Opvoedkundige Anna (33) solliciteerde laatst als cliniclown. Ze werd afgewezen.
‘Ze zeiden: "Je kan heel transparant en open zijn in het contact met de kinderen en de ouders".’
Daar heeft Anna ervaring mee: ze komt als opvoedkundige al jaren thuis bij zogenoemde multiprobleemgezinnen, die in allerlei moeilijkheden tegelijk zijn beland.
Maar het clownen had, zeiden ze bij de sollicitatie, nog wel een beetje werk nodig.
Als cliniclown moet je jezelf kunnen toestaan grappig en levendig te zijn, terwijl je de dood in het kindergezichtje kijkt.
Anna reageerde op onze oproep om te gaan praten over verkeersongevallen. Ze bracht een perspectief aan waarover ze zelf graag had gelezen, ergens in de afgelopen twintig jaar.
Dat van de veroorzaker van een dodelijk ongeluk, en de omgeving van die veroorzaker. Anna is een kind van een veroorzaker.
We bellen twee keer, ik zoek haar op. Wel vijf keer geeft ze aan dat ze iets ‘in de wereld wil zetten’ hierover.
Dit is haar verhaal: over hoe haar vader en zijzelf verder leefden, vanaf de dag dat hij een meisje doodreed.
Dit is wat Anna zich herinnert van de dag dat haar vader op de automatische piloot begon te functioneren.
Ze is 12 jaar oud en komt thuis van school. Haar moeder staat bij het fornuis en zegt: ‘Papa heeft een meisje aangereden.’
Anna wil vragen: ‘Hoe gaat het met het meisje?’ In plaats daarvan vraagt ze: ‘Is alles oké met papa?’
Haar moeder zegt: ‘Hij is in shock. Het meisje is meegenomen naar het ziekenhuis. Ze is doodgegaan.’
Anna’s vader heeft een groot jong gezin te onderhouden en een kantoorbaan. Fiscale dingen. Elke ochtend rijdt hij met zijn auto naar zijn werk, een half uur verderop. De route gaat over provinciale wegen, door dorpjes heen.
Op een dag steekt er ineens een meisje over. Over het zebrapad. Anna’s vader ziet het te laat en rijdt haar aan.
De krant meldt de volgende dag dat de bestuurder heeft verklaard dat hij was afgeleid door een automobilist die uit een andere straat kwam, en dat het meisje de klap niet heeft overleefd.
Ze wordt herdacht in de krant, gemist door haar klasgenootjes. Ze was met haar ouders om politieke redenen gevlucht uit haar geboorteland en woonde hier nog niet zo lang. Ze had snel Nederlands geleerd.
Heeft Anna’s vader over haar lichaam gebogen gestaan? Haar pols gevoeld? Gezien dat ze ongeveer dezelfde leeftijd had als zijn oudste dochter?
Als hij thuiskomt, zegt hij niets. Ook niet tegen Anna. Ook niet na één jaar, tien jaar, twintig jaar. Ze praten er niet over met elkaar, en niet met de buitenwereld.
Het gezin groeit op met een familiegeheim.
Het is een terugkerend beeld dat Anna heeft van haar vader uit haar jeugd: hij zit voor de televisie en kijkt voor zich uit. Ze probeert zijn aandacht te trekken, maar hij lijkt haar niet te horen. Zich zelfs niet bewust te zijn van haar aanwezigheid. Zelfs niet als ze aan het huilen is.
Op een dag staat er een reisprogramma op, op de televisie. De presentator rijdt in een rode cabriolet door een zonnig zuidelijk landschap. ‘Dit is zo zalig. Ik zou hier nu kunnen sterven’, zegt hij en kijkt in de camera. Lekker genieten.
Anna’s vader, die anders nooit zijn emoties uit, wordt boos. Binnensmonds roept hij iets naar de tv. Zoiets als: aansteller!
‘Papa hield erg van auto’s, hij las autobladen. Op een gegeven moment sprak hij de wens uit te willen leren motorrijden, een motor te kopen. Ik zei: ja, doe papa. Ik wilde dat zijn leven weer doorging. Mijn moeder en zus waren meer zo van: een motor kopen, dat moet je toch niet doen, schrik-schrik.’
