Omdat ongelijkheid er vanuit elke hoek anders uitziet, schrijf ik met mensen die me een nieuwe blik op het feminisme kunnen bieden. Dit keer correspondeer ik met icoon van en voormalig Eerste Kamer-lid voor de SP, over een thema dat me al langer bezighoudt: het huishoudelijke werk en zorgwerk dat vroeger onbetaald door vrouwen werd gedaan, en dat nog altijd een vormt voor de emancipatie.

Er vanaf komen zal de mens nooit: deze arbeid is nodig om te overleven én is de voorwaarde voor alle andere arbeid: ongevoed en ongekleed kan niemand buiten de deur gaan werken. Daarom zou juist het socialisme er nieuw licht op kunnen werpen. Maar is de marxistische blik nog actueel genoeg voor de eenentwintigste eeuw?

Dag Anja,

Als kind had ik een trucje om mijn kamer op te ruimen. Namelijk: alles in een kast proppen en wat er overbleef netjes rangschikken, hopend dat niemand het kastdeurtje zou opentrekken. Want dan kwam alles naar buiten tuimelen en bleek dat ik het probleem alleen maar had verplaatst.

Aan die tactiek moet ik vaak denken als ik de discussie over emancipatie en werk volg. Die concentreert zich dikwijls op betaald werk, gooit de rest van het leven op een hoop die ‘privé’ heet, en trekt de deur tussen beide dicht. Op de werkvloer moet het gebeuren, de gelijkheid tussen man en vrouw: méér betaald werk geldt als sleutel tot

Maar hoe we méér uren betaald werk kwijt kunnen in een dag waarin niet méér uren beschikbaar komen? Dat is een puzzel die ieder voor zich probeert op te lossen. Het woord ‘privé’ (als in: werk-privébalans) suggereert al dat daar verder niemand mee te maken heeft en dat je het achter de voordeur maar zelf regelt.

We zijn gewend om betaald werk te beschouwen als een apart domein. Ook wanneer ik stukken lees over ‘de toekomst van werk’, valt het me op dat daar zelden onbetaald werk Stukken over dit thema springen lichtvoetig heen over zorg, opvoeding, klusjes in en om het huis, sociale bijeenkomsten, en alles wat er nog meer bij komt kijken om een gemeenschap op de been te houden, gevoed, gekleed, gezond en in staat om enig betaald werk te doen.

Maar hoe gaan we de werk-puzzel gelegd krijgen als de helft van de puzzelstukjes weggemoffeld blijft?

De deur tussen die twee domeinen, ‘werk’ en de rest, werd voor mij definitief geopend toen ik essays las van Jij kent haar vast, want ze is net als jij een denker. Federici was in de jaren zeventig actief in de internationale campagne die, zoals de naam al zegt, loon eiste voor huishoudelijk werk.

Werkgevers kunnen zo veel winst maken omdat ze kunnen leunen op het onbetaalde werk van vrouwen

Loon voor degene die in de keuken staat en familie voedt. Waarom? Nou, achter loonarbeid gaat een hele hoop onzichtbare, onbetaalde arbeid schuil, schrijft Federici. Zonder dat onbetaalde werk zou geen werknemer iets uit zijn handen krijgen. Werkgevers kunnen zo veel winst maken omdat ze kunnen leunen op het onbetaalde werk van vrouwen.

En juist omdat er voor dat werk geen loon wordt uitgekeerd, geldt het niet als écht werk. Zorgen, poetsen en koken worden maar al te vaak gepresenteerd als dingen die vrouwen ‘van nature’ graag doen; geen werk, maar liefde. Als je vrouwen maar opvoedt om zorgzame en gehoorzame wezens te zijn, krijg je hun werk gratis bij dat van hun man: tel uit je winst.

Niet de fabriek, maar het huishouden is voor Federici de basis van alle arbeid. En dus ook de plek waar de strijd om eerlijke arbeidsverhoudingen moet worden uitgevochten. De toekomst van het werk, en die van de vrouw, worden in de keuken beslist.

