Katoenteelt kan duurzamer. Maar dan moet de industrie wel op de schop

Emy Demkes
Correspondent Consumptie
Arbeider uit de Yavatmal Cotton Factory in Maharashtra, India. Uit de serie 'Graves of Cotton' door Fernando Del Berro

De manier waarop katoen wordt geproduceerd is slecht voor het milieu en de boer. Biologisch verbouwen kan een oplossing zijn: beter voor de planeet, en de vraag is groot. Waarom blijft het aandeel biologische katoen dan al jaren onder de 1 procent hangen?

Als je vanaf de Amerikaanse stad Lubbock in Texas richting het zuiden reist, weet je niet wat je ziet, begint La Rhea Pepper haar verhaal. ‘Er lijkt geen einde aan te komen’, zegt ze.

Pepper heeft het over de 1.500.000 hectare katoen die er groeit; een gebied groter dan de provincies Brabant, Overijssel en Gelderland bij elkaar.

Te midden van deze velden, op een biologische katoenboerderij, groeide Pepper (62) op. ‘De geur van vers geploegde aarde en zien hoe de planten oplichten naar de zon; ik heb er fijne herinneringen aan’, zegt ze via Skype.

In de jaren negentig nam ze het stokje van haar vader over. Samen met haar man zette ze de biologische katoenteelt voort. ‘Voor mij was het vanzelfsprekend om op deze manier, in harmonie met de aarde en met respect voor het land, te werken. Mijn opa, die in 1920 het land met katoen begon in te zaaien, had hier zijn eigen filosofie over; “we zijn de beschermheren van het land”, zei hij altijd. Is het land gezond, dan zijn wij dat ook.’

Het verschil tussen intensieve landbouw en biologische gaat voor Pepper, die naast haar werk op de plantage katoenboeren wereldwijd letterlijk over het verschil tussen leven en dood.

Peppers man, die opgroeide tussen zwaar bespoten katoenvelden, overleed net als zijn vader voor hem, op 50-jarige leeftijd aan een hersentumor. Ze is een van de vele boeren die zich aangesloten hebben bij tegen het Amerikaanse bedrijf Monsanto.

Twee jonge katoenboeren uit Tiwasa, Maharashtra, India. Uit de serie ‘Graves of Cotton’ door Fernando Del Berro

Hoge drempels voor boeren

Ook in de natuur laat de katoenteelt diepe sporen na. Zo liet ik in het voorbeeld van het Aralmeer zien, dat bijna helemaal is opgedroogd en veranderd is in een

En waarvoor? Katoen is voor de boeren die het telen amper rendabel. Er is geen katoenboer die het ‘witte goud’ nog gebruikt.

Er is geen boer die ‘het witte goud’, de bijnaam voor katoen, nog gebruikt

Biologisch telen kan een oplossing zijn, Het is beter voor de diversiteit, verkleint het risico op bodemerosie, vermindert de uitstoot van broeikasgassen en boeren krijgen er een hogere prijs voor.

En toch is minder dan 1 procent van alle katoen biologisch. Hoe komt dat, vroeg ik mij af. In eerste instantie dacht ik dat de oorzaak lag bij de hoge drempels voor de boeren. Dat het voor hen te moeilijk was om over te stappen op biologische teelt. Maar dat bleek slechts een deel van het verhaal.

Is er te weinig interesse?

Aan de vraag ligt het in ieder geval niet. Doordat de sociale en ecologische problemen van katoen bij steeds meer consumenten doordringen, neemt wereldwijd de vraag naar biologische, en dus onbespoten en niet genetisch gemanipuleerde katoen al jaren toe. Sterker nog: de honger van grote kledingketens naar biokatoen lijkt niet te stillen.

Dertig jaar geleden kwamen de eerste grote modebedrijven al met kleding van ‘onbespoten katoentjes’. Nu vind je het in de rekken van ’s werelds grootste modebedrijven, waaronder H&M, C&A, Nike en Adidas.

Al in 2007 dat destijds met een kledinglijn van 100 procent biologisch katoen kwam, dat het onmogelijk over een paar jaar ál zijn katoen bij de biologische teler kon halen. Zo veel biokatoen was er namelijk niet voorhanden. Andere modebedrijven gaven aan met hetzelfde probleem te zitten.

Je zou denken dat meer boeren zouden overstappen op biologisch katoen. Maar nee: zes jaar later Helena Helmersson, dat nog steeds maar een klein deel van alle katoen van H&M biologisch was. Om dezelfde reden die het in 2007 noemde.

Zeggen dat er te weinig beschikbaar is: is het niet gewoon een smoesje? Nee, zegt Pepper. ‘Het klopt dat de vraag groter is dan het aanbod. Nog steeds hebben we veel moeite om het aandeel biologisch verbouwde katoen omhoog te krijgen.’

