Van wie is de ruimte? Goed en kwaad aan de andere kant van de dampkring

Marjolijn van Heemstra
Correspondent Ruimtevaart
Fotograaf Julien Mauve vroeg zich af hoe een vakantie op Mars eruit zou zien, en verbeelde dat in zijn serie 'Greetings from Mars'. Onder het stuk vind je meer informatie over deze serie.

Het wordt steeds drukker in de ruimte, maar we weten lang niet altijd hoe we ons daar moeten gedragen. Dus vroeg ik het drie ruimte-ethici. Tijd voor wat interplanetaire moraalfilosofie.

De ruimte is de nieuwe frontier – een beloofd land voor avonturiers, gelukszoekers en durfkapitalisten. Plannen voor ruimtetoerisme, een bemande oase op de maan en een kolonie op Mars brengen een intergalactische toekomst dichterbij dan ooit. Space cowboys als en voeden die droom met hun commerciële ruimtevaartprogramma’s. Jeff Bezos, directeur van Amazon, stelt voor om de komende eeuw zware industrie ruimtevaart-startups harken intussen miljarden binnen.

Een nieuwe space age is begonnen en daarin is het heelal voor veel partijen een wingewest.

Ik heb altijd nogal gedweept met de romantiek van de ruimtevaart. De mens op reis in een uitgestrekt mysterie, de totale poëzie daarvan. Mijn eerste dichtbundel schreef ik grotendeels in het bezoekerscentrum van de European Space Agency (ESA) in Noordwijk, met uitzicht op een replica van de maanlander en een muur vol citaten als ‘Niet alleen de aarde, maar het gehele universum is het erfdeel van de mensheid’.

Het heelal zag ik in eerste plaats als een andere wereld, of eigenlijk een niet-wereld

Het heelal zag ik in eerste plaats als een andere wereld, of eigenlijk een niet-wereld. Vreemd en fabelachtig, zoals het ooit zei: ‘Somewhere out there something incredible is waiting to be known.’ Maar dat ‘something incredible’ raakt nu langzaam verstopt met duizenden satellieten, met maanlanders en Marsverkenners.

In deze nieuwe space age lijkt de ruimte simpelweg een provincie van de aarde, vol waardevolle grondstoffen en klaar om gekoloniseerd te worden.

Wie denkt er na over de toe-eigening van hemellichamen?

Uit de serie ‘Greetings from Mars’ van Julien Mauve

Ons leefgebied wordt groter. Of wordt de ruimte kleiner?

Je zou kunnen stellen dat al die veroveringsdrift de aarde groter maakt, ons leefgebied tot voorbij de dampkring trekt. Je kunt ook zeggen dat de ruimte kleiner wordt, aan betekenis verliest.

Hoe dan ook, die buitenaardse wildgroei roept bij mij steeds meer vragen op. Volgens het belangrijkste internationale ruimteverdrag is de ruimte gemeenschappelijk erfgoed van de hele mensheid. Als dat zo is, mag je dan zomaar een kolonie vestigen op Mars, zoals ondernemer Elon Musk van plan is? Mag je als bedrijf zomaar duizenden satellieten de lucht inschieten, zoals Amazon heeft aangekondigd? Wie ruimt de rotzooi op die in steeds dikkere banen om de aarde draait?

Er bestaat zoiets als ruimterecht. Klinkt alvast stevig – rechte ruimte, overzicht. En er bestaan dus ook ruimteadvocaten, zoals Kai-Uwe Schrogl. Hij is hoofd strategie bij de ESA en legt mij over de telefoon uit dat dat ruimterecht in de praktijk helemaal niet zoveel overzicht biedt.

