markt. Echter, kleinere Chinese bedrijven die zich hier vestigen, proberen niet zozeer de Nederlandse markt te veroveren, maar willen vooral toegang tot geavanceerde technologie en wereldwijde netwerken. Die technologische knowhow brengen ze vervolgens naar China.
We moeten onze technologische kennis niet zo makkelijk uit handen geven
Een voorbeeld: de technologie voor zonne-energie komt uit het Westen en de panelen werden aanvankelijk alleen in Europa en VS gemaakt. Maar door de technologie te kopiëren en te verfijnen – en efficiënter te werken – is China nu de onbetwistbare marktleider op het gebied van zonnepanelen.
Inmiddels komt ook de innovatie daar vandaan en lopen de VS en de EU nu achter China aan. In het kader van de milieudoelstellingen (een flinke vermindering van de CO2-uitstoot) hebben we die Chinese zonnepanelen hard nodig.
Van der Putten: ’We moeten onze technologische kennis niet makkelijk uit handen geven. Dat kan gevolgen hebben voor de hoogwaardige productie in Nederland en Europa zelf. Bovendien is het slecht voor onze concurrentiepositie én voor onze onafhankelijkheid.’
Belangrijke vragen zijn nog onbeantwoord
Doet Nederland dan helemaal niets? Toch wel. In 2014 besloot de overheid om een risicoanalyse te maken van cruciale sectoren. ‘In deze analyses is bijzondere aandacht voor de nationale veiligheidsrisico’s als gevolg van buitenlandse investeringen’, staat in Kamerstukken.
Die cruciale sectoren zijn telecommunicatie, drinkwater, chemie, kernenergie, het betalingsverkeer, de zogeheten ‘scheepvaartafwikkeling’ en de inzet van defensie en politie. Vreemd genoeg ontbreekt de sector technologie op het lijstje, die steeds belangrijker wordt maar waar geen instantie vat op heeft.
De analyses zijn zeer belangrijk, want veel dringende vragen zijn nog niet beantwoord. Hoe gaan we om met Chinese investeringen? Dragen die bij aan de Nederlandse economie of worden alleen de Chinese bedrijven er beter van? Hoe gaan we om met China’s technologische ambities en met de investeringen in Nederland die aansluiten op de Nieuwe Zijderoute? Zijn het straks volledig door China gedomineerde projecten of stellen we zelf ook eisen?
En, minstens zo belangrijk, hoe verhouden economische belangen en de mensenrechten zich tot elkaar, die onder president Xi steeds ernstiger worden geschonden? Gaan we ook op dat gebied actief de samenwerking zoeken met andere Europese landen en één lijn trekken?
De strategie die er allang had moeten zijn
In het regeerakkoord is opgenomen dat bedrijven in cruciale sectoren alleen met goedkeuring van de overheid kunnen worden overgenomen – zo nodig onder voorwaarden – of beschermd kunnen worden. Maar hoe wil de overheid dat bewerkstelligen als dit voornemen niet wettelijk wordt ondersteund en zolang er geen centraal meldpunt is voor alle buitenlandse investeringen?
‘Drinkwater en kernenergie zijn sowieso sectoren waarin buitenlandse overnames verboden zijn’, zegt Bakhuizen van de NFIA. Voor de sector telecommunicatie is de analyse inmiddels afgerond. Een gevolg was het wetsvoorstel ‘Voorkoming ongewenste zeggenschap telecommunicatie’, dat de komende maanden wordt ingediend bij de Tweede Kamer.
De andere sector-analyses (chemie, betalingsverkeer, de scheepvaartafwikkeling en defensie en politie) zouden na herhaaldelijk uitstel ‘in het eerste kwartaal van 2018’ beschikbaar zijn. Maar ze zijn nog steeds niet gereed.
Ook is er een China-strategie in de maak in Den Haag, die rekening moet houden met de politieke ontwikkelingen, de handelsrelatie met Nederland, de aanpak van oneerlijke handelspraktijken en de snelle groei van het Chinese leger. De overheid heeft de ambitie om de strategie voorjaar 2019 te presenteren.
Het is heel goed dat er nu een strategie komt, maar eigenlijk had die er veel eerder moeten zijn, vindt Van der Putten. ‘De urgentie moet meer gevoeld worden in Den Haag. China staat nooit hoog op de politieke agenda, maar dat is onterecht. De economische en politieke ontwikkelingen gaan immers razendsnel en zijn verstrekkend. Ook voor Nederland.’