De VAR was er nooit gekomen zonder de KNVB – en nog vier inzichten over de video-assistent-scheidsrechter
Wat heeft de video-assistent-scheidsrechter, die dit seizoen is ingevoerd in de Eredivisie, het voetbal gebracht? Een samenvatting van mijn artikel hierover met de vijf voornaamste inzichten.
Een van de grootste revoluties in het voetbal van de laatste jaren is de invoering van de video-assistent-scheidsrechter (VAR).
Na jarenlang verzet door de FIFA, en met name voorman Sepp Blatter, werd de VAR vorig jaar vrij plotseling ingevoerd bij het WK in Rusland. Daarbij heeft onze eigen KNVB een cruciale rol gespeeld, kun je lezen in een uitgebreide evaluatie van de VAR, die ik vandaag publiceer. In deze explainer deel ik de belangrijkste inzichten.
De FIFA hield de VAR jarenlang tegen. Want fouten = discussie = entertainment
De FIFA, onder aanvoering van Sepp Blatter, was lange tijd tegen het gebruik van technologie in het voetbal om de scheidsrechter te helpen.
Zo wilde Blatter geen camera’s die de doellijn bewaakten om te zien te zien of een bal wel of niet over de lijn was. Ook was hij tegen het gebruik van camera’s om vast te stellen of een strafschop, rode kaart of doelpunt al dan niet terecht was gegeven.
Het zou het spel te veel vertragen, aldus Blatter en medestanders als Michel Platini,* baas van de UEFA. Blatter leunde daarbij onder meer op het argument dat technologie de discussie over scheidsrechters en fouten zou wegnemen. En fans ‘zijn gek op discussie en incidenten’, zei hij.
Controverse = goed, was de redenatie. Maar op het WK 2010 in Zuid-Afrika werd de controverse Blatter te veel, nadat de scheidsrechter een glaszuiver doelpunt* van Engeland tegen Duitsland miste. Aan het begin van het toernooi sloot Blatter het gebruik van camera’s nog uit.* Drie dagen na Engeland-Duitsland zei hij* dat de discussie moest worden heropend. Dat zette de deur open voor de video-assistent-scheidsrechter, de VAR.
Hollands Glorie: de VAR is Made in Holland
De KNVB was de grote promotor van de VAR, nadat Blatter in 2010 eenmaal een opening had gegeven. Gijs de Jong en Raymond van Meenen leidden een interne onderzoeksgroep die uiteindelijk zou leiden tot een ‘offline’ experiment* met de VAR in Nederland in het seizoen 2013/2014.
Offline betekende dat een scheidsrechter in een busje bij een stadion naar beelden van de wedstrijd keek, bij twijfel over een beslissing de beelden terugspoelde, en vervolgens de scheidsrechter corrigeerde – alsof hij met de scheidsrechter op het veld in contact stond. Dat was nog niet zo, omdat dit niet was toegestaan, maar de resultaten van deze quasi-videoscheidsrechter waren hoopvol.
De KNVB voerde een gewiekste lobby met de resultaten van dit experiment in de hand, waarbij de bond een leugentje niet schuwde
De KNVB voerde een gewiekste lobby met de resultaten van dit experiment in de hand. Om de spelregelcommissie van de IFAB en de FIFA over te halen een officieel ‘online’ experiment toe te staan, schatte de KNVB de vertraging als gevolg van de videoscheidsrechter stelselmatig laag in: tot maximaal 15 seconden. In werkelijkheid, wisten De Jong en Van Meenen, zou dit langer zijn. Maar als dat van tevoren al duidelijk was, zouden de conservatieve IFAB en FIFA er nooit mee instemmen.
De opzet slaagde: de IFAB stemde in 2016 in met een experiment met de videoscheidsrechter op voorwaarde dat de videoscheidsrechter niet de baas zou worden over de scheidsrechter. De KNVB had liever gezien dat als de videoscheidsrechter zei dat iets een overtreding was, of juist niet, de scheidsrechter dit moest accepteren.