Het blijkt een stel overeenkomsten en verdragen die grotendeels gebaseerd zijn op het Outer Space Treaty, dat in 1967 door Amerika en de Sovjet-Unie werd opgesteld. Dat stamt dus uit de Koude Oorlog, toen ruimtevaart vooral een wedstrijdje maanlanden was tussen twee grootmachten. Het is niet bedacht op de commerciële exploitatie van de ruimte en de vragen die dat oproept, zegt Schrogl. ‘We hebben te maken met een juridisch vacuüm. Het Outer Space Treaty moet herzien en uitgebreid worden, en gezien de razendsnelle ontwikkelingen is daar haast bij

In het ruimterecht vind ik geen antwoorden

In dat veel te algemene ruimterecht vind ik dus mijn antwoorden niet. Waar dan wel? Verder zoekend kom ik terecht in het veld van de ruimtevaartethiek. Een bonte verzameling filosofen, geologen, rechtsgeleerden, techneuten, sciencefictionschrijvers en natuurwetenschappers die zich bezighouden met vragen rondom de toe-eigening van hemellichamen en de status van mogelijk buitenaards leven. Interstellaire etiquette, zeg maar.

Dat klinkt als een feestje verpesten, klagen dat de muziek te hard staat terwijl de rest van de gasten aftelt naar de lancering en juicht als de raket opstijgt. Maar de ruimtevaart roept nu eenmaal steeds meer ethische dilemma’s op die ons allemaal aangaan. En als er ergens een begin wordt gemaakt met het vinden van oplossingen, dan is het in de warrige wereld van de interplanetaire moraalfilosofie.

Uit de serie ‘Greetings from Mars’ van Julien Mauve

Moeten we de ruimte niet zien als tweede kans?

De grootste vraag over die fuif van de vooruitgang – althans mijn grootste vraag – is uiteindelijk deze:

Zouden we de ruimte niet moeten zien als tweede kans? Een gloednieuwe wereld waarin we lessen uit het verleden in praktijk brengen? Waar we vrij van zwaartekracht en aards geblunder gaan voor een schone lei? Naïef misschien, maar waarom niet hoog inzetten als we toch op weg zijn naar de sterren? Zouden we het niet op z’n minst moeten wíllen?

Uit de kaartenbak van de ruimtevaartethiek pluk ik drie namen, zwaargewichten in het veld. Twee filosofen en een astrobioloog die artikelen en boeken schrijven met titels als Who owns the moon? en conferenties organiseren over de Marsmoraal.

Ik stuur ze een e-mail, of we even kunnen praten over de morele status van ons heelal.

Op een dinsdagochtend schuift de Schotse filosoof Tony Milligan in een blauwe kimono aan voor een Skypegesprek. Kaal hoofd, heldere ogen, achter hem een rood-oranje muur en een ondefinieerbaar snaarinstrument. Eerder een boeddhistische monnik dan een ruimtevaartethicus (of hoe noem je zo iemand?).

Milligan gelooft niet in een tweede kans.

Hij vindt het een mooi idee, maar niet reëel. ‘Wat we beter kunnen doen is voorkomen dat we er in de ruimte een nog grotere rotzooi van maken dan hier op aarde. Daar hebben we onze handen vol aan.’ Hij valt even stil, alsof hij het zelf ook jammer vindt. Projectie misschien.

Er zijn volgens Milligan acutere kwesties dan de vraag of we de ruimte als tweede kans moeten zien – mijnbouw op asteroïden bijvoorbeeld, die volgens hem binnen tien jaar realiteit wordt.

Milligan vreest dat die mijnbouw, die vanaf andere hemellichamen als Mars en de maan moet plaatsvinden, het landschap aldaar aantast. En dat gaat hem aan het hart, meer dan het plunderen van de asteroïden zelf. ‘Die maan- en Marslandschappen hebben een intrinsieke waarde en zouden beschermd moeten worden. Voor die asteroïden zelf voel ik niet zo veel.’

Maar wringt het leeghalen van ruimtestenen door bedrijven dan niet met de Outer Space Treaty, die stelt dat de ruimte alleen gebruikt mag worden ‘tot profijt van ons allen’?

In zijn rood-oranje werkkamer haalt Milligan kort zijn schouders op. ‘Ik geloof dat we moeten meebewegen met de tijd, ook als ethici. Mensen zullen willen verdienen aan de ruimte, dat hou je niet tegen.’

