Dit is het verhaal van Omar Sbeini.

Omar kwam drie jaar geleden naar Nederland. Zijn uitgebreide familie in Syrië liet hij noodgedwongen achter. In Den Bosch vond hij een nieuwe uitgebreide familie. Door te eten met Nederlanders en, later, door zelf de heerlijkste gerechten te bereiden, bouwde hij een nieuw bestaan op.

Van zombie die met lege ogen op de bank lag, ontwikkelde Omar zich tot gedreven kok die met een fonkelende blik en brede grijns achter het fornuis staat. Met onmisbare hulp van zijn vrienden.

Niet meer zo Nieuw in Nederland

Twee jaar geleden schreven journalist Greta Riemersma en ik in een halfjaar tijd zo’n zestig verhalen over nieuwkomers die in Nederland hun toevlucht hadden gezocht. Dat deden we in het kader van Nieuw in Nederland, een initiatief om leden van De Correspondent een halfjaar lang contact te laten onderhouden met vluchtelingen in hun woonplaats.

Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Dankzij de verhalen die ze met ons deelden, konden we een tamelijk compleet beeld schetsen van de obstakels waar vluchtelingen op stuitten bij het inrichten van een nieuw leven.

het rouwen om het leven dat ze achterlieten, de aanhoudende zorg om de achtergebleven familie, de schreeuw om contact met Nederlanders, frustraties bij het volgen van de verplichte inburgeringscursus. Ook: hoe belangrijk het voor nieuwkomers is zelf de kost te verdienen en

Al stelden we vast dat een nieuw bestaan beginnen in een vreemd land een zaak van lange adem is. We zijn benieuwd hoe het de nieuwkomers van toen twee jaar later vergaat. Enkele van hen zoeken we weer op, nu ze niet meer zo nieuw in Nederland zijn. Hoe heeft hun leven zich ontvouwd? Redden ze zich?

Herenigd met zijn gezin, omringd door Nederlandse vrienden

Omar Sbeini (40) sprak ik ruim twee jaar geleden voor het eerst op Schiphol, waar hij wachtte op vlucht PC475 uit Istanbul. Zijn vrouw Salma en zijn drie kinderen Amer, Momen en Samira konden elk moment achter de glazen schuifdeuren verschijnen. Ze kwamen in het kader van gezinshereniging. Hij had ze vier jaar niet gezien.

Daar was Catrien. Daar was Wendy. Monique bleef thuis, omdat het anders wel erg druk zou zijn

Het was duidelijk dat er meer Syrische mannen zoals Omar zenuwachtig stonden te wachten op hun geliefden, met een bos bloemen in de armen of een ballon aan de hand.

Wat Omar onderscheidde, was dat hij er niet alleen stond of met een Syrische kameraad. Omar werd begeleid door een groep Nederlandse vrienden, die zich discreet op afstand hield om hem bij het weerzien niet te storen. Daar waren Ester en Marcel met hun dochter Giulia. Daar was Catrien. Daar was Wendy. Monique bleef thuis, omdat het anders wel erg druk zou zijn.

Toen zijn vrouw Salma en de kinderen eindelijk verschenen, rende Omar op een sukkeldrafje naar hen toe. Ze omhelsden elkaar behoedzaam. Zijn vrouw keek speurend om zich heen. Van foto’s die Omar had gestuurd kende ze de gezichten van zijn Nederlandse vrienden. Kordaat stapte ze met uitgestoken hand op hen af. ‘Bedankt’, zei ze in het Arabisch, ‘dat jullie zo goed voor mijn man hebben gezorgd.’ Omar vertaalde en niemand hield het droog.

Van links naar rechts: Amer (zoon van Omar), Omar zelf, zijn vrouw Salma en Catrien. Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Een bevlogen kok met een eigen kookstudio

Precies twee jaar en een dag nadat Omar en zijn gezin op Schiphol werden herenigd, bezoek ik hem in zijn eigen kookstudio in Vught. Die kookruimte heeft hij pas twee weken geleden betrokken. Een koffiezetapparaat ontbreekt nog. Daarom heeft hij van thuis een thermoskan met koffie meegenomen. Stroopwafels en vijgen rangschikt hij zorgvuldig op een schotel. Genieten van voedsel is niet alleen een kwestie van de tong en de neus maar ook van het oog.

