Begin januari en ik een stuk over de Europa League-finale van 2017, Ajax-Manchester United, bekeken door de ogen van toenmalig Ajax-trainer Peter Bosz.

De basis voor dat stuk waren twee gesprekken. Op 5 december spraken Pieter Zwart, voetbalscout Nikos Overheul en ik zo’n vijf uur met voetbaltrainer Peter Bosz. Twee weken daarvoor had ik al drie uur met Bosz gesproken. Opgeteld bijna acht uur praten over voetbal – en Peter Bosz praat graag diepgaand en met veel geduld over voetbal.

In het stuk over de finale konden we lang niet alle inzichten kwijt die we in die acht uur opdeden, omdat ze niets over de finale zeiden. Maar interessant waren die killed darlings wel.

Dus bij deze dienen we ze graag alsnog op.

Pas op met hoe je de spelers van je team opzweept

Hoe motiveerde Bosz zijn spelers voor de finale?

In elk geval niet zoals hij de spelers van Heracles voor tegen PSV in 2012 wilde oppeppen. Bosz, destijds trainer van Heracles, had toen een ‘geniaal filmpje’ laten maken: de mooiste scènes van het jaar van elke speler, op een opzwepend rapnummer, met de woorden uit de tekst onder de beelden. De staf had het een dag voor de finale gezien. ‘Tranen in onze ogen, hadden we. Oscar-waardig.’

Vlak voor de wedstrijd in de Kuip liet hij de selectie de video zien. De staf was weer in tranen; de selectie ook. ‘En dat was het probleem. Ik zei: kom jongens, we moeten naar buiten. En toen was het boem-boem-boem, we stonden 2-0 achter.’

Helemaal correct is Bosz’ herinnering niet – de doelpunten vielen in de 31ste, 56ste en 63ste minuut. Dat Heracles nooit in de wedstrijd zat, klopt wel. En Bosz had een les geleerd: zo’n bombastisch filmpje, vlak voor de wedstrijd? Nooit meer.

Voor de finale van zijn Ajax tegen Manchester United liet hij dus geen apart filmpje maken. Hij gebruikte simpelweg het filmpje Dear Europe: We’re Back dat de media-afdeling van Ajax had laten maken. Hij had het op de dag van de wedstrijd gezien.

YouTube
Dear Europe: We’re Back.

‘Dat was gaaf, die Engelse voice-over, de trots van de supporters. Als je ze meeneemt in dat gevoel is dat meer dan wat je als trainer zou kunnen bereiken.’ Hij toonde het voordat de selectie de bus van het hotel naar het stadion nam – ruim voor de wedstrijd dus. ‘Want vlak voor de aftrap: nooit meer.’

Hoe Frenkie de Jong moet voorkomen dat hij net zo’n schop krijgt als Maradona

Frenkie de Jong is een speler die breekt met de ongeschreven Nederlandse voetbalwet dat een pass geven beter is dan dribbelen. De Jong houdt de bal langer bij zich, een van de redenen waarom hij zo lijkt te voetballen dan anderen.

Bosz vindt dat mooi. En toch vindt en vond hij dat De Jong het wat minder zou moeten doen. ‘Ik vond dat Frenk te veel liep met de bal. De consequentie daarvan is dat je geschopt wordt.’

‘Dat zie je nu ook: elke wedstrijd gebeurt het wel een of twee keer dat Frenk een schop krijgt. Ik ben bang dat hem overkomt wat Maradona [Diego Maradona raakte in 1983 tegen Athletic de Bilbao zwaar geblesseerd – MdH/PZ.] Ik hoop dat ik ongelijk krijg. Maar ik vrees ervoor.’

‘Frenk daagt [net als Maradona] een tegenstander graag uit. Hij zegt: "Dan vind ik het lekker, de tegenstander even voelen." Ik zei: "Frenk, ik weet dat het moeilijker is tegenwoordig, met die camera’s, maar als ik jou [als tegenspeler] zou zijn tegengekomen, had ik je meegenomen, man en bal." Ik zei: "Pas op jongen, je daagt te veel uit, zorg dat je spelers niet te dichtbij laat komen."’

YouTube
De beruchte tackle op Maradona.