Een interessant argument, maar wel een dat me nu erg gedateerd in de oren klinkt. Want sinds de jaren zeventig is er veel veranderd. Vrouwen zijn veel meer buitenshuis gaan werken en de fabrieksarbeider waar Federici het over heeft, is ver te zoeken nu veel fabrieksproductie verplaatst is naar armere landen buiten West-Europa. Bovendien is het nauwelijks meer mogelijk om een gezin te onderhouden van één inkomen, waardoor het kostwinnersmodel nu ook praktisch achterhaald is. Hoe bruikbaar is Federici’s denken nog volgens jou?

Haar belangrijkste punt is niet bij het nadenken over ‘werk’ – en de vraag hoe je dat eerlijk verdeelt – zou je ook al het onbetaalde werk moeten meenemen om tot goede conclusies te komen.

Om mijn gedachten hierover te ordenen, hanteer ik nu eens een andere opruimtruc dan ik als kind deed. Het is de techniek die de Japanse opruimgoeroe aanbeveelt: alles, maar echt álles, uit kasten en laden trekken en op een hoop gooien. Want dan pas kun je alles een proportionele plaats geven in de beperkte ruimte die je hebt, in je kast, in je werkweek, in een mensenleven.

Nu sta ik dus te kijken naar die enorme berg met klussen, kwesties, thema’s, een grote kluwen van betaald en onbetaald werk. En ik hoop dat jij me wilt helpen om er wat orde in aan te brengen. Jij hebt een lange carrière achter je als feminist én als socialist. En als een eerlijke verdeling van arbeid en loon een centraal thema is als het gaat om emancipatie, dan geldt dat minstens zozeer voor het socialisme.

Hoe gaan socialisme en feminisme nog samen in hun kijk op huishoudelijk werk? En biedt het socialistische of marxistische perspectief een zinnige kijk op het eenentwintigste-eeuwse heden, de tijd van flexwerk, deeltijdmoeders, outsourcing en zzp’ers? Want om nog in termen van ‘kapitalisten’ en ‘arbeiders’ te spreken, voelt weinig behulpzaam.

Warme groet,

Bregje

Lieve Bregje,

Leuk om met jou in gesprek te gaan over een thema dat al zo oud is en opnieuw zo actueel: feminisme en huishoudelijke arbeid, of, zoals we het nu vaker noemen: de zorg.

Het begin van je brief bracht bij mij meteen de herinneringen aan mijn jeugd terug. Ik was een creatieve sloddervos met een hekel aan opruimen. Mijn moeder beschouwde het huis – inclusief de inhoud van alle kasten – als haar domein. Dat werd een strijd.

Mijn moeder was Huisvrouw. Met een hoofdletter. Uit de tijd dat het heel gewoon was dat vrouwen ontslagen werden als ze trouwden of kinderen kregen, en vanzelfsprekend hun levensvervulling moesten vinden in de functie van echtgenote, moeder en huisvrouw.

Mijn moeder had een ‘hulp’ die drie keer in de week samen met haar de boel deed. Op dinsdag het trappenhuis: niet omdat dat nodig was, maar omdat het dinsdag was. Intussen moest mijn moeder mijn vader altijd om huishoudgeld vragen, wat haar na enig gebrom werd toegestaan. Ze werd depressief, en nadat mijn vader van haar scheidde ook chronisch verongelijkt. Ze had alles gedaan wat van haar verwacht werd, en wat hield ze eraan over?

De alimentatie.

Als er iets is wat mij tot het feminisme bracht, realiseerde ik me veel later, dan was het mijn voornemen om niet als mijn moeder te worden. Maar er bleef ook lang bij mij een minachting hangen voor zoiets stoms als je leven wijden aan het schoonhouden van het trappenhuis, een minachting die ons in het feminisme ook nog wel parten speelt. Het heeft ons niet geholpen dat ook wij emancipatie vooral hebben gedefinieerd als economische zelfstandigheid, en dus als het hebben van betaald werk.