Anna’s vader gaat niet op motorrijden.
De tijd verstrijkt.
Met kerst trekt het gezin ieder jaar lootjes, iedereen koopt een kadootje van 5 euro. Wanneer Anna haar vader trekt, doet ze extra haar best. Ze wil hem aan een nieuwe hobby helpen. Ze koopt een schaakspel. ‘Ik hoopte dat hij zoiets zou oppikken. Door hem iets aan te bieden waardoor hij zijn leven weer kon oppakken. Ik denk dat ik dat probeerde.’
Dit deed hij met zijn kerstkadootje: ‘Niets. Altijd. Ook als we een film voor hem kochten, terwijl hij wel altijd tv keek. Mijn zus werd dan echt kwaad: heb je die film nou nog niet gekeken?’
Hoe moeilijk moet het zijn te zien dat jouw dochter wél ouder wordt?
Samen schaken met haar vader: het is er niet van gekomen. Anna weet niet zeker of haar vader eerder wel een open iemand was. Maar het voelt, zegt ze, alsof hij zichzelf niet meer kon toestaan om te genieten. Hoe moeilijk moet het zijn te zien dat je dochter wél ouder wordt, terwijl je het leven hebt weggenomen van dat meisje uit dat andere gezin?
Later schrijft Anna over deze tijd in een therapeutisch dagboek: ‘Mijn hele lijf zou willen trillen en uitbarsten. Alleen voelde ik dat toen niet. Ik deed het goed, dat inhouden. Ik klemde mijn tanden op elkaar. Ons geheim was veilig. Er zou niets ontsnappen. De existentiële krop hield ik in mijn keel.’
Honderden mensen per jaar raken op de weg betrokken bij de dood van een ander, in Nederland en België. Op allerlei manieren: alles is mogelijk in een verkeerssysteem waarin iedereen overal zware en snelle voertuigen kan besturen. De ene rijdt met te veel drank op, de ander heeft last van de laagstaande zon. Weer een ander valt in slaap, een vierde ziet te laat dat hij niet de enige is op de weg, een vijfde zit te appen of probeert al rijdend het broodje dat van de bijrijderstoel is gevallen op te pakken.
Op het moment dat de vader van Anna het meisje doodrijdt op het zebrapad, bestaat er nog geen lotgenotenvereniging voor veroorzakers van dodelijke aanrijdingen. Ook zelfhulpboeken en bemiddelingsorganisaties zijn er nog niet.
Niemand weet wat er gebeurd is, en als iemand het weet, dan heeft niemand het erover. Anna weet niet eens of haar vader weet dat zij weet wat er is gebeurd. Ze was de oudste. Haar vier jongere broers en zus, wat die weten? Ze denkt: weinig tot niets. Ze wil het niet met hen bespreken.
Anna: ‘Het heeft lang geduurd voordat ik begreep dat er iets ergs was gebeurd dat ook mij heel erg heeft beïnvloed. Dat komt ook doordat dit verhaal een vreselijk taboeverhaal is. Meer nog dan dat. Er bestaat geen verhaal. Je kunt lezen over slachtoffers van misbruik, over vaderloze kinderen, over echtscheiding en rouw, je hoort over mensen die iemand kennen die in een ongeval gestorven is… maar deze rouw lijkt niemand te kennen.’
Ze zoekt naar woorden:
‘Het is een wonde die moeilijk bestaansrecht vindt.’
‘Het is een thema dat naar mijn aanvoelen zeer weinig bedding vindt in de wereld en dan maar onzichtbaar blijft.’
‘Zo onbesproken dat er geen narratief is over hoe erg dat is, of hoe je daarmee omgaat.’
Ze verexcuseert zich bij voorbaat, naar de nabestaanden van verongelukten toe. ‘Ik wil hiermee geen pijn met elkaar vergelijken en niets afdoen aan de pijn van anderen. Enkel de mijne ernaast leggen.’
Dit is de boetedoening die Anna haar vader ziet ondergaan: hij zocht geen andere baan. Twintig jaar na dato rijdt hij nog steeds elke dag over hetzelfde zebrapad waar hij een 13-jarig meisje doodreed. Al twintig jaar lang.
Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag: vijf dagen per week, twintig jaar lang over de plek rijden waar je een kind doodreed.
Na het eerste jaar hing de vereniging van Ouders van Verongelukte Kinderen een bord op bij de kruising. Met de naam van het verongelukte meisje erop, en haar leeftijd: 13 jaar.
Het is zelfkastijding, denkt Anna. Hij straft zichzelf, door het moment duizenden en duizenden keren te herbeleven.
Of zou hij misschien zijn gaan omrijden? Kan ze het niet vragen? Of kan ik als journalist het misschien vragen?
De zeldzame verhalen die verschijnen over mensen die iemand doodrijden tijdens een alledaags ritje met de auto, gaan altijd over mensen die daar uiteindelijk over hebben leren praten. The New Yorker bracht anderhalf jaar geleden een breed én diepgaand verhaal over de schaamte en het verdriet die iemand zonder opzet doodrijden teweegbrengt.
Ikzelf sprak Els Bellens, een moeder die een kind doodreed toen haar eigen kinderen 1 en 3 waren. Ze had geen overtreding begaan. Bellens reageerde op mijn oproep omdat bewustzijn creëren voor wat we elkaar aandoen in het verkeer onderdeel is van haar eigen therapeutisch proces. Ze zei te hopen dat er zo minder snel geoordeeld en gepolariseerd zal worden.
Ze heeft vier jaar niet kunnen werken. Ze kon haar kinderen niet de liefde geven die ze behoorden te krijgen: ze kon alleen maar huilen en spijt en diepe, diepe schaamte voelen over iets dat ze niet had weten te voorkomen.
Deze ‘veroorzaker’, zoals ze zichzelf beschrijft ("omdat er nu eenmaal een term op geplakt moet worden"), moest erover praten, het in het licht leggen, zorgen dat andere mensen erover te horen krijgen. Ze heeft haar verhaal ook (destijds nog anoniem) aan een krant verteld, en ze praat er open over met haar kinderen.
Anna’s vader doet dat niet. Als haar vader en zij eens samen in de auto zitten, dan praten ze een beetje over politiek. ‘En ik vraag me dan af, als op de radio wordt gezegd dat er een ongeluk is gebeurd, wat er omgaat in zijn hoofd.’
Zo vindt een onverwerkt trauma een weg naar de volgende generatie.
Na het behalen van haar middelbareschooldiploma gaat Anna orthopedagogiek studeren. Eenmaal op kamers, weg uit huis, krijgt ze een langdurige en zware depressie, zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak.
Als ze over straat loopt hoopt ze steeds dat een auto haar omver zal rijden. De psychiater bij wie ze onder behandeling komt, vraagt haar niet waar dat beeld vandaan komt. Het zal nog zes jaar duren voor ze dat zichzelf begint af te vragen.
Anna beschrijft haar leven later als een wereld van chaos zonder betekenis
Ze krijgt medicijnen. Ze studeert door. Het gevoel van verdriet, stilstand, zinloosheid en radeloosheid duurt ruim twee jaar. Ze beschrijft haar leven later als een wereld van chaos zonder betekenis.
Op een dag wordt het minder. Ze begint te reizen. Maar op het moment dat ze levendigheid naar anderen wil uiten, blijft ze een soort misselijk, verward gevoel houden.
Bij terugkeer uit het buitenland wordt Anna maatschappelijk werker. Ze kiest gezinnen die in de schulden zitten of verslaafd zijn. Gezinnen waarvan ze ook denkt dat haar vader zou zeggen: ‘Dat zijn gezinnen die het écht moeilijk hebben.’
Geen luxeproblemen.
‘Ik had mijn droombaan gevonden. Ik was blij. Mijn vaders precieze reactie herinner ik me niet meer. Ik herinner me vooral welke woorden er niet waren: “Leuk, proficiat. Ik ben blij voor je”.’
‘Hoe was dat voor jou?’