‘Heel vaak heeft Frenk de bal vrijgemaakt en kan hij [de bal] spelen. Maar dan wacht hij totdat een tegenstander op drie meter afstand hem tot anderhalve meter heeft benaderd. En pas dan speelt hij hem. Dan denk ik: speel die bal gewoon sneller. Let maar op: elke wedstrijd gebeurt het. Tegen Duitsland, tegen en dan zie je hem boos naar de scheids kijken. Want hij krijgt veel schoppen.’

‘Weet je wanneer ik zag hoe goed Frenk was? Toen ik hem in de training als linker centrale verdediger gebruikte. Als ik [de basisploeg] wilde laten zetten, liet ik de bal geven aan Frenkie. En ja hoor, Frenkie deed een lichaamsbeweging en liep zo drie, vier man voorbij.’

‘Ik zei: "Godverdomme Frenk, dat doe je in de wedstrijd toch ook niet?" Zei hij: "Waarom niet?" En daarna deed hij het inderdaad gewoon weer. Voor de oefening destijds was het niet goed [want Bosz wilde een wedstrijd nabootsen; De Jong deed dingen die niemand anders deed], maar hij kón dat gewoon. Daarom bracht ik hem ook in de finale in. Omdat ik wist: hij durft met de bal aan de voet erin te gaan.’

Waarom Hakim Ziyech vrije trappen nam die Lasse Schöne eigenlijk had moeten nemen

Ajax-Manchester United, de 72ste minuut. Vrije trap op de kop van het strafschopgebied. Met 2-0 achterstand, in een wedstrijd waarin Ajax nauwelijks kansen kreeg, moet deze bal erin wil Ajax nog een kans maken. De schutter? Hakim Ziyech. Het resultaat? De bal verdwijnt kansloos in de muur.

Bosz merkt iets interessants op. ‘Ziyech eigende zich het recht toe om vrije trappen te nemen.’ In dit specifieke geval was dat nauwelijks een kwestie: specialist Lasse Schöne was net daarvoor gewisseld. Maar Bosz zegt dat Ziyech ’m misschien ook had genomen als Schöne nog wel op het veld had gestaan.

‘Schöne is fenomenaal [met vrije trappen] en Ziyechs is Ik heb het er ook wel met hem over gehad: ‘Hakim, ik zie jou nooit trainen op vrije trappen. Maar je neemt ze wel altijd.’ Maar hij zei: we spelen zo veel wedstrijden dat het te zwaar zou zijn om er ook nog op te trainen.’

Dus: Schöne is er beter in, hij hoort ze te nemen, en toch neemt Ziyech ze?

‘Dat gebeurt soms in de wedstrijd. Er waren een aantal momenten, waarvoor geldt dat al zég je dat Schöne hem moet nemen, [Ziyech] het doet. Hij is gewoon dominant. Dan pakt hij die bal, en laat Schöne zich wegsturen.’

Grijp je dan in? Dat Ziyech de volgende wedstrijd dan maar niet speelt, bijvoorbeeld.

‘Ik zeg dat ik vind dat Schöne hem moet nemen. Ziyech heeft een goede trap. Ik vind alleen dat hij erop moet trainen. Maar ik ga hem niet straffen omdat hij vrije trappen neemt terwijl Schöne hem zou moeten nemen. Het is ook iets voor Schöne: toon meer persoonlijkheid.’

‘Tegenwoordig gaat dat beter: hij neemt ze vaker dan Ziyech. Maar Ziyech is wel een persoonlijkheid. Dan is het niet makkelijk om te zeggen: wegwezen, ik neem ‘m. Net als met penalty’s: als iemand zich niet lekker voelt om een strafschop te nemen, moet hij het niet doen.’

Hoe een trainer spelers laat zeggen wat ze denken

Bosz vindt het belangrijk te weten wat de spelers denken. Begrijpen ze wat hij wil? Twijfelen ze? Hebben ze ideeën over de speelwijze?

Maar niet elke speler uit zijn gedachten, ideeën en twijfels. Al helemaal niet in de kleedkamer of tijdens plenaire sessies. ‘In elk elftal zijn er stille jongens en zijn er praters’, zegt Bosz. ‘Maar als ik met de hele groep praat, en ik vraag: "Is er nog wat?” zegt vaak niemand iets.’