Op heb ik Omar in de kookstudio van Catrien in actie gezien, snijdend en hakkend, bradend en bakkend, roerend en purerend, mixend en garnerend. Een bevlogen kok.

De komende weken kan hij ook in zijn eigen ruimte culinair tekeergaan en die vullen met overheerlijke geuren. Kookworkshops zullen hier worden gehouden en Syrische gerechten voor de catering zullen worden bereid. Zijn leren koksschort hangt al klaar.

Momen, de zoon van Omar en Salma. Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

‘Waarom sta jij zo alleen?’

Wie had dat verwacht toen Omar in september 2015 in Nederland terechtkwam. Dat was in de periode dat Syrische vluchtelingen massaal naar Europa trokken. Het COA, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, kon de toevloed niet aan. Het terrein van het vroegere automuseum Autotron in Rosmalen werd aangewezen voor noodopvang van vijfhonderd vluchtelingen. Asielzoekers kregen onderdak in een evenementenhal en in paviljoententen, die werden onderverdeeld in acht kamers, acht bewoners per kamer.

Zo primitief en chaotisch als de leefomstandigheden waren, zo groot was de hulpbereidheid van de plaatselijke bevolking. Ester, Marcel, Catrien en Monique behoorden tot de vrijwilligers van het eerste uur. Ester en Marcel hadden eerder tijdens een vakantie kennisgemaakt met Syrische vluchtelingen. Op het Griekse eiland Samos, onder de kust van Turkije, trokken ze zich het lot aan van een Syrische familie. Marcel wilde het gezinshoofd geld geven, maar dat weigerde hij verontwaardigd. Zijn reactie maakte indruk: ‘Vrijheid hebben we nodig, geen geld.’

Samira en Momen. Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Toen de vluchtelingenstroom in de zomer van 2015 een hoogtepunt bereikte, wisten Ester en Marcel wat hun te doen stond. Ze zamelden tweedehands kleding in en bij de HEMA kochten ze nieuw ondergoed.

Omar weet nog precies hoe hij Marcel en Ester leerde kennen. Het was tijdens een feestje voor asielzoekers en vrijwilligers op het terrein van de noodopvang. Verloren stond hij in zijn eentje te luisteren naar de muziek. Opeens sprak iemand hem aan. ‘Waarom sta jij zo alleen?’ Omar kende geen woord Engels, laat staan Nederlands. Hij had geen benul wat die grote man tegen hem zei. Iemand vertaalde. Zo ontstond een eerste gesprek. Volgende week kom ik terug, zei de man die hem had aangesproken. Dat was Marcel die woord hield. Omar had daar niet op gerekend.

Ester en Marcel nodigden hem uit te komen koken en eten, samen met Nederlanders en andere Syriërs. Dat gebeurde in de studio van Catrien, die heilig gelooft in de verbroederende werking van samen eten en koken. Zo deed Omar zijn eerste Nederlandse kennissen op.

Nederlands leren tussen de Nederlanders

Die kennissen dreigde hij ook weer snel te verliezen. De noodopvang in Rosmalen zou sluiten. Omar kreeg te horen dat er plaats voor hem was in Maastricht. Maar wat moest hij in Maastricht nu hij net in Den Bosch de weg en mensen had leren kennen? Hij raakte in paniek. Hij weigerde te gaan.

Hij bleef niet op zijn kamer. Hij buurtte met visite. Hij werd deel van het gezin

Het was begin 2016. Zijn nieuwe vrienden besloten hem in huis te nemen. De helft van de week in een moderne stadswoning, de andere helft in een verbouwde boerderij. Bij Marcel en Ester had hij al vaker op een luchtbed geslapen om tot rust te komen, als het geklapper van het tentdoek in de noodopvang hem steeds onrustiger maakte. Nu kochten ze een echt bed voor op de zolderkamer. Ook bij Catrien en Anne kreeg hij onderdak.

