Pluizige bolletjes kleuren oranje in het licht van de ondergaande zon. Weinig ziet er onschuldiger en lieflijker uit dan een glooiend veld vol bloeiende katoenplanten. En ze zien er niet alleen mooi uit, ze zijn ook nog ergens goed voor: geen vezel is zo sterk, zacht en luchtig tegelijk.
Denk maar eens aan de lakens waar jij ’s avonds tussen kruipt, de handdoek waar jij je ’s ochtends mee afdroogt, de vele T-shirts in je kast of misschien wel aan de spijkerbroek die je vandaag aanhebt. Katoen is overal.
Niet voor niets speelde het in de vroege samenlevingen al een cruciale rol. Zo geloven hindoes dat de god Visjnoe de stralen van de zon tot een gewaad voor zichzelf weefde. In Noord-Amerika geloofden de Hopi dat een goddelijke spin katoen spon en weefde en denken de Navajo dat Begochiddy, eerst de bergen en insecten schiep en daarna de katoenplant.
Volken die met katoenenweefsels in aanraking kwamen, waren meteen verkocht. We zijn er nog steeds aan verknocht: zo’n 30 procent van alle kleding wereldwijd wordt van katoen gemaakt. In Nederland alleen al kwam er in 2017 een recordhoeveelheid van meer dan 129 miljoen katoenen T-shirts en onderhemden op de markt. Een verdubbeling ten opzichte van twintig jaar geleden.
De populariteit en de pr van katoen verdoezelen alleen één aspect: door de manier waarop katoen tegenwoordig geteeld wordt, richt het plantje wereldwijd veel schade aan. Sterker nog: katoen staat inmiddels bekend als dirty crop – vies gewas. Wat maakt dit witte, pluizige bolletje dan zo vervuilend?
99 procent van de katoen wordt geteeld met gif
‘Een conventioneel katoenveld stinkt. De chemicaliën prikken in je ogen en doen je maag omkeren’, schrijft Yvon Chouinard, eigenaar van outdoormerk Patagonia.
Of zoals een boer uit het West-Afrikaanse land Benin het eens omschreef: ‘De velden ruiken twee of drie dagen na het spuiten vreselijk omdat vrijwel elk levend wezen is gedood en begint te rotten.’
Waar katoen tot halverwege de twintigste eeuw nog nauwelijks bespoten werd met pesticiden, staat de katoenteelt nu bekend om het grootschalig gebruik van chemicaliën. Niet zo gek: de katoenplant is zeer vatbaar voor insectenplagen, bijvoorbeeld van de roze katoenrups en de katoensnuitkever.
Dus spuiten boeren erop los. Gewapend met een plastic tank vol chemicaliën op hun rug gaan katoenboeren in landen als India, Pakistan en China, waar de velden nog veelal met de hand worden bespoten, de insectenplagen te lijf.
De katoenplant is zeer vatbaar voor insectenplagen, bijvoorbeeld van de roze katoenrups en de katoensnuitkever
Met grote gevolgen.
Pak je de lijst met meestgebruikte pesticiden in de katoenteelt erbij dan zie je wat voor ecologische ramp het ‘witte goud’ veroorzaakt: stuk voor stuk staan ze te boek als ‘toxisch’ tot ‘zeer toxisch’ voor vogels, wormen, vissen, bijen en in een enkel geval ook voor zoogdieren.
Gijs Spoor, die al vijftien jaar in India woont en katoenboeren helpt over te stappen op ecologisch verantwoorde methoden, weet wat voor schade de teelt kan aanrichten. ‘Als je rondloopt in Guntur, Andhra Pradesh, in het zuidoosten van India waar veel katoen wordt verbouwd, hoor je niks; geen vogels, geen insecten, er staan zelfs geen bomen. Het gebied is een grote woestijn. De boel is er verpest door alle chemicaliën.’
Hoewel het gebruik van pesticiden in de katoenteelt sinds de jaren tachtig is afgenomen, is het nog altijd buitenproportioneel. Bovendien wordt gevreesd dat die dalende trend niet doorzet, maar mogelijk zelfs omslaat. Nieuwe problemen dienen zich aan die de inzet van méér pesticiden lijken te vergoelijken.
De genetisch gemodificeerde katoensoorten, ontwikkeld door Monsanto, leveren namelijk niet overal het beloofde resultaat. De insectbestendige variant, ook wel Bt-katoen genoemd, werd verkocht aan boeren met het verhaal dat het gewas voortaan niet meer bespoten hoefde te worden. De zaden bevatten een bacterieel gen dat een stof aanmaakt die giftig is voor een van de meest gevreesde vijanden van de boeren: de bolworm.
In eerste instantie leek dat ook te kloppen.