Lang bleef bij mij een minachting hangen voor zoiets stoms als je leven wijden aan het schoonhouden van het trappenhuis

Waar mijn moeder geen keuze had, kunnen wij moderne vrouwen ervoor kiezen geen kinderen te krijgen, en meer tijd te hebben om ons te wijden aan betaald werk. Of we kunnen in deeltijd werken, dan kunnen we met enig kunst- en vliegwerk zowel kinderen hebben als betaald werk. Dat betekent wel dat we minder kans hebben om werkelijk carrière te maken. Ruim 40 procent van de Nederlandse vrouwen van boven de 15 jaar kan nog steeds

We hadden het in de jaren zeventig al over We gingen toen nog automatisch uit van een ‘wit feminisme’ zoals jij dat in je briefwisseling met – een feminisme dat zonder erbij na te denken uitging van de positie van witte, hoogopgeleide vrouwen. Veel vrouwen uit de arbeidersklasse, en zeker ook veel vrouwen van kleur, hadden nooit de luxe gehad om thuis te kunnen blijven met de kinderen. Wat voor die hoogopgeleide vrouwen een horror was, was voor de vrouwen die koekjes in stonden te pakken aan de lopende band een wensdroom. Dat je een man had die voldoende verdiende, zodat jij tijd had voor je kinderen.

Feminisme kan en mag zich niet alleen bezighouden met het hebben van betaald werk

Over die arbeidersvrouwen werd in het feminisme nauwelijks gepraat. Feminisme, dat is blijven hangen, gaat om betaald werk, om hogerop komen. Maar feminisme kan en mag zich niet alleen bezighouden met het hebben van betaald werk, al zijn we het er zo over eens dat het voor vrouwen belangrijk is dat ze hun eigen broek op kunnen houden.

Je citeert Silvia Federici. Ja, die ligt hier ook op de stapel boeken, en ik ben onder de indruk van waarin ze terugkijkt op de discussie van destijds. Wij, feministen met een marxistische achtergrond, zijn het over één ding erg eens: het kapitalisme zou al lang zijn ingestort zonder al het onbetaalde werk dat al eeuwenlang en overal vooral door vrouwen wordt gedaan.

Maar nee, ik ben nooit een voorstander geweest van loon voor huishoudelijk werk. Wie zou dat moeten betalen, wie zou onze baas worden, de staat? Meneer onze echtgenoot? En zou je dan echt kunnen rekenen op een loon waar je van kunt leven?

Mijn ideaalbeeld is gewoon om al het werk eerlijk te verdelen. Ieder een deel van de tijd werken voor het geld, ieder een deel van de tijd besteden aan de zorg voor elkaar, de kinderen, de ouderen, en ieder een deel van de tijd vrij.

Nou, dat ideaal is nog in de verte niet naderbij gekomen. Want we kunnen ons wel verkijken op de krimpende kloof tussen de lonen van hoogbetaalde mannen en vrouwen, maar intussen is de kloof tussen hoogbetaalde en laagbetaalde vrouwen alleen maar groter geworden. Jij had het daarover in het moderne verschijnsel dat goed verdienende huishoudens een cruciaal deel van het huishouden en zorg voor de kinderen kunnen overlaten aan laagbetaalde vrouwen, die daarvoor vaak uit het buitenland worden gehaald.

Een werkelijke feministe mag niet haar ogen sluiten voor de duizenden vrouwen, maar eigenlijk ook mannen, die te weinig verdienen als schoonmakers en die een groot deel van de zorg hebben overgenomen, maar nooit in ons verhaal worden meegenomen.

Dit is cruciaal: bedrijven moeten kunnen beschikken over de arbeidskracht van mensen die fit zijn, als nodig goed opgeleid, die verzorgd worden als ze ziek zijn, en vervangen worden als ze op zijn. De kosten daarvoor worden op anderen afgewenteld. We krijgen een loon voor onze arbeidskracht waar we onszelf verder van in leven kunnen houden, als het een beetje meezit.