Bij zijn nieuwe vrienden bloeide Omar langzaam op. In de noodopvang had hij Nederlandse les gehad van Monique, maar zijn hoofd was te vol en hij haakte af omdat hij niks opschoot. Eenmaal omringd door Nederlanders leerde hij spelenderwijs op recordtempo de taal. Hij bleef niet op zijn kamer. Hij buurtte met visite. Hij werd deel van het gezin. Omar en Marcel noemen elkaar .

Zijn vrienden zagen het ook als Omar het moeilijk had. Dan vonden ze hem ’s ochtends beneden als een zombie op de bank. ’s Nachts werd hij geplaagd door nachtmerries.

Boven: Marcel, Amer en Omar. Onder: Ester en Omar. Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Geleidelijk begon hij te vertellen. Over zijn verblijf in de gevangenis. Met honderd man in een cel. Hoe er elke dag wel iemand stierf. Hoe ze zijn voortanden hadden gebroken. Hoe hij aan het litteken op zijn achterhoofd kwam. Een broer en een zwager waren in die gevangenis vermoord.

Al die schrikbeelden zouden vervagen, zo gauw hij erin geslaagd was zijn vrouw en kinderen naar Nederland te halen. Dat hield Omar zich voor. En zolang hij bezig was met koken vergat hij alles en was hij zorgeloos. Dus kookte hij bij Ester en Marcel zulke hoeveelheden overheerlijk Syrisch eten dat de vriezer uitpuilde. Hij kookte nog veel vaker bij Catrien, die hij graag en gretig hielp bij de workshops in haar cateringbedrijf, de Kooktuin.

In Syrië was hij als veertienjarige jongen van school getrapt. Later had hij nog wel een grafische opleiding gevolgd. Uiteindelijk was hij inkoper en manusje-van-alles op een school geworden. Alleen voor een van zijn zussen en voor vrienden kookte hij bij gelegenheid destijds. Pas in Nederland kwam hij erachter dat koken zijn ziel en zaligheid was. Vlak voor de hereniging met zijn gezin bood Catrien hem een deeltijdbaan aan in haar bedrijf.

Hoe Omar en zijn vrouw elkaar na vier jaar weer vonden

Omar prijst zich gelukkig dat hij in die begintijd maar twaalf uur per week bij Catrien kon werken. Scholen vinden voor de kinderen. Huisarts en tandarts zoeken. Toeslagen aanvragen. Direct na de komst van zijn gezin was er zoveel te regelen. Zijn vrouw verloor binnen een maand ook nog eens haar vader en twee ooms.

‘Mijn kinderen kregen een nieuwe papa. Ik kreeg een nieuw gezin’

‘Gelukkig kregen we hulp van Syrische families in de buurt’, vertelt Omar. ‘Ik had de mannen in de noodopvang leren kennen. Samen met onze Nederlandse vrienden vormen wij één grote familie.’

Het kostte hem en zijn gezin tijd en moeite om weer aan elkaar te wennen, vertelt hij. Zijn vrouw en kinderen waren samen gebleven. Hij was jarenlang alleen, eerst in Libanon, daarna in Nederland. Heel verschillende levens hadden ze geleid. Ze waren niet meer dezelfde mensen die ze ooit waren. ‘Mijn kinderen kregen een nieuwe papa’, zegt Omar. ‘Ik kreeg een nieuw gezin.’

‘Jij bent Omar niet meer’, zei zijn vrouw soms in het eerste jaar. ‘Uiteindelijk’, zegt Omar, ‘hebben we elkaar toch weer gevonden.’

Salma. Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

‘Denk je dat ik een nummer ben?’

Op een gegeven moment oordeelde de gemeente Den Bosch dat Omar meer uren moest werken. Via kennissen van Catrien kon hij al snel aan de slag bij cateringbedrijf Cuhabo voor nog eens twaalf uur per week. Daarnaast volgde hij anderhalve dag in de week een koksopleiding in het Belgische Turnhout.