Terwijl er wel degelijk een verdienmodel is voor biokatoen. In een twee jaar durende werden 170 katoenvelden van zowel biologische als conventionele landbouwbedrijven met elkaar vergeleken. De biologische boeren hielden zo’n 30 tot 40 procent meer geld over, doordat ze minder geld kwijt waren aan pesticiden, kunstmest en genetisch gemanipuleerde zaden. Ook kregen ze zo’n 20 procent meer betaald voor hun biokatoen.

Dus waarom stappen boeren niet massaal over?

Een boer bekijkt zijn katoenplanten in Tiwasa, Maharashtra, India. Uit de serie ‘Graves of Cotton’ door Fernando Del Berro.

Er is geen alternatief

Voor het antwoord moet je een halve eeuw terug in de tijd, die woont en werkt in India en daar katoenboeren helpt te verduurzamen. ‘We zijn op een eenrichtingsspoor beland.’ Sinds de jaren zestig zijn boeren – ook voedselproducenten – op een ander pad gezet. ‘We hadden de waarin experts zeiden dat de oplossing voor honger bestond uit meer genetische modificatie, kunstmest en pesticiden. Alle andere vormen van kennis hebben we vervolgens minder belangrijk gemaakt.’

Dat gebeurde niet alleen in India, maar ook in Texas, vertelt Pepper, die zich die tijd op de boerderij nog kan herinneren. ‘In de jaren zestig werden veel chemicaliën geïntroduceerd in de landbouw. Sommige van onze buren begonnen herbiciden te spuiten en gebruikten op petroleum gebaseerde kunstmest. Mijn opa moest er niks van hebben. We gaan ons land niet vergiftigen, zei hij.’

Volgens experts bestond de oplossing tegen honger uit genetische modificatie, kunstmest en pesticiden. Alle andere vormen van kennis hebben we vervolgens gekleineerd

Veel boeren zagen dat anders; deze manier van telen was modern. En het scheelde een hoop tijd en energie. Maar de pesticiden waren duur en schadelijk. Dus toen chemiebedrijf Monsanto in de jaren negentig met de eerste genetische gemodificeerde (gmo) katoenzaden op de markt kwam, waardoor nodig waren, stapten veel boeren logischerwijs over.

Ze waren op zoek naar een manier om meer uit hun schraal geworden akkers te halen. Ook toen al was de marge op katoen klein door de kunstmatig lage prijzen – veroorzaakt door andere overheidssubsidies aan Amerikaanse en Europese boeren. Vooral in landen als India, Burkina Faso, Benin en Mali werden boeren

De technologie bood hoop: met gmo-zaden zou katoen telen een stuk rendabeler en minder vervuilend zijn. Maar de oplossing voor het chemicaliënprobleem leidde ook gelijk tot het volgende probleem: boeren werden in rap tempo afhankelijk van westerse chemiebedrijven zoals Monsanto.

Katoenboer uit Tiwasa, Vidarbha, India. Uit de serie ‘Graves of Cotton’ door Fernando Del Berro.

Antwoorden liggen in het schap, denkt de boer

Nu, na ruim twintig jaar afhankelijkheid van gentech kunnen veel boeren moeilijk anders. Eigen zaden hebben ze vaak niet meer, aangezien je die elk jaar apart moet leggen voor het volgende seizoen. Op het moment dat je heb je dus het jaar daarop al een probleem.

Ander zaad, dat niet genetisch gemanipuleerd is, is inmiddels moeilijk te krijgen. Pepper: ‘De grote commerciële zaadproducenten bieden alleen gmo. Om aan andere zaden te komen moeten boeren met projecten of programma’s samenwerken. Wij werken bijvoorbeeld samen met een zaadveredelaar.’

Bovendien weten veel boeren niet hoe ze biologisch katoen kunnen telen. Hoe ze hun land moeten bewerken, de biodiversiteit kunnen stimuleren, ongedierte bestrijden zonder pesticiden. Spoor: ‘Je moet als boer preventief te werk gaan. Het vergt een andere denkwijze. Veel katoenboeren zijn eraan gewend geraakt dat het antwoord op al hun problemen gewoon in het schap ligt.’

Een katoenboer brengt zijn katoen naar de Yavatmal Cotton Factory voor het verwerken distribueren. Uit de serie ‘Graves of Cotton’ door Fernando Del Berro

Moeten we de oplossing elders zoeken?

Sinds tien jaar bestaat er een tussenweg: Het is opgericht door maatschappelijke organisaties zoals het WWF en Solidaridad en ’s werelds grootste merken, waaronder Levi Strauss, Ikea, H&M en Nike. Die zagen in dat het op korte termijn niet gemakkelijk was om het aandeel biologisch katoen op te schroeven en bedachten een eigen standaard. Die belooft beter voor het milieu te zijn, boeren een eerlijke prijs te geven en de katoenteelt ‘een toekomst’ te bieden.