De zorg moet weer terug in ons feministische verhaal

Maar het zit voor heel veel mensen niet mee. We kennen het nieuwe verschijnsel van werkende armen. We kennen de crisis in de zorg, waar ziekenhuizen om kunnen vallen omdat ook daar de marktwerking heeft toegeslagen, we kennen de crisis in de de woningbouw, de mensen die tien jaar op de wachtlijst staan voor een betaalbare woning, terwijl de bazen van de wooncorporaties met topsalarissen naar huis gaan. Intussen worden we doodgegooid met neoliberale termen als ‘zelfredzaamheid’ – een mooie term voor ‘je zoekt het maar uit’. De zorg moet weer terug in ons feministische verhaal.

Bregje, ik zou het met jou wel willen hebben over de vrouwenbeweging van nu. Wat ik nog mis is – nee, geen solidariteit tussen alle vrouwen, daarvoor zijn we te verschillend, maar een stevige maatschappijkritische vleugel van de vrouwenbeweging, die vanzelf ook het antiracisme meeneemt, inclusief de schandelijke behandeling van moslims, een vleugel die een visie heeft op migratie en vluchtelingen, contact heeft met groepen die zich inzetten voor achtergestelden als transmensen en mensen met een beperking, o en laten we het klimaat niet vergeten. Ecofeminisme hoort er ook bij. En het verzet tegen de opkomst van nieuw-rechts, dat niet toevallig vanzelf ook antifeministisch is. Een nieuwe fem-soc, zeg maar. Ik zou het graag nog meemaken.

Met vriendelijks,

Anja

Lieve Anja,

Twee sloddervossen in gesprek over huishoudelijk werk: als ik me afvroeg of we niet beter ergens anders over zouden schrijven, beantwoordde jouw brief die vraag meteen met nee, want er spreekt een sterke overtuiging uit dat het binnen het feminisme juist te weinig gaat over huishoudelijk werk, terwijl we ons blindstaren op loonstrookjes en het glazen plafond.

Feminisme schiet zichzelf in de voet als het de zorg vergeet. Als ik je even mag parafraseren: ja, economische zelfstandigheid is belangrijk voor vrouwen, maar als feminisme erom draait dat ieder voor zich de bestuurskamer van Shell probeert te bereiken, blijft de vraag wie er intussen zorg draagt voor het thuisfront, en in bredere zin voor de maatschappij.

Momenteel accepteren we dat die zorg een privéprobleem is, dat bovendien nog altijd vooral op vrouwenschouders neerkomt. En dat probleem wordt steeds drukkender, vanwege de afbraak van de verzorgingsstaat.

Als feminisme erom draait dat ieder voor zich de bestuurskamer probeert te bereiken, blijft de vraag wie er intussen zorg draagt voor het thuisfront, en in bredere zin voor de maatschappij

Ik had het in mijn brief over de kunstmatige scheiding die we aanbrengen tussen ‘werk’ en de rest (zorg, huishouden, privéleven). Jij noemt twee ontwikkelingen die die scheiding aantasten. Namelijk de toenemende marktwerking in de zorg, en de moderne trend om – als je je dat kunt veroorloven – huishoudelijk werk uit te besteden, vaak aan laagbetaalde, buitenlandse vrouwen.

Over die trend om zorg en huishoudelijk werk uit te besteden schreef de Amerikaanse sociologe Arlie Hochschild Aan de hand van schetst ze de commercialisering van ons privéleven. Behalve om te moederen kun je mensen inhuren om het verjaardagsfeestje van je kind te organiseren, om je familiefoto’s in te plakken, kortom om allerlei dingen te doen die ooit als heel persoonlijk golden. En als heel symbolisch. Want het zijn activiteiten waarmee je kunt uitdrukken: kijk, zo veel geef ik om je, ik heb de hele ochtend besteed aan het bakken van deze taart.

Als je de tijd niet meer hebt om die taart te bakken, vraagt Hochschild, hoe druk je die liefde dan uit? Onder dwang van de tijdsdruk verschuiven onze symbolen van liefde steeds meer van doen naar consumeren. Van zelf verzorgen naar de hulp betalen die onze behoeftige ouders wast. Wages for housework, in zekere zin, maar dan op een heel andere manier dan Federici voor ogen had. Want deze uitholling van ons privéleven door de markt is vast niet wat ze bedoelde.