Dat mocht aanvankelijk niet van de gemeente, omdat hij dan anderhalve dag niet beschikbaar was voor de arbeidsmarkt. Zijn Nederlandse vrienden zorgden ervoor dat de gemeente alsnog toestemming gaf.

Als nieuwkomer en werkzoekende heeft Omar zich door de gemeente nooit gesteund gevoeld. Integendeel. Brieven die hij kreeg van de gemeente, kon hij ook met behulp van een woordenboek en Google Translate niet vertalen. ‘Ze zijn in een onbegrijpelijke taal geschreven’, vindt Omar. ‘Het is geen Nederlands.’ Hij speelt die brieven altijd door aan Nederlandse vrienden en vraagt ze wat hij dit keer weer moet doen.

Eén keer werd de zachtmoedige Omar razend, toen de zoveelste nieuwe contactpersoon hem schriftelijk maande ‘even langs te komen om samen naar werk te zoeken’. Alsof hij niet al twee deeltijdbanen combineerde én een koksopleiding volgde. Alsof hij alle tijd van de wereld had. ‘Denk je dat ik een nummer ben’, had Omar gevraagd. ‘Heb je niet in mijn dossier gekeken?’

‘Sorry’, had de contactpersoon gezegd. ‘Ik heb een standaardbrief gestuurd.’ Mensen behandel je zo niet, vindt Omar.

Praten over het verleden

Zijn Nederlandse vrienden steunden hem ook in die drukke periode. Ze gingen mee naar de ouderavonden van zijn twee jongste kinderen Momen (12, groep 7) en Samira (8, groep 4) als hij moest werken. De kinderen, vertelt hij met trots, spreken inmiddels beter Nederlands dan hij.

Zijn vrienden vergezelden hem ook naar het ziekenhuis in Utrecht waar zijn oudste zoon Amer (17, vmbo-t) de eerste van een serie operaties onderging, nadat hij er in Syrië ook al vijftien had gehad. Die ingrepen waren nodig, omdat Amer door een bom op zijn school ernstig gewond was geraakt. Twintig medeleerlingen vonden de dood. Amer kwam er vanaf met een verminkt linkeronderbeen dat sterk achterbleef in de groei.

Sinds zijn gezin in Nederland is en hij steeds weer zijn verhaal doet, heeft Omar geen last van nachtmerries meer

Waarom Omar en zijn gezin zijn gevlucht en hoe, daarover vertelde hij beeldend tijdens Syrische kookworkshops en diners in het bedrijf van Catrien. Veel gasten zijn oprecht geïnteresseerd en geraakt. Dat doet hem goed.

Onder de vlag van vredesorganisatie PAX hield hij ook op middelbare scholen. Hij vindt dat kinderen vaak zulke ‘mooie, zachte vragen’ stellen. Hij vertelde niet alles. Het werd ook hem soms te veel.

Maar sinds zijn gezin in Nederland is en hij steeds weer zijn verhaal doet, heeft hij geen last van nachtmerries meer. Hij heeft ook helemaal geen tijd meer om te peinzen, zegt Omar. ‘Bezig, bezig, bezig.’ Hij is altijd aan het werk.

Soms overvalt zijn verleden hem toch nog. Zoals dit voorjaar tijdens een uitstapje met Marcel en Ester naar de Neeltje Jans, waar de watersnoodramp werd verbeeld, inclusief geluiden van storm en klotsend water. Toen zagen ze hem wit wegtrekken. Hij kreeg het even te kwaad.

Mensen willen niets liever dan helpen

In maart van dit jaar begon Omar zijn eigen bedrijf onder de naam Baba Ganoush Catering. Baba betekent papa, ganoush geliefde – en baba ganoush is een overheerlijk auberginegerecht.

Dat was hem nooit gelukt zonder kennissen en vrienden. Al die papieren die hij als kleine ondernemer moet invullen. ‘Ik begrijp er echt niks van’, zegt Omar. ‘Nul procent.’ Gelukkig doet Ester de financiën en het regelwerk. Het administratiekantoor waar ze werkt, stemde ermee in dat ze de boekhoudprogramma’s gebruikt om de startende ondernemer te helpen. En van Catriens Kooktuin en het cateringbedrijf Cuhabo mag hij de keukens en apparatuur gebruiken.