Niemand heeft het haar ooit gevraagd. Nooit heeft ze erover gelezen of gehoord: hoe het is om een doodrijder als vader te hebben. En dus weet Anna tot haar 28ste niet dat het een relevante vraag is, hoe het voor haar was.
Ze is begonnen aan een nieuwe opleiding psychotherapie, omdat ze merkt hoezeer grote levensvragen haar bezighouden, nog veel meer dan opvoedingsvragen.
Voor die opleiding moet ze ook zelf in therapie: haar emoties over haar eigen ‘gezin van herkomst’ onderzoeken, die ze beschrijft als een ‘vlakte’. Tussen neus en lippen door vertelt ze dat haar vader zelfs niet in therapie is gegaan nadat hij een meisje had doodgereden.
In een volgend gesprek komt de therapeut hierop terug.
‘Het heeft me wel geraakt de vorige keer, dat je zei dat je vader een meisje heeft doodgereden. Hoe was dat voor jou?’
‘Niet zo’n groot iets. Ja, natuurlijk wel voor mijn vader en moeder…’
‘Maar hoe was het voor jou?’
Anna heeft geen idee.
Lichaamswerk is therapie waarbij je voelt wat er in je lijf gebeurt. Anna probeert ook dat uit, en voelt op de bodem van zichzelf een enorme schaamte liggen over het feit dat ze bestaat. Ze voelt verlamming, de schaamte op elk moment dat ze levendig is en dat wil uiten. En hoe levendigheid vanaf die dag niet meer mocht bestaan in huis.
Pas dan beseft ze hoe diep ze zelf is geraakt. De doodswens tijdens haar depressie: omvergereden willen worden door een auto. Haar onbewuste dat het leek uit te schreeuwen: er is een leven weg en jij bent er nog. Dat is niet eerlijk.
Van de ene dag op de andere dag verloor ze het vanzelfsprekende gevoel dat ze er mocht zijn, dat de toekomst haar toelachte. ‘Ik leerde dat alles op elk moment vernietigd kan worden.’
Dat werkt door in haar relaties.
‘Ik heb geruststelling nodig dat iemand niet zomaar opeens weg is. En ik wil zelf kunnen verdwijnen als het te spannend of onveilig wordt. Het is soms moeilijk. Van mensen met wie ik een nauwe band heb, heb ik soms geruststelling nodig dat we er samen zijn en er niet opeens iets kapot is. Ik ervoer dat bijvoorbeeld zeker in het begin van mijn huidige relatie. Het begint nu te veranderen. Ik begin te ervaren dat het een reflex is, en dat ik een keuze kan maken om het anders te doen. Te blijven, niet weg te gaan.’
Het is 2019 en Anna is nu bijna klaar met haar opleiding psychotherapie. Ze snapt hoe het werkt. Het is het achteraf betekenis geven aan patronen in haar eigen hersenen. Maar ze weet ook wat ze voelt. En dit is wat ze voelt. Ze wilde haar vader opvrolijken, maar mocht niet leren clownen.
Ze is een tijd kwaad geweest.
‘Dat mijn vader er niet is geweest en niet reageerde. Ik heb dat niet geuit naar hem omdat ik weet dat dat niet kan aankomen. Ik ben kwaad geweest dat hij er zelf niks mee heeft gedaan. Ik heb het gevoel dat het trauma op mij terecht is gekomen omdat hij het niet heeft verwerkt. En daar heb ik last van gehad.’
Als kind kunnen aankomen bij je papa, hem gelukkig maken, het heeft niet mogen zijn. Ze begraaft het idee dat het ooit nog zal gebeuren. Ze rouwt, neemt afscheid. Daarna maakt de kwaadheid plaats voor een gevoel dat haar vader niet de luxe had om het te verwerken.
‘Mijn moeder werkte niet, we waren met vijf kinderen... Als je dit wil verwerken, dan vraagt dat veel tijd. Het lijkt of je het niet goed kan verwerken én een gezin draaiende houden. Dus nu kan ik ook wel zien wat hij wél heeft gegeven door er bijna geen aandacht aan te geven. Hij heeft ons financieel altijd gesteund. Hij geeft wat hij kan geven. Ik kreeg de vrijheid om te studeren.’