‘Om iemand geven’ is steeds meer: geld aan iemand uitgeven. Ideaal voor ‘de markt’, niet voor de mens, die zo een steeds eendimensionaler leven leidt. En al helemaal slecht voor wie geen geld heeft voor gezellig samen consumeren. Waar moet diegene zijn zingeving uit halen?

Ik zou denken dat we precies het omgekeerde van deze ontwikkeling nodig hebben. Dat andere dan marktwaarden centraal moeten staan, en de inrichting moeten bepalen van onze dagen en onze Stel dat niet de markt ons privéleven dicteerde, maar dat zorgzaamheid mee bepaalde hoe de wereld was ingericht, hoe zou dat eruitzien? Heel anders dan nu. We zouden bijvoorbeeld niet afstevenen op ecologische rampen als ‘zorg’ de leidende waarde was in onze omgang met onze omgeving.

Maar wat ik lastig vind aan woorden als ‘zorgzaamheid’ is dat veel mensen er meteen een wee gevoel bij zullen krijgen. Slapjakkerij, gezever, geneuzel, huilie huilie. Ook ik voel me tijdens het schrijven van deze brief voortdurend een tikje belachelijk. Dat gevoel is misschien het grootste probleem. Het is deel van de onbewuste afkeuring van ‘het feminiene’ waarmee we nog altijd te kampen hebben.

Ik herhaal het dus nog eens: liefde en zorgzaamheid in plaats van agressie, repareren in plaats van veroveren, onderhoud in plaats van expansie

Ik herhaal het dus nog eens, ditmaal zonder gêne: liefde en zorgzaamheid in plaats van agressie, Het zijn dingen die traditioneel als ‘vrouwelijk’ gezien worden (maar waar ook mannen veel aan hebben en aan bijdragen). Juist die ‘vrouwelijke’ waarden zouden we moeten afstoffen.

Er is wat haast bij. De wereld is zo vervuild dat opruimen en zorg dragen (voor de wereld, voor elkaar) klus nummer één wordt. Momenteel zijn onze levens gericht op groei, op een manier die het overleven op den duur ondermijnt. Zowel in het klein (onze weekindeling biedt weinig tijd voor reproductief werk: koken, opvoeden, schoonmaken, verzorgen) als in het groot (industriële vervuiling stuurt ons af op klimaatrampen die bijna niet te voorkomen zijn).

Je noemde het woord dat deze denkrichting samenvat. Misschien biedt ons uit de hand lopende klimaatprobleem hier juist een kans. Als we niet naar softe woorden en waarden zoals ‘zorg voor de wereld’ willen luisteren, zal het zelfs in rijke landen niet lang meer duren voor we keiharde gevolgen gaan voelen. Nu al slaat de extreem droge zomer die we achter de rug hebben scheuren in onze huismuren. Veel symbolischer kan het niet. Er moet iets gebeuren. Productie moet een stapje terug doen, eerst moet de reproductie veilig worden gesteld. Zowel op persoonlijk als op politiek niveau.

Maar goed, dat vind ik. Op welke set waarden gaat de kiezer zich verlaten nu het spannend wordt? ‘Feminiene’ waarden als zorgzaamheid of traditioneel masculiene? De opkomst van extreemrechts en de populariteit van autoritaire, reactionaire mannelijke leiders als Trump, Orbán en Bolsonaro (of hier te lande Wilders en Baudet) met hun agressieve retoriek stemt niet erg hoopvol.

Tegelijkertijd zie ik ook het tegenovergestelde: veel energie en allerlei initiatieven op het vlak van feminisme, een bloeiende antiracismebeweging, en een steeds groter bewustzijn dat er echt nú iets moet veranderen in ons klimaatbeleid.

Genoeg kruit in de progressieve vaatjes. Wat is de lont?