Als hij twee bestellingen op hetzelfde tijdstip moet afleveren, belt hij een van zijn Syrische vrienden: ‘Heb je tijd?’ Het antwoord luidt onveranderlijk: ‘Voor jou heb ik altijd tijd.’ Ze bezorgen de bestelling. Ze helpen in de keuken. Een vergoeding willen ze niet.

Hij vindt het wonderbaarlijk hoeveel mensen hem onbaatzuchtig bijstaan. Een firma maakte voor zijn bedrijf een prachtige folder. Een vriendin van Catrien bouwde Weer anderen maakten een wervende Facebookpagina en

Boven: Momen, onder: Samira. Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Wat al die mensen beweegt? ‘Veel mensen willen niets liever dan helpen’, is de ervaring van Omar. ‘Alles in Nederland gaat via via. Je moet de juiste mensen kennen. Zonder contacten begin je niets.’

Zijn grootste opdracht tot nu toe kreeg hij van PAX voor een evenement in de Utrechtse Domkerk. Gerechten en hapjes voor vierhonderd mensen. Catrien assisteerde. Het ging heel goed.

Zo goed loopt zijn bedrijf dat hij op zoek moest naar een eigen ruimte. Sinds 1 november huurt hij een volledig ingerichte kookstudio in Vught, die precies groot genoeg is voor zijn ambitieuze plannen. Sinds 1 november krijgt hij geen uitkering meer. Tot op dat moment werden zijn bedrijfsinkomsten op zijn uitkering in mindering gebracht.

Werken voor zijn geld en financieel onafhankelijk zijn, was in Nederland van meet af aan zijn doel. Hij vindt het ook spannend: ‘Ik moet echt veel verdienen.’ Twee van zijn broers die naar Libanon en Turkije zijn gevlucht, fungeren als vangnet. Omar heeft ze gevraagd hem geld te sturen als hij de eerste maanden niet rondkomt. Je kunt op ons rekenen, zeiden ze. Maak je geen zorgen...

En ook al die vrienden die samen zijn uitgebreide familie in Nederland vormen, staan achter hem. ‘Gewoon doen’, zei Catrien. Esther, Marcel, Monique en zijn Syrische vrienden lieten weten: ‘We zijn er voor jou.’

Omar is ontzettend trots op wat ze sinds zijn komst naar Nederland met zijn allen hebben bereikt: zijn vrouw en zijn kinderen, zijn uitgebreide familie en, vooruit, ook hijzelf. Via via, met vrienden, kom je een eind.

Meer lezen?

Moet ik terug naar Syrië, ondanks het gevaar? Vluchtelingen zoals ik maken zich zorgen In Nederland ben ik veilig, dacht ik, Linda Belal, toen ik hier in 2014 aankwam, na mijn vlucht uit Syrië. Maar het beeld in de media kantelt: de oorlog is afgelopen, is de boodschap, het gevaar is voorbij. Als ik praat met andere Syrische vluchtelingen, merk ik hoe onzeker iedereen zich voelt. Mogen we wel blijven? Lees het verhaal van Linda hier terug Hier verzamelen we alle verhalen én vertalingen van het initiatief Nieuw in Nederland Honderden Correspondentleden interviewen vluchtelingen over hun nieuwe bestaan in Nederland. Hun verhalen vormen de basis voor de stukken binnen het initiatief Nieuw in Nederland. Hier zetten we al die verhalen én vertalingen op een rij. Lees het verhaal van Dick hier terug Vluchtelingen willen niks liever dan werken. Waarom krijgen ze zo weinig steun? Vluchtelingen die de afgelopen jaren naar Nederland kwamen, smachten naar werk. Vrijwillig, onder hun niveau, om ervaring op te doen – alles beter dan thuis zitten. Alleen krijgen ze amper begeleiding. Dat blijkt uit onderzoek met leden van De Correspondent. Lees het verhaal van Dick hier terug