En zo komt er een generatie later dan toch een verhaal in de wereld. Niet zijn verhaal, maar haar verhaal.
Anna’s verhaal verschijnt met alleen een gefingeerde naam. We hebben de naam pas op het laatst veranderd. Ik (Thalia) kon ook wel een achternaam verzinnen, maar de kans is altijd aanwezig dat iemand met die naam in het echt bestaat. En die zit daar niet op te wachten.
We hebben het er lang over, of publiceren onder haar werkelijke naam echt niet kan, niet beter zou zijn. Als dit verhaal de ouders van Anna onder ogen komt, dan zullen ze zich en haar toch herkennen.
Maar belangrijker: wil ze dit verhaal niet toch gebruiken als coming out? Het begin van een gesprek met haar ouders, waardoor het verdriet samen beleefd en verwerkt kan worden?
Anna: ‘Ik hoor wel vaker de vraag van mensen waarom ik het niet ter sprake breng, vaak gevolgd door een vorm van "ik zou dat wel doen".’
‘Ik geloof ze niet. Ze weten niet hoe het is om in mijn systeem opgegroeid te zijn. Ik heb er 33 jaar ervaring mee. Elke vezel in mijn lijf voelt dat het niet kan.’
‘Ik heb veel afgetast, en ben zelf niet iemand die dingen moeilijk zegt, maar ik stoot op grenzen in mijn gezin. Er is niet zo veel mogelijk. Zelf wil ik niet nog eens proberen iets op tafel te leggen, en dan ook nog eens "het grootste", en dan te horen krijgen dat dat toch zo erg niet is, dat ik me toch niet zo moet voelen, dat ik het weer te zwaar opneem. Ik wil niet dat er opnieuw aan mijn ervaring voorbijgegaan wordt.’
‘En dan mijn ouders: zij komen in de afrondingsfase in hun leven. Ik weet dat ze al met een hoop pijn en gemis het einde zullen naderen. Mijn moeder met de pijn dat ze ons gezin niet heeft kunnen redden uit dit ongeluk, mijn vader met de pijn van zijn existentiële schuld.’
‘Om dan ook nog eens te lezen dat je dochter het gevoel had dat ze niet mocht bestaan… Het is niet zijn bedoeling geweest om dit zo te doen. Ik wil hem en mijn moeder verdere pijn besparen. Als ik het niet zo belangrijk vond om dit te publiceren, dan zou ik het om die reden niet doen. Maar ik wil zo graag dat dit verhaal bestaansrecht krijgt.’
Blackspots Sinds 1999 reist fotograaf Hans Guldemond langs wegen op zoek naar uitingen van rouw in de berm, gedenktekens opgezet door familie of vrienden van verkeersslachtoffers. Van de provinciale wegen in Zoetermeer tot aan de uitgestrekte wegen van Zuid-Afrika, overal worden levens op een eigen manier herdacht. Toch functioneren de stille markeringen langs de weg steeds hetzelfde. Ze voorkomen dat de overledene, en de gebeurtenis die tot het ongeluk heeft geleid, in de vergetelheid raakt.Meer lezen?
Ontmoetingen met vreemden gaven deze actrice weer vertrouwen in het leven In de zomer van 2016 verdronk de geliefde van actrice Geerteke van Lierop. Op dat ogenblik werd alles anders. De wereld ging op zwart. Elke ademtocht deed pijn. Ze deed verslag van het rouwproces in een klein en verfijnd boek: Een zee van glas: Over de dood die het leven dichterbij brengt. Het grootste taboe in het verkeer: we kunnen elkaar doodrijden Bij meer dan de helft van alle dodelijke ongevallen is een andere verkeersdeelnemer betrokken. Daarom zou het logisch zijn als we een discussie voeren over in welke voertuigen we elkaar, per ongeluk, verwonden en doden. Op welke oplossingen zouden we dan uitkomen? Fleur ging op zoek naar de man die haar zusje doodreed Ylse van der Bij wordt op haar twaalfde doodgereden door een automobilist. Meer dan twintig jaar later gaat haar oudere zus op zoek naar deze man. Ze schreef er het boek Verkeersslachtoffer 22/10 over.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!