Waarom de nieuwe China-strategie van Nederland geen strategie is
Nederland moet niet naïef zijn, maar ook niet in een kramp schieten waar het China betreft, vindt het kabinet. Toch komt uitgerekend de China-strategie, die woensdag werd gepresenteerd in Den Haag, krampachtig over. Peking mag vooral niet voor het hoofd gestoten worden.
China is een ‘structurele rivaal’ van Europa. De interne markt van de Europese Unie is gestoeld op overheden die zich houden aan internationale verdragen, de wet, democratie, aan openheid en principes. China is dat niet, zei Eurocommissaris Jyrki Katainen (groei en banen) in maart, in een toelichting op de EU-China-visie.*
Zijn boodschap: Europa mag ‘geen onderaannemer worden van de Chinezen’ * en moet bereid zijn meer de confrontatie met Peking te zoeken. Harde taal dus.
Ondertussen werd in Nederland reikhalzend uitgekeken naar de publicatie van de China-strategie van het kabinet, waaraan sinds mei vorig jaar werd gewerkt. Zou de regering ook zoveel lef tonen?
Het was ijdele hoop. Het document dat woensdag werd gepresenteerd is tweeslachtig. Het geeft een compleet, goed onderbouwd en bij vlagen zeer kritisch beeld van China’s ambities en groeiende macht. Alles wordt benoemd. Maar hoe Nederland daarop moet inspelen blijft oppervlakkig – om vooral maar niet op de lange tenen van Peking te staan.
Naar verluidt waren acht departementen betrokken bij de totstandkoming van de strategie, die nu opeens een beleidsnotitie wordt genoemd. Over en weer beschuldigden ze elkaar van ‘naïviteit’, dan weer van een ‘te grote mond’. Het werd een ‘diplomatieke Houdini-act’, zo klonk het in de wandelgangen, maar uiteindelijk lag er dan een compromis.
Daarin wordt benadrukt dat Nederland in samenwerking met gelijkgestemde landen of in EU-verband moet optreden als het om China gaat. ‘Nederland heeft als afzonderlijk land weinig speelruimte’, zei minister Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) tijdens de presentatie van het rapport. Er moet een Europees investeringsverdrag worden gesloten met de Aziatische grootmacht. En gezamenlijk kunnen de EU-waarden worden verdedigd.
Dat is veilig en verstandig, maar ook langetermijnwerk. Van een nationale strategie –noodzakelijk vanwege de snelle machtstoename van China – verwacht ik meer: welke maatregelen kan Nederland nu zèlf nemen om een evenwichtige relatie met China te creëren, gebaseerd op wederkerigheid?
Ik wil drie belangrijke onderwerpen uit het rapport lichten.
Oneerlijke concurrentie: een open Europa vs. een gesloten China
Volgens het rapport is er sprake van een competitie tussen modellen: het open westerse model dat voor Nederland een uitgangspunt is, versus het gesloten Chinese model dat lijkt te profiteren van westerse openheid (de overdracht van kennis en technologie) maar toegang tot zijn eigen markt beperkt.
Het is logisch dat China zijn plek in de wereld claimt, stelt het kabinet. Maar dat moet op een eerlijke manier, op een gelijk speelveld en volgens internationaal afgesproken regels gebeuren. ‘Er moet worden gewaakt voor eenzijdige, strategische afhankelijkheden’, klinkt het, ‘en we moeten niet accepteren dat Europese en Nederlandse bedrijven concurrentienadeel ondervinden’.
Het kabinet kondigt trots de oprichting van een nieuw ‘kennisnetwerk’ aan. Maar: dat kennisnetwerk bestaat al
Het antwoord op deze ‘uitdaging’ ligt volgens mij allereerst in het aanzwengelen van een discussie in Nederland over welke Chinese investeringen wenselijk zijn en welke niet. En: in de oprichting van een nationaal meldpunt voor investeringen en overnames door grotere bedrijven uit niet-EU-landen.
