Vorige week vond in Kopenhagen een grote kledingtop plaats, de Copenhagen Fashion Summit. Tijdens dit jaarlijks terugkerende evenement komen alle grote spelers uit de sector bij elkaar om te praten over de transitie naar een duurzame kledingindustrie.

Zelf was ik er, anders dan de afgelopen twee jaren, dit keer niet bij. Vliegen naar het congres, terwijl alles live te zien is vanaf de computer, vond ik niet verantwoord. Bovendien was ik er inmiddels wel achter dat dit niet de plek is waar bedrijven stevig aan de tand worden gevoeld of nieuwe dingen worden besproken.

Terecht dat er een paar dagen voor de start dan ook kritiek kwam vanuit een groep Die hekelden onder meer het jaarlijks terugkerende panel over de ‘complexiteit van de kledingketen’: ‘We weten allang dat de toeleveringsketens steeds gecompliceerder worden, en dat de industrie nog altijd niet in staat is om dit overdreven complexe systeem traceerbaar te maken op een manier die echt van belang is op een systeemniveau.’

Eerder die week publiceerde de organisatie zelf het rapport waarin staat beschreven waar de industrie momenteel staat in termen van milieu- en sociale prestaties. Anders dan het congres zelf, geeft dit rapport wel een interessant inkijkje in de sector.

Wat blijkt: de omschakeling naar duurzamere productie is vertraagd ten opzichte van de afgelopen twee jaar. Met name de vooruitgang bij de grotere bedrijven is gestagneerd. Volgens de makers van het rapport komt dit onder andere doordat bedrijven moeite hebben om hun duurzame oplossingen op grotere schaal te gebruiken.

Ze roepen modemerken op om te gaan kijken naar andere manieren van zakendoen (bijvoorbeeld door minder productie uit te besteden), benadrukken de noodzaak van overheidsingrijpen en roepen investeerders op om bedrijven aan te sporen om duurzamer en eerlijker te werken.

Update Veiligheidsakkoord Bangladesh

Eindelijk is er duidelijkheid over de toekomst van het Bangladesh Veiligheidsakkoord: voorlopig mag de internationale organisatie, die na de ramp in Rana Plaza is gaan toezien op de veiligheid van kledingfabrieken in Bangladesh, in het land blijven opereren.

Een jaar lang was daar onduidelijkheid over. Nadat een boze kledingfabrikant er een rechtszaak over had aangespannen, had het Hooggerechtshof in Bangladesh besloten dat de controledienst niet langer welkom was.

Het zorgde voor flink wat ophef: in honderden fabrieken was nog steeds sprake van onveilige situaties en de arbeidsinspectiedienst van Bangladesh zelf was nog niet in staat om alle werkzaamheden van het Veiligheidsakkoord op zich te nemen.

Kledingbedrijven, overheden, internationale vakbonden en mensenrechtenorganisaties kwamen Maandenlang werd de definitieve uitspraak van het Hooggerechtshof uitgesteld.

Totdat gisteren het nieuws naar buiten kwam dat de inspectiedienst een overeenkomst heeft gesloten met de fabrieken en de regering, waarna het gerechtshof besloot dat hij nog 281 werkdagen mag blijven.

In op de site van het Bangladesh Veiligheidsakkoord is te lezen dat er een nieuwe nationale veiligheidsdienst wordt opgericht, die uiteindelijk de infrastructuur en het personeel van het Veiligheidsakkoord moet overnemen. Het bestuur van deze inspectiedienst gaat bestaan uit afgevaardigden van de fabrieken, kledingbedrijven en vakbonden.

Tot zover lijkt het goed nieuws voor de miljoenen mensen die dag in dag uit in een fabriek kleding in elkaar naaien.

Waar ik nu mee bezig ben

Er is een kledingbedrijf dat al langere tijd mijn aandacht trekt: Patagonia. Toen ik zo’n drie jaar geleden met mijn vriend voor het eerst een lange wandeltocht door de Pyreneeën ging maken, zocht ik ter voorbereiding naar verantwoorde outdoorkleding.

Ik kwam al snel uit bij Patagonia. Ik las onder meer dat dit Amerikaanse merk gebruikmaakt van gerecyclede stoffen en biologisch katoen. Niet heel bijzonder, dacht ik in eerste instantie. Er zijn immers wel meer bedrijven die dit doen. En eerlijk: toen ik de prijskaartjes zag, was ik snel ontmoedigd.

Maar in de jaren daarop groeide mijn interesse. In interviews en gesprekken met mensen binnen de industrie werd Patagonia regelmatig genoemd als voorbeeld, als bron van inspiratie. En ook tijdens het onderzoek voor mijn eigen verhalen –bijvoorbeeld voor het artikel over microvezels of de katoenteelt – stuitte ik telkens weer op dit ene Amerikaanse bedrijf.

Ik begon mij steeds meer te realiseren dat Patagonia anders is dan de rest. Yvon Chouinard, de eigenaar van het bedrijf, begon ooit met het maken en verkopen van klimspullen vanuit de achterbak van zijn auto. Met het verdiende geld kon hij vervolgens zijn klimtochten financieren.

Een paar jaar later ging hij ook T-shirts verkopen, en al snel breidde dit zich uit naar een hele kledingcollectie. Zo kon het dat Chouinard, die van jongs af aan al zeer begaan is met het milieu en bedrijven altijd zag als de slechteriken die alleen maar schade aanrichten, op een gegeven ogenblik zelf een miljoenenbedrijf runde.

In zijn autobiografie Let my People Go Surfing beschrijft hij dit spanningsveld en laat hij zien dat, ondanks alles wat ze proberen, ook Patagonia niet helemaal ‘schoon’ is.

Ik had Chouinard (inmiddels al in de tachtig) graag willen spreken, maar helaas geeft hij zelden meer interviews. In plaats daarvan spreek ik aanstaande woensdag met zijn neef Vincent Stanley, die al sinds de oprichting in 1965 bij het bedrijf betrokken is. Zijn functieomschrijving klinkt veelbelovend: directeur filosofie.

Als er iets is wat jij graag zou willen weten over dit bedrijf, laat het mij weten. Dan kan ik dit woensdag aan Stanley voorleggen.

Oproep: Koop deze zomer geen nieuwe kleren

Als correspondent Kleding krijg ik vaak de vraag hoe je kunt zien of iets verantwoord is geproduceerd. Soms wordt gedacht dat ‘Made in Bangladesh’ synoniem is voor uitbuiting, of dat duurdere merken kwalitatief betere kleding maken.

Dat is dus niet waar. Afgelopen week zette ik een paar van dit soort misvattingen op een rij en gaf ik tips waar je dan wel op kunt letten bij het kopen van nieuwe kleren.

Het meest verantwoord, zo schreef ik ook, is om geen nieuwe kleding te kopen. En laat er nu juist een mooie actie voor de deur staan om dat goede voornemen in de praktijk te brengen: Slow Fashion Season 2019.

De organisatie roept mensen op om van juni tot augustus geen nieuwe kleren te kopen. Vorig jaar deden zo’n duizend mensen mee, dit jaar hopen ze de 10.000 te halen.

Drie maanden lang geen nieuwe kleren kopen klinkt voor sommigen misschien als een makkie, maar ik weet zeker dat er genoeg mensen zijn die dit als een hele uitdaging zien. Immers is de actie ook gewoon bedoeld om een boodschap uit te dragen en mensen bewust te maken van hun koopgedrag.

Ik doe in elk geval mee. Jij ook?

Fijne week gewenst,

Emy

P.S. Voor wie mijn artikel over hennepkleding heeft gemist: