De KNVB is een radicaal experiment in het jeugdvoetbal begonnen
Al vanaf jonge leeftijd worden voetballers ingedeeld in ‘talentvol’ en ‘niet-talentvol’. Behalve oneerlijk is dat vermoedelijk ook contraproductief, denkt de KNVB. De voetbalbond heeft daarom een klein maar radicaal project opgezet.
Het lijkt de normaalste zaak van de wereld: voetballers worden vanaf jonge leeftijd ingedeeld op basis van talent.
Elke zomer krijgen duizenden jongens en meisjes van hun trainer te horen in welk elftal ze zijn ingedeeld. De talentvolle kinderen spelen in de Onder 9-1, de Onder 10-1 etc. (vroeger: F1, E1, etc.); de minder talentvolle kinderen spelen in de lagere elftallen.
De beste spelertjes uit die eerste elftallen stappen over naar een betere club, waar weer selectie plaatsvindt, en zo verder, in een doorlopende afvalrace, naar de top van de voetbalpiramide: de Eredivisie, de Premier League, de Champions League.
Het lijkt logisch, het herkennen en ontwikkelen van voetbaltalent volgens deze methode. En het lijkt ook te werken. Want kijk: Frenkie de Jong. Want kijk: Memphis Depay. Kijk Messi, kijk Xavi, kijk Iniesta. Zonder meer: geweldige spelers. En zeker: het systeem lijkt logisch.
Maar is het ook optimaal? En is er geen alternatief?
De optische illusie van de jeugdopleidingen
Die vragen stellen allerlei soorten wetenschappers − psychologen, economen, sportwetenschappers − ook.
Zij ontkennen niet dat het huidige systeem geweldige voetballers oplevert. Maar, zeggen zij, elk systeem − ook een slecht werkend systeem − levert spelers op die de beste zijn. Het simpele feit dat De Jong, Memphis en Messi bestaan, of dat dit systeem van selectie logisch lijkt, of dat het systeem overal in gebruik is, wil nog niet zeggen dat het systeem ook goed werkt.
Dit is ‘een optische illusie’. We zien Messi en Memphis, maar wat we niet zien, zijn alle talenten die nooit zijn ontbolsterd. De spelers die we nooit hebben leren kennen, omdat ze al vroeg als niet-talentvol zijn ingeschat, minder training hebben gekregen, of uit desillusie zijn gestopt met voetballen.
Wat zou er gebeuren als je kinderen niet meer op jonge leeftijd scheidt in ‘talentvol’ en ‘niet-talentvol’?
Dit verlies is vermoedelijk aanzienlijk. En het werpt een vraag op: wat zou er gebeuren als je kinderen niet meer op jonge leeftijd scheidt in ‘talentvol’ en ‘niet-talentvol’? Wat als je ze tot een zekere leeftijd allemaal dezelfde aandacht geeft?
Zouden dan andere spelers doorbreken? Betere spelers? En is het praktisch haalbaar, om alle kinderen dezelfde hoeveelheid en kwaliteit aan training te geven?
Wat als elke jeugdspeler dezelfde kansen krijgt?
Die vragen stelt voetbalbond KNVB zich ook. Antwoorden zijn er nog nauwelijks, omdat alternatieve opleidingsmanieren niet of nauwelijks zijn onderzocht. Het standaardmodel van vroeg selecteren is de wereldwijde standaard, met IJsland als een van de weinige uitzonderingen.
Dus wat doe je dan? Dan ga je experimenteren. De KNVB is dit seizoen met vier amateurverenigingen − SV Orion in Nijmegen, Swift in Amsterdam, Hercules in Utrecht, en Be Quick 1887 in Groningen − het Gelijke Kansen-project gestart.
Kinderen uit de lagere teams van deze clubs krijgen dezelfde kansen als de kinderen die in de zogenoemde selectie-elftallen zitten. Training door dezelfde trainers, op dezelfde velden, met dezelfde materialen. Ook krijgen de spelers uit de lagere teams de kans om een tweede wekelijkse training te volgen, net zoals gebruikelijk is voor de selectie-elftallen.
Volgend seizoen verloopt het project mogelijk nog rigoureuzer – als de clubs doorgaan met het experiment. Dan worden de selectieteams tijdens de training helemaal afgeschaft. Alle spelers van een leeftijdscategorie worden dan willekeurig ingedeeld over de elftallen − ongeacht hun niveau dus.
Kortom: gelijke kansen voor iedereen.
Knuffelsocialisme verpakt als spijkerhard neoliberaal efficiëntiedenken (of andersom)
Dit klinkt in eerste instantie als soft sociaaldemocratisch gelijkheidsbeleid. Je zou kunnen denken: wat heeft dit met sport te maken? Met competitie en meritocratie?
Mogelijk is het antwoord: alles. Want je zou het evengoed spijkerhard neoliberaal efficiëntiestreven kunnen noemen. ‘Nu gaat er op jonge leeftijd al veel talent verloren’, zegt Jan Verbeek, huiswetenschapper van de KNVB, die het project mede heeft geïnitieerd. ‘We willen weten of we meer uit al die potentie kunnen halen.’
Op jonge leeftijd gaat veel talent verloren. We willen weten of we meer uit al die potentie kunnen halen
De beste illustratie voor dat verlies aan talent blijft het geboortemaandeffect, waar ik eerder uitgebreid over schreef. In het kort komt het erop neer dat de hoogste jeugdelftallen voor een groot deel bestaan uit spelers die zijn geboren in de eerste maanden van het jaar.