Better Cotton is nu goed voor meer dan 14 procent van de wereldwijde katoenproductie en bereikt meer dan een miljoen boeren

In tegenstelling tot biologisch mag je als Better Cotton-boer wel gewoon genetisch gemodificeerde zaden, synthetische pesticiden en kunstmest gebruiken. Vanwege die is Better Cotton een stuk laagdrempeliger voor boeren in vergelijking met bio. Deze manier van telen groeide sinds de implementatie in 2010 dan ook explosief: Better Cotton is nu goed voor meer dan 14 procent van de wereldwijde katoenproductie en wordt gebruikt door meer dan een

Maar de laatste jaren worden er steeds meer kanttekeningen geplaatst bij het initiatief.

Buren verzamelen zich voor het huis van Rahul Udebham. Rahul was een katoenboer die diep in de schulden zat en daarom zelfmoord heeft gepleegd. Uit de serie ‘Graves of Cotton’ door Fernando Del Berro.

Wat maakt ‘Better Cotton’ beter?

Zo zijn er aanwijzingen dat het Better Cotton Initiative de groei voor biologisch katoen in de weg zit. Een documentaire van toonde vorig jaar aan dat boeren van biologisch overgestapt waren naar Better Cotton en dat de modebedrijven Puma en Decathlon hun focus van biologisch naar

Als je kijkt naar lijkt dat inderdaad een onbedoeld neveneffect te zijn: toen het Better Cotton Initiative startte, daalde het aandeel biologische katoen in de drie jaar daarop aanzienlijk. Al staat niet vast dat het BCI een-op-een als oorzaak aan te wijzen is van de daling bij de biokatoen; het is op zijn minst

Ujwala Petkar een weduwe van een katoenboer die zelfmoord pleegde in het kleine dorpje Madni. Uit de serie ‘Graves of Cotton’ door Fernando Del Berro.

De woordvoerder van BCI, Eva Benavidez Clayton, zegt geen aanwijzingen te hebben dat biologische boeren overstappen. En als boeren dat wel doen, zegt ze, is het hun eigen keuze.

Los daarvan blijft het de vraag wat ‘Better Cotton’ precies beter maakt. Onafhankelijke en betrouwbare studies naar de daadwerkelijke impact zijn En ondertussen hangen de rekken van modemerken die zijn aangesloten bij BCI wel vol met groene labels om te laten zien dat ze ‘duurzaam’ katoen inkopen.

In een kritisch rapport van naar de ‘valse beloften van certificeringen’ wordt dan ook gesteld dat BCI er niet in slaagt om de teelt van katoen te promoten die daadwerkelijk beter is voor de boeren en het milieu. BCI zou uiteindelijk toe moeten werken naar een biologische standaard, luidt de aanbeveling. Gebeurt dit niet, dan zal BCI waarschijnlijk leiden tot ‘greenwashing op industriële schaal’.

Een waterig compromis

Het lijkt er dus op dat we afstevenen op een waterige tussenoplossing voor een probleem dat een radicale verandering vraagt. Maar die verandering vergt een investering van een industrie die zichzelf heeft vastgedraaid in keiharde concurrentie.

In mijn zoektocht naar hoe de kledingindustrie eerlijker en duurzamer kan, stuit ik telkens weer op dezelfde blokkade. De sector doet zijn uiterste best om ons te doen geloven dat hij ontzettend goed bezig is. Maar in werkelijkheid worden de echte problemen afgeschoven en afgeserveerd als ‘te complex’. Worden veelbelovende innovaties links- en rechtsom genegeerd.

Waarom? Omdat het allemaal geen cent meer mag kosten. In de wereld van fast fashion is prijs allesbepalend. Om een duurzame verandering voor elkaar te krijgen, moeten de grote spelers in de industrie een draai maken zonder daarna nog te zwalken.

Boeren moeten zeker weten dat ze voor hun biologische katoen een eerlijke prijs krijgen. Of zoals Pepper verwoordt: ‘Ze kunnen niet groeien op een “misschien”. Ze moeten maken om over te stappen op biokatoen, en moeten er zeker van zijn dat het ze ook wat oplevert. Een marktpartner, een toezegging is cruciaal.’

Wereldwijd zijn al flink wat om de biologische teelt op te schalen. Ze investeren in de ontwikkeling van zaden en helpen boeren met het verkrijgen van de benodigde kennis. Cruciaal, maar zonder toezeggingen van de industrie, blijft het vechten tegen de bierkaai. Tot die tijd blijft 99 procent van de katoen ernstig belastend voor mens en milieu.

De begrafenis van Rahul Udebham in Kelzar, Wardha District, India. Uit de serie ‘Graves of Cotton’ door Fernando Del Berro.

Meer lezen?