Om toch zoveel mogelijk informatie uit de spelers te krijgen, doet Bosz drie dingen. Ten eerste: ‘Als trainer moet je de sfeer zo veilig maken dat geen vraag stom is. Dat ze niet zeggen: belachelijke vraag, domme opmerking, doe eens normaal. Dat is funest.’

Ten tweede: de groep opbreken in drieën. Keeper plus verdediging, middenveld, aanvallers. Dat is enerzijds tactisch functioneel: je kunt de tactiek per linie doornemen. Anderzijds heeft het een sociale reden. ‘Het is ook omdat kleine gezelschappen veiliger zijn: spelers zeggen dan sneller wat ze

Ten derde denkt hij na over formuleringen. Daley Sinkgraven, in wie Bosz in potentie een van de beste backs van Europa ziet, is volgens hem ‘best wel stil’. ‘Maar je wilt triggeren, je wilt ze prikkelen dat ze iets vragen of zeggen. Dus dan is het: "Daley, hoe is het voor jou, als je de bal krijgt? Kun je hem kwijt?"’

‘Het idee is om ze dingen te laten zeggen die ik al vind. [Dat ze dus meegaan in Bosz’ ideeën over de speelwijze – MdH/PZ] Ik daag ze uit om mee te denken. Doen ze dat niet, dan stel ik ze vragen. Belangrijk: want als je ze dwingt mee te denken, groeit de acceptatie van en identificatie met de speelwijze.’

Verklaringen van getuigen – en voetbaltrainers – zijn vaak waardeloos

Trainers als Peter Bosz kijken wedstrijden meerdere keren volledig terug voordat ze hun analyse delen met de ploeg. Dat heeft een reden: het geheugen zich meer als een scenarioschrijver dan als een historicus. Onbewust selecteer je de momenten die aansluiten bij het beeld dat je in je hoofd van de wedstrijd aan het construeren bent.

De scènes die passen in die verhaallijn, De rest in de emotie en adrenaline van het moment. ‘Regelmatig zie ik iets heel anders’, zegt Bosz over het terugkijken van een wedstrijd. ‘Ah, stond hij vrij?’

Dat het geheugen een loopje met je kan nemen, ervaart Bosz als we met hem Ajax-Manchester United terugkijken. Voordat we de beelden zien, spreekt hij over een ‘boutwedstrijd’ waarin zijn spelers hun niveau niet gehaald hebben – wat hij ook zei in talloze interviews over dit duel. Maar als hij ziet wat er daadwerkelijk gebeurde, in plaats van wat hij dacht dat was gebeurd, stelt hij zijn mening bij. ‘Ik heb mijn spelers tekort gedaan’, herroept Bosz zijn eerdere conclusie.

Een frons verschijnt op het voorhoofd van Bosz. ‘Ik dacht dat ik Sánchez had gewisseld, niet Riedewald’

Een vertekening die zich niet alleen voordoet in hoofdlijnen, maar ook in details. Zo schrikt Bosz als hij ziet dat hij in de 81ste minuut Jaïro Riedewald had gewisseld voor Frenkie de Jong. Een frons verschijnt op zijn voorhoofd. Hij tikt het beeld op de laptop voor de zekerheid even heen en weer. Kijkt nog een keer goed. En zegt dan eerlijk: ‘Ik dacht dat ik Frenkie inbracht voor Davinson Sánchez.’

Sterker: Bosz had vooraf zelfs een uitgebreide verklaring voor die wissel die nooit plaatsvond. De Jong was beter met de bal aan de voet dan Sánchez en er moest wat geforceerd worden bij een 2-0 achterstand. Dezelfde redenatie ging op voor het vervangen van Riedewald. De persoonsverwisseling roept de vraag op hoe waardevol een getuigenverklaring van een trainer over een wedstrijd eigenlijk is als er geen beelden zijn.