Uit de serie ‘Greetings from Mars’ van Julien Mauve

Ook deze filosoof ziet de ruimte niet als tweede kans

Licht ontgoocheld Skype ik de volgende naam op mijn lijst, Katherine Hawley, een Engelse filosoof aan de Schotse van Ze is een vriendelijke verschijning op mijn computerscherm. Halflang haar, een bril, een toeschietelijke glimlach in een felverlicht kantoor. Als filosoof is ze onderdeel van een groep onderzoekers die zich vanuit verschillende disciplines over ruimtevaartdilemma’s buigen.

En nee, ook zij gelooft niet in een tweede kans. Als motivatie geeft ze een citaat van mindfulnessgoeroe Jon Kabat Zinn: ‘Waar je ook gaat, daar ben je’. Het duurt even voor ik het goed begrijp, omdat een vreemde bocht in mijn brein maakt dat ik het ‘daar’ in de zin niet interpreteer als plaatsaanduiding, maar als aanduiding van wat je bent... de plek waar je heengaat, vult je zijn...wie naar de ruimte gaat, wordt de ruimte…

‘Het is al moeilijk genoeg’, onderbreekt Hawley mijn hersenkronkel, ‘om de neuzen enigszins dezelfde kant op te krijgen. Met zoveel internationale spelers in de ruimte is een universele moraal behalve noodzakelijk ook bijna onmogelijk geworden.’

Ik vertel haar dat ik las dat China zich niet wil schikken in de wetgeving ter preventie van ruimteafval, met het argument dat andere landen vijftig jaar hebben kunnen vervuilen en zij pas net komen kijken. China, zegt Hawley, heeft een gigantisch ruimtevaartprogramma, dus het is logisch dat zij zich de wet niet meer willen laten voorschrijven door het Westen.

En niet alleen China trekt een eigen plan. Hawley: ‘India schoot vorige maand nog bij een raketlancering een satelliet aan gort, waarbij het ruimtepuin er vierhonderd brokstukken bij kreeg. Het land trok zich niets aan van de woede van de internationale gemeenschap.’

Uit de serie ‘Greetings from Mars’ van Julien Mauve

Kunnen we nog ethisch verantwoorden dat we naar de ruimte gaan?

Als chaos zo onvermijdelijk lijkt, is het dan überhaupt nog ethisch te verantwoorden dat we naar de ruimte gaan?

Hawley lacht vrolijk. ‘Ik geloof niet dat daar een definitief antwoord op is. Een veelgehoord argument is dat onze aanwezigheid in de ruimte onze overlevingskansen als soort vergroot. Dan stel je het belang van de soort dus boven het belang van individuen. Want we kunnen die miljarden die nu naar de ruimtevaart gaan op aarde ook goed gebruiken. Misschien is het wel een simpel geval van ‘niet meer terug kunnen’. De doos van Pandora is geopend.’

Als ik ophang, staat de tweede kans dus 2-0 achter. Mijn laatste hoop is gevestigd op Jacob Haqq-Misra. Hij promoveerde in de meteorologie en astrobiologie en is verbonden aan het Blue Marble Space Institute of Science, een Amerikaans onderzoeksinstituut dat zich grotendeels richt op ruimtevaart. Als hij opneemt springt er geen camera aan, ik moet het doen met zijn profielfoto. Een jonge man die vriendelijk glimlachend dicht tegen een boom aanstaat. Dat stemt optimistisch.

Antarctica is gemeenschappelijk erfgoed. Als we daar voorzichtig mee om kunnen gaan, dan kan dat met de ruimte ook

En jawel, Haqq-Misra beantwoordt mijn vraag met een onomwonden ja. ‘Ik zie niet in waarom we naar de ruimte zouden gaan als we daar onze fouten herhalen.’ En nee, zegt hij, zo naïef is dat niet. ‘De ruimte is qua status vergelijkbaar met Antarctica. Daar hebben we internationaal consensus over. Het is gemeenschappelijk erfgoed en mag niet voor winstdoeleinden worden geëxploiteerd. Over het algemeen houden we ons daar allemaal aan, met als resultaat dat het gebied met voorzichtigheid wordt behandeld. Als het daar kan, kan het in de ruimte ook.’