Maar een paar jaar na de introductie van Bt-katoen werden insecten resistent tegen het gif in de zaden. Gevolg: boeren in India en Pakistan gingen weer meer pesticiden gebruiken.
Boeren zitten gevangen in een systeem van dure zaden die om dure pesticiden vragen. Elk jaar plegen duizenden katoenboeren in India zelfmoord als gevolg van de uitzichtloze situatie waarin ze zitten, veelal veroorzaakt door een combinatie van torenhoge schulden, om de pesticiden en zaden te kunnen betalen, torenhoge rentepercentages en een slechte oogst.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de gezondheidsschade voor de katoenboeren zelf en de mensen die rondom de velden wonen. Talloze studies reppen van misselijkheid, ademhalingsproblemen en duizeligheid, en zelfs van beschadiging van het zenuwstelsel, vertraagde puberteit en besmetting van de borstvoeding.
Katoen slurpt de watervoorraden op
En dit is slechts een deel van het verhaal.
Als er één plek op de wereld aan te wijzen is waar de impact van katoenteelt goed te zien is, dan is het wel het Aralmeer op de grens van Oezbekistan en Kazachstan. Waar ooit een enorm meer lag, anderhalf keer zo groot als Nederland, ligt nu een uitgestrekte zandvlakte met een paar loslopende kamelen en een klein plasje water. Het meer, dat eens vol met vis zat, droogde in vijftig jaar tijd vrijwel geheel op. En dat komt voor een groot deel door de katoenproductie die het water van de twee rivieren die in het meer uitmondden opslurpte.
Rampzalig voor mensen uit de regio, die voor hun inkomen afhankelijk waren van de visvangst. Daarbovenop kwam nog dat op de plek waar ooit het meer lag de grond ernstig vervuild bleek door de toepassing van alle pesticiden. ‘Het is een soort cocktail van zand, zout en opgedroogd landbouwgif. Het plakt aan je kleren, aan alles. Er groeit niets’, aldus een fotograaf die het gebied met zijn camera vastlegde.
‘Wat plastic doet met de aarde begrijpen we allemaal wel, maar ik had geen idee waartoe katoen in staat was’, zei BBC-journalist Stacey Dooley, nadat ze het Aralmeer vorig jaar bezocht.
Voor een kilo katoen is 10.000 liter water nodig
Het is niet zo gek dat het meer grotendeels leeggelopen is. Voor de productie van katoen is water nodig – veel water. Arjen Hoekstra, hoogleraar Waterbeheer aan de Universiteit Twente becijferde dat er voor een kilo katoen 10.000 liter water nodig is. Voor één T-shirt komt dat neer op zo’n 2.500 liter. Voor een spijkerbroek is dat al gauw 8.000 liter.
‘Als je één enkel gewas zou moeten aanwijzen vanwege de meest rampzalige gevolgen voor natuurlijke waterstromen en waterkwaliteit in rivierbekkens, heeft katoen een goede kans om te winnen,’ stelt Hoekstra. ‘Katoen groeit veelal in droge gebieden, het beslag dat het gewas legt op rivieren en grondwater, leidt al gauw tot uitputting van de aarde en watertekorten’, legt hij uit.
Het Aralmeer is daar een voorbeeld van, maar er zijn meer plekken waar katoen zijn sporen achterlaat. Het gewas zorgt ook voor waterschaarste in bijvoorbeeld de stroomgebieden van de Indus (Pakistan), de Tigris en Eufraat (beide van Turkije naar Irak), de Colorado (VS) en de Murray (Australië).
Door de vaak inefficiënte manier waarop katoenvelden worden geïrrigeerd, in combinatie met de ligging, draagt het gewas ook aanzienlijk bij aan de toename van het zoutgehalte in de bodem, oftewel: verzilting. Geschat wordt dat ongeveer 62 miljoen hectare land (een gebied zo groot als Frankrijk) braak is komen te liggen ten gevolge van verzilting, waarvan een groot gedeelte veroorzaakt door de teelt van katoen. Zet daar de verwachte groei van de wereldbevolking en toenemende vraag naar voedsel tegenover, en je ziet de urgentie van het probleem.
Volgens Hoekstra zouden we ons de vraag moeten stellen: waarom verbouwen we zoveel katoen als het ook minder kan?
Ofwel: is het het waard om zoveel katoen te telen en beslag te leggen op de watervoorraden wereldwijd, zodat we onze kledingkast kunnen blijven aanvullen? Op de plek waar we nu katoen hebben staan, zouden we immers ook voedselgewassen kunnen verbouwen of bossen kunnen aanplanten.
