Beste,

Wordt Ethiopië het nieuwe Bangladesh? Die vraag drong zich zo’n vijf jaar geleden op toen een aantal grote merken hun productie naar dit Afrikaanse lagelonenland uitbreidde. De salarissen liggen rond de 30 tot 50 euro per maand. Critici, mijzelf incluis, zagen het als de volgende stap in de continue zoektocht naar nog goedkopere productie.

Met alle schandalen van de afgelopen jaren en de ramp in Rana Plaza in Bangladesh nog vers in het geheugen, was het moeilijk te geloven dat het in Ethiopië beter zou gaan. Of hadden merken inmiddels hun lesje geleerd?

Er was hoop; anders dan in bijvoorbeeld Bangladesh waar fabrieken in woonhuizen en oude gebouwen gehuisvest zaten, werd de industrie hier letterlijk vanaf de grond opgebouwd. Het industriepark van Hawassa, waar de kledingfabrieken staan, is een hypermodern complex geworden waar, zo lijkt, met alle veiligheidseisen rekening is gehouden.

‘Zo bezien is dit gloednieuwe kledingmekka de perfecte testcase voor H&M en alle andere merken om te laten zien dat het ze dit keer ook echt menens is met hun beloftes van duurzaamheid en vrouwenemancipatie’ journalist Sarah Haaij, die in 2014 het land bezocht, en hier voor De Correspondent verslag van deed.

Inmiddels blijkt daar weinig van terecht te komen. In maart gingen arbeiders in staking om te protesteren tegen de lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden. Vorige maand kwam een rapport naar buiten waarin staat dat kledingarbeiders in fabrieken voor internationale merken als H&M en PVH (het moederbedrijf van Calvin Klein en Tommy Hilfiger) stelselmatig worden uitgebuit.

Beide bedrijven lieten weten de aantijgingen uiterst serieus te nemen en direct een onderzoek in te stellen.

Het probleem moet je bij de wortel aanpakken

Bij het lezen van de reacties moest ik denken aan dat deze week verscheen. Onderzoekers van King’s College London en de University of Warwick hadden gekeken naar de samenhang tussen bedrijfsmodellen en de arbeidsnormen in de toeleveringsketens van kledingmerken.

Hun conclusie zal je weinig verbazen. Het model om gigantische hoeveelheden kleding te produceren met de hoogste snelheid en de laagste kosten, via een flexibele en ondoorzichtige wereldwijde toeleveringsketen, werkt gevaarlijke omstandigheden, uitbuiting en lage lonen in de hand.

Interessant was dat het Ethical Trading Initiative (ETI), een organisatie die twee decennia geleden werd opgericht door modebedrijven, vakbonden en maatschappelijke organisaties om problemen in de kledingketen aan te pakken, opdracht had gegeven voor deze studie.

De organisatie liet tijdens het twintigjarig jubilieum vorig jaar weten dat ze in veel opzichten niet had bereikt wat ze wilde. ‘We zien telkens dezelfde soort problemen terugkomen in verschillende herkomstlanden’, zei Martin Buttle van ETI tegen

Hij vraagt zich hardop af hoe zinvol het is om te werken aan individuele oplossingen, aangezien die in veel gevallen een bestrijding van een symptoom zijn, in plaats van het bestrijden van de ziekte zelf. Dat is namelijk het bedrijfsmodel.

Buttle slaat hier de spijker op z’n kop. Het toont ook aan waarom het bedrijven nu ook in Ethiopië weer niet lukt om de zaakjes op orde te houden. Ik geloof dat ze het oprecht beter willen doen. Maar verantwoord produceren staat per definitie op gespannen voet met het bedrijfsmodel van veel voor weinig.

Wat zijn jouw ideeën over een milieulabel op kleding?

Twee weken geleden diende Tweede Kamerlid Jessica van Eijs (D66) een motie in waarin ze de regering verzoekt te kijken hoe een labelsysteem voor kleding ‘laagdrempelig’ een bijdrage kan leveren ‘aan de circulaire economie’.

Hoewel ik het idee - om meer inzicht te geven in hoe duurzaam een kledingstuk is gemaakt - aanmoedig, zie ik ook een heleboel haken en ogen aan zo’n label of keurmerk. Ik schreef er afgelopen week over waarin ik mijn bezwaren uiteenzet, en probeer een aanzet te geven voor hoe het beter kan.

Ook vroeg ik jullie om input. Dat leverde een aantal interessante ideeën en tips op. Zo wees een van jullie mij op een initiatief van het Franse Decathlon. De sportwinkelketen werkt aan een milieulabel. In staat meer over hoe Decathlon de milieu-impact van een T-shirt bepaalt. Daaruit blijkt wel hoeveel data je moet verzamelen: van de hoeveelheid en soort stof die wordt gebruikt tot de temperatuur waarmee het shirt wordt gestreken.

Een ander lid stelde voor dat een label met daarop de levensduur bij ‘normaal gebruik’ zeer welkom zou zijn. En dat er – net zoals voor veel andere producten het geval is, garantie zou moeten worden gegeven op kleding. Een supergoed idee, vind ik.

Als je zelf nog voorbeelden of ideeën hebt, laat het weten!

Bamboe duurzaam? Dat valt vies tegen

Bamboe wordt vaak neergezet als een duurzaam materiaal. In reacties onder mijn artikelen zie ik het ook regelmatig de hemel in geprezen worden. Maar in de meeste gevallen is dat niet terecht.

Bamboe groeit weliswaar razendsnel en heeft weinig pesticiden en meststoffen nodig, maar de manier waarop de meeste bamboe wordt verwerkt is niet schoon te noemen. De bamboevezel wordt namelijk veel gebruikt voor de productie van viscose. Dat productieproces gaat gepaard met veel chemicaliën en is zeer water- en energieintensief. Zo vergt het proces meer energie dan nodig is voor de productie van katoen en polyester.

Iets anders wat vaak over bamboevezels wordt beweerd, is dat het een antibacteriële werking zou hebben, zoals bijvoorbeeld te lezen is op de website van Bamboo Basics en Bamigo, twee producenten van bamboe-ondergoed. Heel fijn als je boxer antibacterieel is, maar door de bamboestof zal het niet komen.

Kledingtip

Een tijdje geleden stuitte ik op de website van Dit is een initiatief van een groep actievoerders, modeprofessionals en wetenschappers met als doel: consumenten helpen om betere keuzes te maken.

Hoe? Door informatie te verzamelen over modebedrijven rondom dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden en milieu. Op basis hiervan geven ze een score.

Het is vergelijkbaar met wat de Nederlandse website doet, alleen kijkt Good on You ook naar de kleinere, duurzamere merken en vind je er veel meer bedrijven.

Belangrijk bij dit soort scorelijsten is om te realiseren dat ze zich baseren op wat merken zelf naar de buitenwereld communiceren. Honderd procent betrouwbaar is het dus niet, maar zo lang er nog geen goed werkend kledinglabel bestaat dat hier inzicht in geeft, is het een fijn hulpmiddel.

Fijne week gewenst,

Emy

Op de hoogte blijven? Abonneer je hier op mijn nieuwsbrief. Elke week stuur ik een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn journalistieke zoektocht. Wil je mijn verhalen in je inbox ontvangen en een kijkje krijgen achter schermen? Meld je dan aan! Klik hier om je aan te melden.