Achter de schermen bij de wapenlobby, die kansen ruikt nu de EU op grote schaal militaire programma’s financiert

Lennart Hofman
Correspondent Verborgen oorlogen
De beelden bij dit stuk tonen niet de Kromhoutkazerne in Utrecht, maar zijn afkomstig uit de serie ‘War as usual’ van de Duitse fotograaf Jakob Schnetz. Onder het artikel kun je meer lezen over deze serie.

Belangrijke vertegenwoordigers van de wapenindustrie, de politiek en het leger spraken eind mei in de Kromhoutkazerne in Utrecht over de toekomst van de Europese defensie-industrie. Ik was erbij, en hoorde dat er ‘heel veel kansen’ liggen.

In zijn afscheidsrede uit 1961 waarschuwde de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower al voor het gevaar van het oftewel de vergaande samenwerking tussen de legertop, de wapenindustrie en de politiek. Ik stelde me daar altijd een gezelschap bij voor van hebzuchtige grootkapitalisten die in duistere kamertjes de oorlogen van de toekomst uitdachten, om daar vervolgens nog rijker en nog machtiger van te worden.

Dus toen de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV), door tegenstanders ook wel ‘de lobbyclub van de wapenindustrie’ genoemd, haar Europadag 2019 aankondigde, meldde ik me vol verwachting aan. Hier zou het Nederlandse equivalent van het militair-industrieel complex de toekomst van de Europese wapenindustrie bespreken.

Boven aan de agenda stond de vraag hoe Nederlandse bedrijven aanspraak kunnen maken op de 13 miljard euro die de Europese Commissie vanaf 2021 beschikbaar stelt voor gezamenlijk militair onderzoek en de ontwikkeling van wapens. Het is voor het eerst dat de EU op grote schaal militaire programma’s

De actiegroep ‘Stop Wapenhandel’ had een demonstratie tegen de bijeenkomst aangekondigd buiten de kazerne. Ze wijst op de sterke invloed van de wapenlobby bij de totstandkoming van het Europese Defensiefonds (EDF), dat het EU-geld verdeelt. Ook vreest ze dat de wereld door al die wapens juist onveiliger wordt.

Ik wilde naar binnen, dus meldde ik me aan via de website van de NIDV en was welkom. Wel werd me duidelijk gemaakt dat ik na de lunch zou vertrekken, omdat er iets zou worden besproken waar journalisten niet bij mochten zijn. Waarom niet, bleef onduidelijk. Maar het was in ieder geval niet omdat daar ‘geheime deals’ werden gesloten, benadrukte defensiewoordvoerder Klaas Meijer.

Voor mij een extra reden om goed te kijken hoe het militair-industrieel complex er in de praktijk uitziet.

Uit de serie ‘War as usual’ door Jakob Schnetz

Een oerwoud van onbegrijpelijke termen

Vooraf had ik me proberen in te lezen in de totstandkoming van het EDF, maar de hoeveelheid termen en afkortingen werd me al snel te veel. Gelukkig was ik niet de enige voor wie dat gold. Toen een van de sprekers aan het begin van de conferentie vroeg wie ‘de weg uit het oerwoud aan termen in de EU’ snapt, stak welgeteld één iemand in de zaal zijn hand op, en twee hieven hun arm half omhoog.

Zo was de spanning al snel gebroken. Buiten scheen de zon en zweefden witte pollen door de lucht, binnen zaten ongeveer honderd voor het overgrote deel witte mannen in een donkere zaal te luisteren naar veelal onbegrijpelijke termen.

De meesten waren ondernemers uit het of medewerker bij een grote multinationale onderneming, zoals of Er waren ook onderzoekers, medewerkers van het ministerie van Defensie, en hooggeplaatste militairen. Hoewel er tot drie keer toe werd gemeld dat er in de zaal waren, keek niemand me vreemd of wantrouwig aan. Terwijl toch voor iedereen duidelijk moest zijn dat ik zo’n journalist was, als enige man in de zaal zonder pak.

Staatssecretaris Barbara Visser: ‘Neem het team van Songfestival-winnaar Duncan Laurence als voorbeeld’

Op het moment dat staatssecretaris Barbara Visser van Defensie het podium betrad, kreeg de sfeer zelfs iets joligs. Ze herinnerde de zaal aan de overwinning van Duncan Laurence een week daarvoor op het Songfestival en benadrukte het belang van de hashtag #TeamDuncan. Het succes van Duncan was namelijk niet alleen zijn succes, maar dat van zijn hele team. Zo zou ook de samenwerking tussen politiek, leger en de Nederlandse defensie-industrie moeten zijn, vervolgde ze. ‘Dat doen we samen. Niet alleen.’

Hoewel de EU de pot met geld had bedacht om Europese samenwerking te stimuleren, bleek deze dag vooral in het teken te staan van hoe #TeamNL zo veel mogelijk van die pot geld – ‘een potentiële goudmijn’, aldus de staatssecretaris – binnen kon harken.

