In april dit jaar oordeelde het hooggerechtshof in Bangladesh dat internationale inspecteurs van het Bangladesh Veiligheidsakoord per 30 november 2018 hun werk Die inspecteurs controleerden namens een internationale coalitie van kledingfabrikanten en vakbonden duizenden Bengaalse fabrieken op veiligheid - Dat werk dreigt nu teniet gedaan te worden.

Wat is er sinds de uitspraak van het hof gebeurd en wat betekent het als de ruim 250 inspecteurs over een paar dagen echt moeten stoppen met hun werk? Daarover praat ik je bij in deze update.

In het kort: hoe het Akkoord tot stand kwam

Voor wie het gemist heeft: na de verschrikkelijke ramp in de kledingfabriek in 2013, waarbij meer dan 1.100 mensen om het leven kwamen, sloten vakbonden en het zogeheten Accord on Fire and Building Safety Bangladesh, ook wel het Veiligheidsakkoord genoemd.

Daarin spraken ze onder meer af dat internationale inspecteurs toegang zouden krijgen tot Bengaalse kledingfabrieken, waar de veiligheid vaak ondermaats is. Maar die inspecteurs kregen in april van het hooggerechtshof een Volgens de rechter is toezicht op de veiligheid een taak van de overheid.

De inspectiedienst is de afgelopen jaren van onschatbare waarde Toezicht op de fabrieksveiligheid was er tot vijf jaar geleden niet of nauwelijks. Voordat Rana Plaza instortte kwamen al honderden mensen om bij Er kleefde bloed aan het Made in Bangladesh-label.

Het was de bedoeling dat de regering van Bangladesh na vijf jaar de taken van het Veiligheidsakkoord zou overnemen. Dat zou in mei 2018 zijn, maar de vakbonden en een groot deel van de kledingbedrijven hadden er nog in en stemden voor een verlenging van het Veiligheidsakkoord met drie jaar. In de tussentijd werkte Bangladesh aan de capaciteit van de eigen arbeidsinspectie, zodat die uiteindelijk de taken zou kunnen nemen.

Maar de overheid wil af van de buitenlandse bemoeienis met de exportindustrie, die van onschatbare waarde is voor het land. De regering dat het akkoord slechts tot 30 november van kracht zou moeten blijven.

Vakbonden, maatschappelijke organisaties, kledingbedrijven en Europese politici reageerden verontrust op het nieuws dat de inspectie binnenkort niet meer vanuit het land mag opereren. Ze vrezen dat snel teniet wordt gedaan. En de veiligheid van miljoenen kledingarbeiders in het geding komt.

Hoe de wereld reageerde op de uitspraak van het hof

De afgelopen weken is vanuit de hele wereld druk uitgeoefend op Bangladesh om van de baan te krijgen.

  • Op 15 november diende een coalitie onder leiding van PvdA-Europarlementariër Agnes Jongerius een resolutie in bij het Europees Parlement die de regering van Bangladesh dringend verzoekt om de inspecties voort te zetten. De resolutie werd met grote meerderheid aangenomen.
  • Naar aanleiding van mijn Correspondent-artikel over de uitspraak van het hooggerechtshof zijn gesteld aan minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag. In een reactie liet zij weten dat de ambassadeurs van de EU, VS en Canada mede namens Nederland hebben gestuurd naar de regering van Bangladesh. Daarin pleiten ze voor het langer operationeel houden van het Veiligheidsakkoord. Begin november reisde Kaag zelf naar Bangladesh. In een gesprek met premier Sjeik Hasina pleitte ze voor een en waarschuwde ze dat kledingproducenten anders wellicht op zoek zullen gaan naar fabrieken in andere landen.
  • Op 20 november stuurden de bijna 200 kledingbedrijven die aangesloten zijn bij het Veiligheidsakkoord een brief naar de Bengaalse overheid, waarin ze het belang van veilige fabrieken benadrukken en erop aandringen dat de internationale inspectiedienst actief blijft in het land.

Maar het is de vraag hoeveel indruk die brieven en dreigementen vanuit het buitenland maken.

De Bengaalse minister van Handel, Tofail Ahmed, zei dat Bangladesh het Veiligheidsakkoord niet meer nodig heeft. Volgens hem is de overheid prima zelf in staat fabrieken te monitoren en zijn de fabrieken nu veilig en van wereldklasse. Hij wees erop dat in andere kledingproducerende landen als China of India geen internationaal toezicht is.

Mujibul Hague Chunnu, staatssecretaris van Arbeid en Werkgelegenheid in Bangladesh, op 26 oktober dat de eigen arbeidsinspectiedienst wel degelijk klaar is om de werkzaamheden over te nemen.

Brussel zet druk, maar dat lijkt weinig te helpen

Hoewel de Europese Unie genoeg middelen heeft om Bangladesh onder druk te zetten - zo gaat bijna de helft van de totale kledingexport van Bangladesh richting de EU en mag het land zonder quota en tarieven haar producten naar Europa verschepen - is eerder gebleken dat het land niet snel onder de indruk is.

In 2017 stuurde de Europese Commissie tot twee keer toe een brief naar de Bengaalse regering waarin zij haar ongenoegen uitte over de verslechterde positie van (textiel)vakbonden in het land. Brussel dreigde toen met het intrekken van de handelsvoordelen die Bangladesh geniet. De regering negeerde de brieven en ging gewoon door met de repressie tegen vakbonden.

De Europese Commissie liet het vervolgens lopen. Waarom is niet duidelijk. Volgens Europarlementariër Jongerius zou het weleens te maken kunnen hebben met de ‘Bangladesh heeft ontzettend veel inspanning geleverd om honderdduizenden mensen op te vangen. Europa is het land daar heel dankbaar voor’, zei Jongerius daarover tegen

Gevraagd hoe premier Sjeik Hasina Wajed aankijkt tegen het Veiligheidsakkoord, laat de woordvoerder van Sigrid Kaag per mail weten dat Hasina heeft aangegeven voorstander te zijn van het langer openhouden van het kantoor van de inspecteurs. Kaag heeft de indruk dat Bangladesh wel degelijk beseft dat de eigen arbeidsinspectiedienst nog niet in staat is om de werkzaamheden over te nemen.

De kledingarbeiders zijn de dupe

De tijd begint te dringen. Zoals het er nu naar uitziet, moeten de inspecteurs over vier dagen het land uit zijn. De inspectiedienst heeft inmiddels aangetekend. ’Het is onze laatste kans’, zegt de Nederlander Joris Oldenziel, die als adjunct-directeur van het Veiligheidsakkoord op het hoofdkantoor werkt.

Als de dienst niet meer vanuit het land zelf kan opereren, blijven de afspraken in principe wel gewoon in stand. ’We zijn nu aan het kijken of we een deel van de werkzaamheden tijdelijk vanuit het hoofdkantoor in Nederland kunnen voortzetten’, vertelt Oldenziel.

Hoe controleer je op veiligheid als je geen mensen in een land hebt?

De grote vraag is alleen: in hoeverre kun 1.619 fabrieken controleren op veiligheid als je geen mensen in het land hebt? Oldenziel: ’Dat wordt een stuk lastiger en vooral duurder. Daar zijn we eerlijk over. Het is een uiterst onwenselijke situatie.’

Een situatie met grote consequenties. In een brief die het Veiligheidsakkoord afgelopen week naar alle aangesloten kledingbedrijven stuurde, waarschuwen de inspecteurs dat zo’n 500 fabrieken zó ver achterlopen met het doorvoeren van veiligheidseisen dat de veiligheid straks niet meer gegarandeerd kan worden. Oftewel: kledingbedrijven mogen dan met geen van deze fabrikanten meer zakendoen.

Het nieuws zorgde voor behoorlijk wat onrust in Bangladesh. De Bengaalse minister van Handel reageerde woest. ‘De kans dat het Akkoord nog langer operationeel blijft in Bangladesh is nihil’, zei hij tegen

Wie hier straks de dupe van zijn? Dat zijn de kledingarbeiders. Op dit moment dekt het Veiligheidsakkoord zo’n 2,5 miljoen werknemers. Als het toezicht in de fabrieken verdwijnt, moeten zij straks weer vrezen voor hun leven als ze naar hun werk gaan.

Net als vóór de ramp in Rana Plaza.