Die kinderen zijn enkele maanden ouder dan hun ploeggenoten – en daardoor iets sterker, sneller, en ervarener. Ze lijken daardoor talentvoller, maar dat is dus een vertekening – ze zijn simpelweg ouder. De schade van deze verkeerde inschatting blijft tot op een hoog niveau en volwassen leeftijd bestaan.
De verklaring daarvoor is dat de vroege indeling in ‘wel en niet talentvol’ een self-fulfilling prophecy is. Als je eenmaal in een lager elftal zit, is het lastig weer naar een hoger elftal te komen. En als je eenmaal in een hoger elftal zit, dan krijg je meer kansen je te ontwikkelen.
Oneerlijk en inefficiënt dus.
Zitten de trainers ernaast?
Het Gelijke Kansen-project moet dit tegengaan. Het houdt rekening met de grillige fysieke en geestelijke ontwikkeling van jonge kinderen. Talent, zo denkt KNVB-wetenschapper Verbeek, is nauwelijk betrouwbaar te identificeren op zulke jonge leeftijd.
Precies dat wil hij ook toetsen. Binnen het project zette hij een experiment op, geïnspireerd op een paper over Duits handbal.* Aan het begin van het project vroeg hij de trainers van de vier deelnemende clubs welke drie spelers ze het getalenteerdst vonden. Ook moesten ze zeggen hoe zeker ze waren van hun inschatting.
Aan het einde van het seizoen – en in de seizoenen erop – stelt hij die vragen nog een keer. De verwachting is dat dit een ander beeld zal opleveren − dat de trainers dus andere spelers als talentvol zullen aanwijzen (in de hoop dat ze eerlijk zijn). Dit zou de theorie ondersteunen dat het huidige systeem van vroeg selecteren weinig zinvol is.
Ik ben heel benieuwd wat er gebeurt met die kinderen die nu als niet-talentvol gelden, en extra training hebben gekregen
‘Ik ben heel benieuwd wat er gebeurt met die kinderen die nu als niet-talentvol gelden, en extra training hebben gekregen’, zegt Verbeek. ‘Ik denk dat we flink wat Type-1- en Type-2-fouten gaan zien. Dus: spelers die onterecht als talent werden aangezien, en spelers die onterecht als niet-talent werden gezien.’
Wie durft deze aanpak te omarmen?
Het project is niet in eerste instantie wetenschappelijk − het is ook een test om te kijken of het praktisch haalbaar is om zonder selectie te werken.
Je kunt wat nadelen bedenken: als iedereen dezelfde training krijgt, zullen er vermoedelijk meer gediplomeerde trainers moeten komen. Ook is de vraag of de wat competitievere spelers en ouders − gewend aan de traditionele indeling – de tijdelijke nivellering begrijpen.
Al eerder bleek dit een probleem. Sommige clubs waarmee de KNVB in gesprek was over deelname aan het project kregen koudwatervrees. Een grote amateurvereniging vreesde goede spelertjes mis te lopen als de selectieteams werden afgeschaft. Ook vroeg de club of de KNVB kon garanderen dat het project uiteindelijk betere spelers zou opleveren.
Dat kon de KNVB − uiteraard − niet, waarop de club afhaakte.
Gelijke contributie, gelijke kansen
Het project is geïnspireerd op de werkwijze van de Zweedse club AIK Stockholm. Mark O’Sullivan, de Ierse leider van de jeugdopleiding van die club, vindt dat kinderen die contributie betalen, allemaal evenveel gebruik moeten kunnen maken van de faciliteiten van de club. Tot 14 jaar kan dat dan ook bij AIK − een club waar ik binnenkort meer over schrijf.
Maar vrijwel bij alle andere clubs werkt dat niet zo. Geldt een kind als getalenteerd, en zit het in het selectie-elftal, dan krijgt het de betere trainer, betere materialen, betere kleding.
Het maakt niet uit hoe goed je bent, iedereen heeft het recht om op hetzelfde niveau begeleid te worden
‘De opleiding voor de kinderen in de selectieteams is prachtig geregeld’, vindt Marleen de Boer, bestuurslid van SV Orion, een van die vier clubs die deelnemen aan het project, en verantwoordelijk voor de jeugd. ‘Maar de kinderen die er niet in zitten, en dat is de grootste groep, krijgt minder training, en vaak zonder opgeleide trainer. Die kloof tussen selectie en breedtesport is breed, en we willen die verkleinen.’
‘Ook vragen we ons af of het vroeg selecteren wel goed is voor de ontwikkeling van een kind. Het geeft een grote teleurstelling bij kinderen die niet zijn geselecteerd zijn, en kan druk zetten op kinderen die wel geselecteerd zijn.’ De club heeft daarom een nieuwe slogan: Iedereen een Ster. ‘Het maakt niet uit hoe goed je bent, iedereen heeft het recht om op hetzelfde niveau begeleid te worden.’
Nu is dat nog anders – bij Orion en in de rest van Nederland. ‘Het is best vreemd dat we deze polarisatie normaal zijn gaan vinden’, zegt De Boer. ‘Zeker omdat het dus helemaal niet gezegd is dat dit ook daadwerkelijk betere spelers oplevert. Waarom doen we het dan?’