Haqq-Misra schrijft nu een boek waarin hij onderzoekt hoe we Antarctica als voorbeeld kunnen nemen voor onze omgang met het heelal. Intergenerationeel denken is daarbij cruciaal, zegt hij. En dus vindt hij het niet vreemd om nu al te filosoferen over de inrichting van Marskolonies. ‘Binnen een eeuw zijn we daar, en als we gaan, zullen sommigen van ons er blijven. Dat is een ongelooflijk ingewikkelde stap die vragen oproept over status, organisatievorm, veiligheid, terraforming – over alles! We moeten de tijd die we nu hebben benutten om daar goed over na te denken.’

Uit de serie ‘Greetings from Mars’ van Julien Mauve

Het moreel besef ten aanzien van de ruimte zal groeien

Of ze nu wel of niet geloven in die tweede kans, de ethici geloven alledrie dat het moreel besef ten aanzien van de ruimte zal groeien – ook in de ruimtevaartindustrie.

Ruimteadvocaat Kai-Uwe Schrogl, met wie ik na mijn rondgang langs de ethici nog eens contact zoek, beaamt dat. Hij ziet bij grote ruimevaartorganisaties dat ethiek een punt van aandacht wordt – en dat die ethische gesprekken doorsijpelen in wetgeving. Vragen over planeetbescherming hebben bijvoorbeeld geleid tot protocollen die moeten voorkomen dat mogelijk buitenaards leven (bijvoorbeeld op Mars) verstoord wordt. Discussies over oneerlijke verdeling van kansen in de ruimte zorgden ervoor dat elk land recht kreeg op een eigen plek om satellieten in de baan om de aarde te plaatsen – ook al die landen zonder ruimtevaartprogramma’s.

Maar, voegt Schrogl toe, we moeten niet te vroeg juichen. Vaak genoeg is die ethiek een wassen neus. Worden er ethische commissies opgericht waarin één filosoof het moet opnemen tegen tien techneuten.

En toch, als ik hem ernaar vraag, zegt Schrogl, met lichte aarzeling in zijn stem, ook wel in die tweede kans te geloven. Het zou, zegt hij, in elk geval onze inzet moeten zijn. Ook hij haalt Antarctica aan.

‘Al het andere wat we kennen behoort iemand toe; is opgedeeld en gemilitariseerd. Die paar plekken die dat niet zijn, vragen om een andere mentaliteit dan die van het neoliberale denken waar alles gericht is op winst en bezit.’

Hij is dan wel geen ethicus, maar wat mij betreft telt zijn punt.

Uit de serie ‘Greetings from Mars’ van Julien Mauve

Waar je ook gaat, daar ben je

Gelijkspel – geen slechte score met zo’n hoopvolle inzet. Ik moet denken aan die hersenkronkel die mij tijdens het gesprek met Katherine Hawley in de weg zat – ‘waar je ook gaat, daar ben je’.

Als je dat ‘zijn’ in die zin niet interpreteert als waar je bent, maar als wie je bent, kom ik hierop uit: als we het heelal ingaan is het niet alleen zo dat wij de ruimte beïnvloeden: andersom beïnvloedt de ruimte ons net zo goed. De ruimte biedt ons een ander perspectief, verlegt onze horizon, geeft nieuwe ideeën over toekomst en toebehoren.

De aanwezigheid in de ruimte zal ons veranderen, ons wereldbeeld, ons mensbeeld, ons zijn. Ten goede of ten kwade. Waarschijnlijk allebei. Maar veranderen zullen we, en dat biedt kansen.

Ook tweede.

Uit de serie ‘Greetings from Mars’ van Julien Mauve

Meer lezen?