Na iedere wedstrijd staan trainers aan de pers uit te leggen welke keuzes ze gemaakt hebben en waarom. Maar hoeveel zinnigs levert dat op? Trainers zitten op dat moment nog in de emotie van de wedstrijd, die ze zelf meerdere keren willen terugzien voordat ze hun spelers goede feedback denken te kunnen geven. Zo belanden de kortzichtige en vertekende conclusies niet in de kleedkamer, maar wel in de krant en op televisie.

Een corner van de tegenstander is geen gevaar maar een kans

Dat een corner van de tegenstander ook een kans voor jou kan opleveren, laat Bosz ons zien aan de hand van een hoekschop door Manchester United. Hij zet het beeld stil, pakt er een zogeheten tactiekbord bij en maakt met magneetjes zijn punt.

‘Als ik drie spelers houd bij een hoekschop, zet een tegenstander daar vaak vier verdedigers bij.’ Nu gaat hij rekenen: er is ook een speler (van de tegenstander) die de hoekschop moet nemen, en de keeper blijft eveneens achter. Dan blijven maximaal vijf aanvallende koppers over – relatief weinig.

Resultaat: een vrij rustig strafschopgebied, wat het voor Bosz’ keeper makkelijker maakt de corner te vangen. Bovendien staat zijn team op deze manier – door drie aanvallers voorin te laten – perfect opgesteld voor een tegenaanval.

Fanatiek schuivend met magneetjes legt hij uit dat hij vaak twee spelers op de rand van het eigen strafschopgebied heeft staan. Zodra de keeper de corner vangt, moeten die diagonaal wegrennen in de richting van de goal van de tegenstander.

De keeper moet dan met de bal in de handen naar de rand van het strafschopgebied lopen en die ‘lopende mensen’ aanspelen. ‘En dan gooien, niet schieten. Dan vind je de vrije man preciezer, en dan sta je één tegen één voorin. Want iemand [van de tegenstanders] moet uitstappen.’ Immers: de drie aanvallers, en de twee diagonale lopers, staan tegen vier tegenstanders – als alles snel gaat.

Kortom: vaak denkt de tegenstander nog aan aanvallen, waardoor je gemakkelijk kunt ‘vrijkomen’. Voer je dat goed uit, dan is een hoekschop voor de tegenstander geen gevaar, maar een offensieve kans.

In de rust zeg je weinig, maar wat je zegt, zeg je goed en in alle rust

Voetbalfans denken vaak dat een trainer wonderen kan verrichten in de rust. Het is een van de weinige momenten in een voetbalwedstrijd die niet met een camera wordt vastgelegd, wat veel aan de verbeelding overlaat. Bosz neemt die illusie weg. Meer dan een kernboodschap overbrengen, is volgens hem niet mogelijk.

Dat supporters daar een ander beeld van hebben, merkte Rafael van der Vaart toen hij met zijn ploeggenoten van Tottenham Hotspur na een heroïsche comeback tegen Arsenal het Londense nachtleven opzocht. ‘What did Harry [Redknapp, de toenmalige Tottenham-trainer] say at halftime? What a coach! What a coach!’ riepen fans hem toe.

Van der Vaart hield wijselijk voor zich dat de coach helemaal niets had gezegd. Het was niet meer dan dit: ‘We kwamen in de kleedkamer. Waren helemaal zoek gespeeld. En Harry Redknapp zei: die eruit, die erin. En hij liep zo weg de kleedkamer uit.

Bosz weet uit ervaring dat hij als trainer in de rust maar weinig kan veranderen. Bosz volgt daarom de methode die hij in zijn Feyenoord-periode van geleerd heeft: hij laat de spelers eerst even uitrazen en roept dan twee, drie keer dat het stil moet zijn.

Als het zover is, wacht Bosz nog vijf minuten voordat hij het woord neemt. ‘Je hebt effectief alleen maar tijd om twee dingen te behandelen. Daarom maak ik in de dug-out al notities van dingen die mij opvallen. Dat bespreken we voordat we de kleedkamer ingaan kort met de technische staf.’

Vijf minuten. Twee dingen. Veel is het niet, maar als je de juiste dingen aanstipt, kan dat soms net het kleine verschil maken tussen verliezen en winnen. Daarom is de les van Bosz voor wat hij zegt in de rust: kwaliteit boven kwantiteit.

Hoe de kwaliteit van een speler als Kasper Dolberg een team verder helpt

Kasper Dolberg, zo legt Bosz uit, heeft een geweldige manier om vrij te lopen, een loopactie, in jargon, die niet veel andere spitsen beheersen. Als de bal naar rechts gaat, gaat Dolberg naar links en omgekeerd. Door steeds onvoorspelbaar te bewegen, zet hij verdedigers op het verkeerde been.

Dat legt Bosz ons uit aan de hand van een scène in de elfde minuut van de finale tegen United. Terwijl wij de ongelukkige Davinson Sánchez na wat overspelen met Matthijs de Ligt de bal makkelijk zien verliezen, wijst Bosz op iets anders.

Op de wedstrijdbeelden is het maar een fractie van een seconde te zien: uiterst rechts staat een rood-wit stipje. Het is Dolberg. Het lijkt of de Deense spits doelloos rond sloft in buitenspelpositie. Maar volgens Bosz schuilt daarin juist zijn kracht. ‘Als onze rechter centrale [verdediger] de bal heeft, dan staat hij in de rug van HUN rechter centrale [verdediger].’

Vanuit die positie maakt Dolberg steevast dezelfde Hij wacht. Hij talmt. Hij sjokt. Tot zijn mandekkers bijna vergeten zijn dat hij nog op het veld is. Dan beweegt hij, nog altijd rustig, in de breedte achter de rechter centrale verdediger van de tegenstander langs. Gevolgd door een plotselinge, explosieve versnelling. ‘En dan komt hij voor de linker centrale [verdediger] vrij’, zegt Bosz.

Waarom dit lastig te stoppen is? De centrale verdedigers van de tegenstander kunnen niet tegelijkertijd Dolberg en de bal in de gaten houden. En als ze pas reageren wanneer Dolberg in hun blikveld verschijnt, heeft Dolberg de bal vaak al gekaatst naar een middenvelder die zo vrijkomt met zijn gezicht naar het doel. Precies het soort aanvallen dat Bosz graag ziet.

Maar hoe goed de loopactie van Dolberg ook is: tijdens de wedstrijd tegen United doorziet Daley Blind – toen nog spelend voor United – zijn truc. stapt nu al in’, wijst Bosz bewonderend. ‘Het is zeldzaam dat een centrale verdediger dat ziet.’

Ook Bosz had lange tijd niet door hoe Dolberg het iedere keer flikte om vrij te komen. Tot assistent-trainer Hennie Spijkerman hem daar vlak voor de winterstop op wees. ‘Toen ik dát zag, dacht ik: wow. Die loopactie heeft hij niet van mij.’

Helemaal uit zichzelf komt de loopactie van Dolberg waarschijnlijk ook weer niet. In zijn tijd als hoofd jeugdopleiding bij Ajax vroeg Wim Jonk zijn spitsen namelijk om op deze manier te lopen. Jonk heeft dit idee op zijn beurt weer van Johan Cruijff. Vanwege de onverbeterlijk Cruijffiaanse logica dat je een ploeggenoot vaak meer helpt door weg te blijven, dan door in zijn richting te komen. Want als je naar hem toekomt, neem je vaak een tegenstander mee. Dus kun je het beter doen als Dolberg: wegblijven tot het moment dat je daadwerkelijk van waarde kan zijn.

Meer lezen?

Toptrainer Peter Bosz verloor met Ajax de belangrijkste wedstrijd in z’n carrière. Toch zou hij het weer zo aanpakken Peter Bosz keek met ons de Europa League-finale Ajax-Manchester United in zijn geheel terug. En wees ons op de vele details die ons en andere voetballiefhebbers ontgaan, maar die hij wel van soms doorslaggevende waarde vindt. Lees het stuk hier terug. Bam-Bam-Bam, de genadeloze comeback van Vitesse verklaard In het seizoen 2014/2015 begon Vitesse, met Peter Bosz als trainer, zwak aan de competitie. Althans: de resultaten waren matig. Het spel van Vitesse was lang niet zo slecht, zo vond Bosz. Met minieme ingrepen verbeterden na de winterstop de resultaten sterk, en haalde Vitesse de playoffs voor Europees voetbal. Lees het stuk hier terug.