Jij rept van een nieuwe fem-soc. Ik associeer het socialisme alleen niet met vooruitstrevendheid. Als er spannende, vernieuwende dingen gebeuren in het socialisme anno nu, bereiken die mij niet. Wat heeft het socialisme in de eenentwintigste eeuw te bieden? Wat zou een nieuwe fem-soc toevoegen? En wat is er volgens jou concreet en praktisch nodig om zo’n beweging vlot te trekken?

Warms,

Bregje

Lieve Bregje,

Over een aantal zaken zijn we het erg eens. Het is tijd, ook voor feministen, om de reproductie van het leven zelf, de verschillende vormen van zorg, betaalde en onbetaalde, centraler te stellen. En ja, zeker ook de zorg voor onze planeet. Een thema waarop veel mensen zich kunnen en moeten verenigen.

Ik ken het werk van Arlie Hochschild, mijn favoriete ‘emotiesociologe’, die een van de eersten is die heel concreet beschrijft hoe ons privéleven steeds verder wordt vercommercialiseerd. Hoe een deel van die problematische maar noodzakelijke zorg nu ook al onder de marktwerking valt.

Dat gebeurt tegelijkertijd met pogingen van het bedrijfsleven om hoogopgeleide vrouwen in de productie te houden door vergaande maatregelen. Nancy Fraser beschrijft in hoe het feminisme is ingekapseld als ‘dienstmeid van het kapitalisme’ met futuristische maatregelen als een apparaat waarmee moeders op weg naar hun werk in de auto twee borsten tegelijk kunnen afkolven, zodat de nanny daarna de kleine een flesje kan geven met echte moedermelk.

Ik denk dat je gelijk hebt dat het hoog tijd wordt voor minder patriarchale waarden

Ook zijn er bedrijven die hun vrouwelijke werknemers aanbieden om op kosten van de zaak hun eitjes in te laten vriezen zodat ze nog een flink aantal jaar ongestoord door kunnen werken en na hun veertigste nog zwanger kunnen worden. Uiteraard geldt dit alleen voor hoogopgeleide en dus ‘dure’ arbeidskrachten. Voor de meiden achter de kassa zit dit er nog niet in.

Ik denk dat je gelijk hebt dat het hoog tijd wordt voor minder patriarchale waarden. Bijvoorbeeld een herwaardering van moederschap. Het wordt tijd dat we dat erkennen, niet als een privéhobby waar je zelf voor kiest, en waarvan je zelf maar ziet hoe je het voor elkaar krijgt, maar als een essentiële bijdrage aan onze samenleving. Niet per se belangrijker dan andere bijdragen die we kunnen leveren, maar ook niet minder.

Dit is waar alleenstaande moeders zo’n last van hebben, dat ze gezien worden als probleem. Dat het ze kwalijk wordt genomen dat ze van de bijstand moeten leven als ze geen werk kunnen krijgen dat te combineren valt met

Dat we daar geen oplossing voor hebben komt niet alleen door de nog steeds hardnekkige ideeën dat vrouwen van nature de mensen zijn die moeten zorgen, het komt ook door het keiharde gegeven dat we in een economisch systeem leven dat dit dilemma aan ons persoonlijk overlaat. Terwijl we daar in een rechtvaardiger systeem allang een oplossing voor zouden kunnen hebben. Daarover verschillen we misschien van mening, want het gaat niet alleen om de ‘softe’ waarden, waar jij je lichtelijk voor geneert, het gaat om een keihard economisch systeem. Noem het beestje maar gewoon bij de naam: het kapitalisme.

Het punt is namelijk dat we in staat zouden zijn om met groot gemak van ons productieve werk te kunnen leven, We zouden gemiddeld, zowel mannen als vrouwen, veel meer tijd overhebben om de zorg beter te verdelen wanneer we meer te zeggen zouden hebben over waar de winst heen gaat van onze productieve werk. Maar daar gaan wij niet over. Het kan niemand ontgaan die sinds de crisis van 2008 de economische ontwikkelingen volgt: de kloof tussen arm en rijk wordt groter. De superrijken, krankzinnig rijk, kunnen steeds meer van onze gezamenlijk geproduceerde welvaart naar zich toe trekken, in plaats van die om te zetten in een betere verdeling van werk.