De IFAB vond echter dat de scheidsrechter de baas moest blijven en dus aan de rand van het veld de beelden ook zelf moest bekijken. Zo werd de videoscheidsrechter (VR, video referee) de video-assistent-scheidsrechter: de VAR.
De VAR doet wat zijn voorstanders van hem verwachtten: streng maar rechtvaardig zijn
De VAR doet wat zijn voorstanders van de VAR verwachtten: rechtvaardigheid over het voetbal uitstrooien. Voor de komst van de VAR maakten scheidsrechters, aldus VAR-onderzoekers Werner Helsen en Jochim Spitz, in 1 op de 3 wedstrijden een grote fout. Dat is nu nog maar 1 op de 15 wedstrijden, en in Nederland 1 op de 25 wedstrijden.
Na 25 speelronden hadden scheidsrechters in de Eredivisie 75 keer naar het scherm aan de kant van het veld gelopen. In slechts 9 van die gevallen nam de scheids alsnog de verkeerde beslissing. Dat wil zeggen: in de ogen van de scheidsrechtersbazen van de KNVB, die na elke speelronde in alle rust alle VAR-beslissingen evalueren.
Voor de helderheid: als 9 fouten in 225 wedstrijden veel klinkt, bedenk dan dat voor invoering van de VAR er 75 grote fouten zouden zijn gemaakt.
De wet van het behoud van gezeur over de scheids: de VAR leidt niet tot minder discussie
Rechtvaardig mag de VAR zijn. Maar tot minder discussie over scheidsrechters heeft de invoering ogenschijnlijk niet geleid. Scheidsrechters en deskundigen constateren dat er eerder meer gezeik is over de scheidsrechters: de onvrede concentreert zich op een klein aantal foute en grijze beslissingen.
Een reden daarvoor is dat er veel situaties zijn waarin zelfs twee topscheidsrechters op basis van dezelfde beelden tot een andere beslissing komen (zoals wanneer sprake is van hands). Een andere reden is dat een verkeerde of discutabele beslissing in het tijdperk van de VAR nog frustrerender is dan vroeger.
Lukas Brud, de baas van de spelregelcommissie IFAB, legde dat tegen NRC Handelsbladals volgt* uit: ‘Stel jij bent supporter in een tijd zonder de VAR: je zou de scheidsrechter niet waarderen als je het met hem oneens was. Tegelijkertijd was zijn beslissing makkelijker te accepteren. Eén paar ogen is immers niet zaligmakend.’
Het is te vroeg om het precieze effect van de VAR te beoordelen
De VAR leidt dus tot meer juiste beslissingen. Maar wat voor effect heeft dat op het spel zelf – op hoe de spelers het spel spelen?
Gaan spelers meer aanvallen? Minder overtredingen maken? Meer scoren? Komen er minder rode kaarten? Zal, zoals sommigen zeggen, de Schwalbe verdwijnen? Of van karakter veranderen? Ik probeerde hierover een gesprek te voeren met VAR-onderzoeker Jochim Spitz van de KU Leuven, maar die kapte me vriendelijk doch gedecideerd af.
De effecten van de VAR, zei hij, zullen we pas over enkele jaren kunnen inschatten. Misschien zie je bij sommige toernooien vreemde uitschieters met rode kaarten. Misschien komen er her en der meer doelpunten, of juist minder doelpunten. Maar of dat een blijvende invloed van de VAR is? ‘We hebben nog jaren aan data nodig voordat we daar iets over kunnen gaan zeggen.’
Hij klonk een beetje zoals de Chinese premier Zhou Enlai in 1972 zei over het effect van de Franse Revolutie van 1789: ‘Het is te vroeg om daarover te oordelen.’ (Als Zhou Enlai dat echt* had gezegd tenminste.)
Dát er iets zal veranderen door de VAR is zeker. Wat er precies door verandert, is niet duidelijk.