Na een paar keer dragen zo bij het oud vuil
Over verspilling gesproken: het grootste deel van alle katoenen stoffen komt uiteindelijk gewoon op de vuilstort terecht of wordt verbrand. Zelfs nieuwe, ongedragen kleding wordt door modemerken zo het vuur ingeflikkerd als ze niet verkoopt.
Leg dat de katoenboer in India of de inwoners rondom het Aralmeer maar eens uit.
Het is alsof kleding niks waard is.
Je vraagt je nu misschien af: waarom hergebruiken we die katoenen stoffen niet?
Als je katoen gaat recyclen, worden de vezels korter, waardoor je ze moet mengen met langere vezels om te voorkomen dat je je spijkerbroek zo uit elkaar trekt
Dat brengt ons bij het volgende nadeel van katoen: het is een ontzettend moeilijk te recyclen materiaal. Van een oud katoenen shirt een nieuw katoenen shirt maken is nog niet mogelijk gebleken, en dat zal waarschijnlijk ook niet snel gebeuren.
De kwaliteit van katoen hangt namelijk sterk af van de lengte van de vezel. Hoe langer die is, hoe sterker de stof. Als je katoen gaat recyclen, worden de vezels korter, waardoor je ze weer moet mengen met langere en sterkere nieuwe vezels om te voorkomen dat je je spijkerbroek zo uit elkaar trekt.
Bovendien is nieuw katoen nog altijd een stuk goedkoper dan gerecycled katoen. Hiervoor geldt hetzelfde als voor fossiele brandstoffen: zolang die aanzienlijk goedkoper blijven dan schone energiebronnen, zal een groot bedrijf er niet snel voor kiezen, als het überhaupt al de urgentie voelt om ‘iets’ te doen.
Mag ik dan nooit meer katoenen spullen kopen?
Een goed en duurzaam alternatief voor katoen is er (nog) niet. De unieke eigenschappen die katoen heeft, waardoor we er allemaal zo dol op zijn, komen in geen andere stof zo goed uit de verf.
Allereerst zouden we ons daarom wat vaker moeten realiseren – bijvoorbeeld wanneer je ’s avonds tussen de lakens kruipt, ’s ochtends je spijkerbroek aantrekt, of je na het douchen met een handdoek afdroogt – wat er allemaal achter dat lapje stof schuilgaat.
Nog altijd wordt minder dan 1 procent van de katoen wereldwijd biologisch geteeld
We staan er zelden bij stil, maar in werkelijkheid is het een enorm privilege dat wij ons kunnen omringen met de mooiste katoenen stoffen voor een paar euro, zonder direct iets te merken van de prijs die daarvoor in landen als India en Kazachstan betaald wordt.
Ten tweede: moet het anders. En het kan ook anders.
Het goede nieuws is: de eerste stappen zijn gezet. ’s Werelds grootste kledingbedrijven, waaronder H&M, C&A, Nike en Inditex (Zara), hebben zich allemaal ten doel gesteld om in 2020 hun gehele katoenafname te verduurzamen, wat wil zeggen: minder pesticiden, minder water en een betere deal voor boeren.
Het slechte nieuws: nog altijd is minder dan 1 procent van de katoen die wereldwijd wordt geteeld biologisch.
De afgelopen jaren zijn daarom allerlei projecten opgezet die katoenboeren moeten helpen. Het grote doel, stellen de hulporganisaties en kledingbedrijven die erbij betrokken zijn, is de impact van de katoensector op mens en milieu verkleinen. Voorbeelden van dergelijke initiatieven zijn onder meer het Better Cotton Initiative (BCI) en Cotton Made in Africa (CmiA).
Maar hoe veelbelovend zijn deze initiatieven? En hoe komt het dat het aandeel biologisch katoen blijft steken op minder dan 1 procent van het totaal, ondanks de beloftes die jaren geleden al zijn gemaakt door bedrijven?
In mijn volgende verhaal zoom ik in op deze vragen om erachter te komen hoe we de katoenteelt duurzamer en eerlijker kunnen maken.
A Fisherman’s Friend De foto’s in dit verhaal komen uit de serie ‘A Fisherman’s Friend’ door de Franse fotograaf Laurent Weyl. Een winter lang bracht hij door met vissers uit Aralks en Tastubek bij het Aralmeer in Kazachstan. Mede door de katoenteelt is het meer geslonken tot een tiende van zijn oorspronkelijke grootte. De verdwijning van het Aralmeer verwoestte daarmee ook het grootste deel van de industriële visserij in de dorpen. Weyl documenteerde er de laatste overblijfselen van een verdwijnende manier van leven. Op de hoogte blijven? Eens in de twee weken stuur ik een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn journalistieke zoektocht. Wil je mijn verhalen in je inbox ontvangen en een kijkje krijgen achter schermen?Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!