En iets vergelijkbaars geldt voor het klimaat: het gaat niet genoeg helpen als we allemaal minder vlees eten, minder vliegen, en de kraan niet laten stromen als we onze tanden poetsen. We weten wie de grootste vervuilers zijn.

Het gaat niet genoeg helpen als we allemaal minder vlees eten en minder vliegen. We weten wie de grootste vervuilers zijn

Jij hebt het niet zo met het socialisme. Nou, mijn kritiek op de bestaande linkse partijen is ook niet mals. Wij feministen begonnen niet voor niets destijds een fem-soc-beweging, die de gaten opvulde die te orthodoxe marxisten lieten vallen. En het ziet ernaar uit dat links nog steeds te weinig heeft geleerd van het feminisme (en van het antiracisme). Bijvoorbeeld dat de werkende klasse niet alleen uit mannelijke fabrieksarbeiders bestaat – inmiddels een minderheid – maar grotendeels uit vrouwen, uit mensen van kleur, uit mensen die in de dienstensector werken, onderbetaalde mensen, de mensen die je beter kunt noemen – mensen met een onzeker economisch bestaan. En dat ‘klassenstrijd’ over meer gaat dan alleen over hogere lonen. Wanneer links dat niet begrijpt, gaan ontevreden mensen in gele hesjes zelf de straat op.

Wat we nodig hebben is een totaalvisie, die we alleen maar gezamenlijk vorm kunnen geven. Aanzetten zijn er al. Neem Tithi Bhattacharya, die het estafettestokje van Federici overneemt, en uitlegt dat ook de ‘reproductiewerkers’ belangrijk zijn in voor Niet voor niets zijn het vooral zwarte vrouwen die het voortouw nemen: voor hen zijn klasse, kleur en gender altijd al verbonden geweest.

Daarbij moeten we niet vergeten dat de splitsing die eens is ontstaan tussen wat we privéleven noemen, en dat wat ‘werk’ is gaan heten, geen natuurlijke, maar een is. Het is aan ons om over die scheiding heen te kijken, en niet mee te gaan in het neoliberalisme dat ons allemaal individueel en persoonlijk verantwoordelijk maakt voor geluk en ongeluk.

En hoe? Lieve Bregje, ik reken ook op jou als jongere feministe. Het wordt tijd om een oude gedachte opnieuw te actualiseren, aan te passen aan dit tijdsgewricht. We hebben een stevig visioen nodig, waarin al die puzzelstukken waar jij het over had op hun plaats gaan vallen. En sorry hoor, maar daar heb je Het wordt tijd om bijeen te komen en een nieuw begin te maken.

We zijn nog niet uitgepraat.

Het was me een genoegen.

Met liefs,

Anja

Meer lezen?

De ene feminist is de andere niet, maar we delen een doel: ongelijkheid tegengaan De strijd tegen ongelijkheid moet je zien als een marathon waarbij je alleen wint als iedereen – wit, zwart, vrouw, hetero of trans – tegelijk over de finish komt. Dat leerde ik uit mijn briefwisseling met de Belgisch-Rwandese feministe Sabrine Ingabire. Lees het verhaal van Bregje hier terug Volgens deze feministen zijn mannen en vrouwen in ons recht nog niet gelijk. Dus kiezen ze voor de aanval Anniek de Ruijter is directeur van Bureau Clara Wichmann, een vrouwenorganisatie die vindt dat de emancipatie nog niet af is. Ik spreek haar over de overtijdpil, zwangerschapsuitkeringen en toezicht op borstimplantaties. Voor al deze zaken ziet de stichting de rechtbank als ultiem strijdtoneel. Lees het verhaal van Bregje hier terug Feministen, veeg verschillen tussen vrouwen niet van tafel in de strijd voor gelijkheid In plaats van te bekvechten moeten feministen één front vormen, hoor ik vaak. Maar zo’n gezamenlijk perspectief laat weinig ruimte voor verschillen onderling. Die verschillen moet je juist erkennen en benoemen om verder te komen. Lees het verhaal van Bregje hier terug