Voor de deur van mijn huis staat een auto. Die staat daar omdat het mag.

Een babykamer? Moet je zelf regelen. Tomaten telen? Doe dat in je eigen tuin. Een berging? Wat!? We gaan toch niet van staatswege een fuckin’ berging aanbieden? Plekje voor je dieselwagen, energieklasse eind-van-het-alfabet? Tuurlijk, hier heeft u twintig vierkante meter openbare ruimte op de duurste grond van gans Nederland, gaat u lekker staan.

In mijn straat – de Weesperzijde in Amsterdam – zie ik weinig stumpers en stakkers. En toch is de gemeente zo vriendelijk om iedereen, of ze nou een Landrover, een Lexus of een Mercedes bezitten, een plak openbare ruimte te schenken voor een fractie van de ware kosten.

In een stad als Amsterdam waar de ruimte steeds schaarser wordt, waar je een vermogen moet neerleggen om een bezemkast te huren, begint het toch wat te schuren dat 13 procent van de openbare ruimte wordt besteed aan het stallen van stilstaand blik.

Dus ja, ik was blij met het voornemen van de gemeente Amsterdam om 10.000 parkeerplekken op te heffen. Het werd tijd!

Mijn enthousiasme daalde toen wethouder Sharon Dijksma (PvdA) vorige week haar plannen presenteerde. Na een jaar op de materie te hebben gestudeerd, heeft Dijksma de ambities teruggeschroefd: Dat is iets meer dan 1,5 procent van de in totaal 432.000 parkeerplekken (265.000 op straat, 166.000 in garages).

Hoe gaat ze dit doen? De komende zes jaar heft de gemeente 1.500 vergunningen per jaar op, door geen nieuwe vergunningen uit te geven als iemand verhuist, overlijdt, of de auto wegdoet. Huidige vergunninghouders mogen lekker in de buurt blijven parkeren voor dezelfde prijs. Het gevolg: oplopende wachtlijsten.

Hang er een prijskaartje aan!

Dit is een typisch voorbeeld van de linkse afkeer van het prijsmechanisme. Als je wilt dat mensen betere beslissingen nemen over het gebruik van parkeerplekken, dan moet je er een prijskaartje aan hangen. Bewoners van Amsterdam nemen 80 procent van de parkeerruimte in, maar betalen slechts 41 miljoen euro. Ter vergelijking: bezoekers betalen 134 miljoen, en nemen slechts 20 procent van de ruimte in.

Bij hogere parkeerprijzen gaan mensen op zoek naar alternatieven. Op dit moment staan er bijvoorbeeld vele plekken leeg in parkeergarages. Maak straatparkeren duurder en mensen stromen vanzelf die garages in. Of ze zetten hun auto in een Park & Ride aan de rand van de stad, en maken voor binnenstedelijke tripjes gebruik van het openbaar vervoer of de fiets.

Of ze doen zelfs hun auto weg. Onlangs onderzochten economen Francis Ostermeijer, Hans Koster en Jos van Ommeren voor de vier grootste Nederlandse steden de afname van het autobezit bij een hogere parkeerprijs. Mocht Amsterdam besluiten de huidige vergunningtarieven op te schroeven tot de marktprijs – van 500 euro nu naar – dan daalt het autobezit met maar liefst 19 tot 24 procent.

Dus waarom geen prijsverhoging, om zo parkeerplekken op te heffen en autobezit te ontmoedigen?

Je hoort dan vaak dat het oneerlijk zou zijn om parkeren duur te maken. Autobezit wordt dan een hobby van de rijken, en dat past niet bij een links gemeentebestuur. Maar dat miskent dat autobezit al een luxeproduct ís. Hoe meer inkomen, hoe groter het autobezit.

Hoe minder inkomen, hoe meer mensen zich verplaatsen per fiets, per openbaar vervoer, te voet.

Tuurlijk zijn er ook minder bemiddelden die een auto bezitten. Maar gemiddeld genomen help je de lagere inkomens door ov en fiets te bevorderen, niet door auto’s te subsidiëren. Daar profiteren met name de hogere inkomensgroepen van.

In Amsterdam is het bovendien zo dat de impliciete subsidies – de kosten van het weggeven van openbare ruimte – het hoogst zijn op die plekken waar grond duur is. En rara, waar wonen de meest bemiddelden? Ik gok op dure grond.

Dus als je de minderbedeelden wilt helpen, verhoog dan de parkeerkosten, en gebruik de opbrengsten om alternatief vervoer te stimuleren.

Auto’s in de stad? Minder, minder, minder

Tot slot vraag ik me af: waarom zou je van autobezit geen luxeproduct maken? Als we mensen enigszins kunnen verleiden om alternatief vervoer te gebruiken – graag.

De auto veroorzaakt ongelukken, soms met dodelijke afloop. De auto vervuilt. De auto veroorzaakt files. En de auto legt een bizar beslag op de steeds schaarsere stedelijke ruimte. Geparkeerd neemt een auto 20 vierkante meter in, rijdend maar liefst 140 vierkante meter.

Dus waarom zou ‘het meest linkse college ooit’ zich zo bescheiden opstellen? Ik gok electorale angst voor de automobilist. Met de gekozen oplossing raken ze ook mensen: een wachtlijst is uiteindelijk ook een prijs. Alleen wel een prijs betaald door een kleiner deel van de bevolking. Met andere woorden: een prijs betaald door minder stemmers.

In Amsterdam lopen wethouders rond die marxistische poëzie reciteren. Maar als het er dan op aankomt blijkt het college toch te angstig om automobiele kiezers tegen hun tere scheentjes te schoppen.

Jammer!

Meer lezen?

Amsterdam wil tienduizend parkeerplekken opheffen. Nou, veel succes ermee De gemeente Amsterdam verhoogt de parkeertarieven voor bezoekers, in de hoop tienduizend parkeerplekken op te heffen. Maar met dit soort maatregelen gaat dat niet lukken. Lees het verhaal van Jesse hier terug De oplossing voor bijna alles: duurder parkeren In Nederland heb je het recht om te stemmen, te spreken, je te verenigen – en om je auto gratis voor de deur te parkeren. Het gevolg: een lelijke stad, woningnood, milieuvervuiling, horizonvervuiling. En gebrek aan speelplek, fietspaden, groen. Parkeren gaat over alles, zelfs over de autolozen. Lees het verhaal van Jesse hier terug