Voorpublicatie: de gedichten van een fictieve Marokkaan
‘De straat is voor mij en veel van mijn vrienden een wezenlijk onderdeel van ons sociale leven. Hij is als een betonnen jungle.’
Zo zegt de fictieve Marokkaan Raouad in het Reformatorisch Dagblad.
De fictieve Marokkaan Raouad had tot vorige week een simpel leven: een beetje rondhangen op straat, misdaden plegen, zijn middelvinger opsteken naar politieagenten. Er heerst grote werkloosheid onder fictieve Marokkanen. Nederlanders verkiezen nog steeds fictieve autochtonen als Henk en Ingrid boven fictieve Marokkanen. Soms werd hij opgetrommeld om te fungeren als stroman in een speech van Wilders of een Nederlandse politieserie. Meestal zat hij thuis.
Niemand zag de fictieve Marokkaan Raouad staan. Tot journalist Bert Monster hem een stem gaf, in een veelbesproken interview in het Reformatorisch Dagblad. Raouad komt eloquent over en toont veel zelfreflectie.
Gecharmeerd door zijn lyrische taal nam de eveneens bedachte uitgever Harry Punts van de niet-bestaande uitgeverij De Punt meteen contact op met de fictieve Marokkaan Raouad.
De gedichten die de fictieve Marokkaanse Raouad schrijft, zijn een prachtig inkijkje in een wereld waarmee we te weinig in aanraking komen: die van de fictieve Marokkaan.
De dichtbundel De Betonnen Jungle:Echte woorden van een fictieve Marokkaan komt eind dit jaar uit. De Correspondent mocht alvast twee gedichten publiceren.
Mijn pa
Door de fictieve Marokkaan Raouad
Ik heb een lastige band met
mijn vader, mijn pa
hij houdt van
mij en houdt mij
onder de duim
Hij is statistisch
hoogstwaarschijnlijk
ver in de veertig
niet hoogopgeleid
met donkerbruin
haar
Hij laat mij statistisch
waarschijnlijk niet
uitpraten en duldt
statistisch gezien
geen tegenspraak, nooit.
Ik kom uit een machocultuur
emoties zijn onbespreekbaar
precies zoals een vertegenwoordiger van het Landelijk Beraad Marokkanen gisteren in de media zei
Wij zijn de Marokkanen
Door de fictieve Marokkaan Raouad
We zijn statistisch
oververtegenwoordigd
in de cijfers voor
criminaliteit
We komen met velen
We gooien je ruiten in
stelen je iPhone
We drinken graag thee
We leven op straat
de betonnen jungle
Over de oorzaken
denken de bobo’s
steevast hetzelfde
Wij hebben lak
aan iedereen
behalve de opa
van Hazim