Om oneerlijke concurrentie te voorkomen kan het meldpunt, zeker als het een Chinese investeerder betreft, onderzoeken of het gaat om een private onderneming, een staatsbedrijf of een bedrijf dat staatssteun krijgt. Vervolgens kan worden bepaald of aan alle juridische eisen en aan de mededingingswet wordt voldaan. Ook kan er worden gekeken naar veiligheidsrisico’s.
Zover wil het kabinet niet gaan. Er wordt in EU-verband een screeningsmechanisme opgetuigd (dat lidstaten echter nergens toe verplicht) en er zal in Nederland een ‘investeringstoets op spionagegevaar’ komen. In welke gevallen die plaatsvindt, hoe de toets wordt uitgevoerd en wie hem afneemt is nog onbekend.
Ook kondigt het kabinet trots de oprichting van een nieuw ‘kennisnetwerk’ aan, waarin China-experts de overheid zullen helpen om ‘China’s motieven en visie beter te begrijpen om zo een effectiever beleid te kunnen voeren en de maatschappelijke partners beter te kunnen adviseren’. Maar: dat kennisnetwerk bestaat al.
Zinvoller lijkt me de oprichting van een echt China Instituut waarin wetenschappers, zakenmensen, universiteiten, journalisten en beleidsmakers – zonder inmenging van China – hun ervaringen dagelijks kunnen delen. Zo is kennis over de snelle ontwikkelingen in China altijd up-to-date, ongecensureerd en direct beschikbaar.
Een afweersysteem tegen Chinese spionage
Het rapport windt er geen doekjes om: de cyberdreiging vanuit China richting Nederland is substantieel. Chinese digitale spionageaanvallen zijn vooral gericht op het verkrijgen van innovatieve technologieën, maar ook op voorkennis over buitenlandse investeringen, fusies en overnames waarbij Chinese (staats)bedrijven betrokken zijn.
Volgens de Nederlandse inlichtingendienst AIVD vergaren Chinezen actief militaire inlichtingen in Nederland en richten spionageprogramma’s zich ook op defensietoeleveranciers. Maar eveneens op universiteiten en onderzoeksinstituten, ‘die hier onvoldoende weerbaar tegen zijn’. Bovendien wil China politieke inlichtingen vergaren over de Nederlandse stellingname ten aanzien van internationale kwesties of besluitvorming rondom investeringstrajecten.
Welke maatregelen worden genomen tegen Chinese bedrijven die worden betrapt op spionage?
Wat het kabinet gaat doen: meer geld vrijmaken voor de aanpak van cyberspionage en schendingen van intellectueel eigendom, en bedrijven die zakendoen met China beter adviseren. Daarnaast is er een ‘nieuwe ministeriële commissie’ ingesteld voor de behandeling van dossiers die zowel met economische- als veiligheidsbelangen te maken hebben. Ook wil de overheid vergunningen inzake de export van strategische goederen strenger toetsen. Want civiele technologie wordt in China in toenemende mate gebruikt voor militaire doeleinden.
Klinkt voortvarend. Maar welke maatregelen worden er genomen tegen Chinese bedrijven die worden betrapt op spionage, of die wettelijk verplicht zijn in China om vitale bedrijfsinformatie te delen met de overheid?
Kijk naar de situatie met de Chinese telecomgigant Huawei, die in de race is voor de aanleg van het nieuwe 5G-netwerk in Nederland. Kamerleden vragen zich terecht af* of de beveiliging van cruciale infrastructuur en onze mainports Schiphol en de Rotterdamse haven wel in goede handen is als Huawei een grote vinger in de pap zal krijgen.
En terug naar universiteiten, onze belangrijkste kennisinstituten: hoe denkt het kabinet Chinese wetenschappers concreet te kunnen weren uit onderzoeksgebieden die strategisch van groot belang zijn, zoals kunstmatige intelligentie?
Minachting voor mensenrechten
‘De mensenrechtensituatie in China verslechtert op vele fronten’, valt te lezen in het document, ‘met als schrijnend voorbeeld de rechten van Oeigoerse moslims en andere minderheden. Met name burgerlijke en politieke rechten staan onder druk. De ruimte voor het maatschappelijk middenveld is beperkt. Mensenrechtenverdedigers worden gehinderd in hun werk of zelfs veroordeeld’.
Ook grijpt China actief in in Nederland, valt te lezen. Zo oefent Peking druk uit op Oeigoeren die hier wonen om persoonlijke informatie te delen. Ook wetenschappers en journalisten moeten op hun tellen passen. Bij onwelgevallige publicaties kan worden gedreigd met de inhouding van werkvergunningen, waardoor sommigen zich genoodzaakt voelen zelfcensuur toe te passen.
China tornt daarmee ‘aan fundamentele Nederlandse en westerse waarden zoals vrijheid van meningsuiting en andere fundamentele vrijheden’, waarschuwt het rapport.
De Nederlandse overheid zet sterker in op het verzamelen van informatie over de Chinese invloed op de nationale veiligheid, aldus het kabinet. Het gebruikt deze ‘om bewustwording te creëren om de weerbaarheid van burgers die met Chinese inmenging te maken krijgen, te vergroten’.
In hoeverre vond de dialoog over mensenrechten plaats toen premier Li Keqiang vorig jaar een bezoek aan Nederland bracht?
Dat is de omgekeerde wereld. Doeltreffender is om Peking aan te spreken op deze ongewenste inmenging en met uitzetting van Chinese journalisten en wetenschappers te dreigen als Nederlandse collega’s ernstig bemoeilijkt worden in hun werk.
Nederland zet in op mensenrechten als integraal onderdeel van het buitenlands beleid, vervolgt het kabinet, en spreekt China er regelmatig via bilaterale en multilaterale kanalen op aan. Ook zet het de ondersteuning aan het maatschappelijk middenveld in China voort.
Maar hoe dan? En in hoeverre vond die dialoog over mensenrechten plaats toen de Chinese premier Li Keqiang vorig jaar een bezoek aan Nederland bracht en er voor honderden miljoenen euro’s aan orders met het bedrijfsleven werden getekend?
Dan de Taiwan-kwestie. Peking probeert het soevereine eiland (in eigen woorden: een ‘afvallige provincie’), dat al sinds 1949 onafhankelijk is van China, internationaal te isoleren. Het noemt de hereniging met het moederland een belangrijke voorwaarde voor de grote wederopstanding van het Chinese volk die China nastreeft. Militair ingrijpen wordt niet uitgesloten om die hereniging te bewerkstelligen, aldus het rapport.
Nederland heeft een één-China-beleid, waarbij het de regering van de Volksrepubliek China (in Peking) als enige wettige regering erkent. Dit betekent dat Nederland geen diplomatieke betrekkingen met Taiwan onderhoudt. Wel heeft Nederland goede economische, culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan.
‘Nederland is waakzaam voor pogingen van China om de ruimte in te perken die er binnen het één-China-beleid is om goede relaties met Taiwan te onderhouden’, valt te lezen. ‘Omdat die de Nederlandse (economische) belangen zouden schaden,’ Het handelsvolume, meer dan 7 miljard euro per jaar, heeft immers potentie voor verdere groei.
Pardon? Als het kabinet de mensenrechten echt serieus neemt dan had hier moeten staan: Nederland respecteert het één-China-beleid, maar laat zich door Peking niet voorschrijven in welke mate het goede relaties onderhoudt met de Taiwanezen, die hun democratische waarden, persoonlijke vrijheden en moderne maatschappij koesteren.
Dan pas laat je zien dat je niet aan de leiband van China loopt.
Het verborgen achterdeurtje van Huawei
Ten slotte terug naar Huawei. Donderdag werd bekend dat het bedrijf mogelijk betrokken is bij spionage in Nederland. Via een verborgen achterdeurtje zou het toegang hebben tot de klantgegevens van een van de drie telecomproviders. De AIVD zou de zaak onderzoeken.
De Chinese telecomgigant ontkent alle beschuldigingen en verklaarde eerder deze week bereid te zijn zwart-op-wit vast te leggen dat het niet zal spioneren als het wordt ingezet bij de aanleg van ons 5G-netwerk.
Laten we vooral niet naïef zijn.