Viceadmiraal Ben Bekkering, hoofd van de Nederlandse Permanente Militaire Vertegenwoordiging bij de NAVO en de EU, rekende gekscherend uit dat Nederland 4,5 procent van de EU-begroting betaalt, ‘dus’ dat 4,5 procent van de pot van 13 miljard terug naar Nederland moet. ‘Dat is ongeveer 100 miljoen euro per jaar. Of laten we ambitieus zijn: 150 miljoen euro!’

Dat was het plan, nu nog de uitvoering. Want de grote vraag is: hoe kom je voor dat geld in aanmerking?

Uit de serie ‘War as usual’ door Jakob Schnetz

EU-geld binnenharken, hoe doe je dat?

Om de belangrijkste vraag van de dag te beantwoorden was de voormalige kolonel van de Spaanse luchtmacht uitgenodigd, die over de verdeling van het geld ging, of zo. Want heel makkelijk was zijn presentatie niet te volgen. Hoewel hij zijn verhaal keurig had uitgeschreven op de slides van zijn powerpointpresentatie, en hij rustig allerlei termen herhaalde, was er geen touw aan vast te knopen.

Wie de presentatie op een later moment nog eens wilde nalezen, kon dat doen, merkte de moderator achteraf begripvol op. Het leverde een matig applaus op, en daarna koffie. Iemand naast mij zei: ‘Jammer dat de speech van Barrasa, die juist specifiek moest zijn, zo vaag was.’

Die conclusie werd breed gedeeld, bleek uit de gesprekken die ik voerde tijdens de koffiepauze. Het belang van meer militaire samenwerking in Europa was voor iedereen en daar liggen ‘kansen’. Alleen: de EU is een complex orgaan met besluitvormingsprocessen die voor gewone mensen haast niet te volgen zijn. En ook mensen in het militair-industrieel complex blijken dus vaak gewone mensen te zijn.

Uit Brussel kwam daarom Pieter Taal van het European Defence Agency(EDA), het agentschap dat zich bezighoudt met de totstandkoming van een Europese wapenindustrie. Hij werkte dan wel voor de EU, maar was hier vandaag ook als Nederlander, zei hij. Ondernemers konden hem dan ook altijd bellen met vragen.

‘Zulke grote kansen heb ik in de 35 jaar dat ik hier werk nog nooit gezien’, zei de voormalig commandant der strijdkrachten

Taals eerste slide stond vol afkortingen, wat tot rumoer leidde in de zaal. Maar dat bleek vooral een soort grap, als verwijzing naar het begin van de dag, toen slechts één iemand zijn hand had opgestoken op de vraag wie in de zaal de afkortingen snapt die de EU gebruikt.

Taal omschreef zijn opdracht als volgt: ‘De EU is complex, hoe loodsen we iedereen hier doorheen?’

Om dit voor elkaar te krijgen, zijn er vanuit de EU en de Nederlandse overheid allerlei commissies en adviesorganen opgericht die de Nederlandse bedrijven moeten helpen zodat ze voorbereid zijn om aanspraak te maken op de kansen die het

Want kansen lágen er.

‘Zulke grote kansen heb ik in de 35 jaar dat ik hier werk nog nooit gezien’, zei voormalig commandant der strijdkrachten

Uit de serie ‘War as usual’ door Jakob Schnetz

Geen steun voor de defensieondernemer

Toch bleken die adviesorganen, commissies en belangenbehartigers lang niet altijd voor iedereen vindbaar te zijn. Op de vraag van Middendorp wie in de zaal vond dat de samenwerking optimaal is, stak niemand zijn hand op.

Middendorp: ‘En daar ligt dus een taak voor ons.’

Ondernemer en spreker Alex Koers van Microflown uit Arnhem voelde zich zelfs in de steek gelaten door Defensie. Zijn bedrijf ontwikkelt akoestische sensoren die vijandelijke artillerie kunnen lokaliseren. Als ‘kleine muis’ had Microflown grote bedrijven zoals het Franse Thales afgetroefd, zei hij met zichtbare trots.

Koers: ‘Als akoestiek communicatie was, dan was iedereen aan het faxen, en zijn wij email. Dus we hebben echt wel wat nieuws te bieden.’

Maar om zijn sensoren goed te testen, had hij militaire voertuigen nodig waarop hij ze tijdens oefeningen kon plaatsen. Maar die had hij niet. Toen hij vorig jaar ‘op hoog niveau’ in Den Haag hulp vroeg, kreeg hij een beleefde brief waarin stond dat ze hem niet konden helpen. ‘Daar houdt het voor mij op, want ik word niet gesteund door Nederland’, zei hij.

Pieter Taal vatte het verhaal van Koers samen: ‘Wat jij zegt, is: “Ik kan eigenlijk alles, maar ik heb hulp nodig”.’

Koers knikte, en begon aan een volgende anekdote over hoe hij vergeefs om hulp vroeg. Toen de dagvoorzitter vroeg waarom hij zijn bedrijf niet verkocht aan ‘een van de grote jongens’ die wel de juiste contacten had, schudde Koers geïrriteerd zijn hoofd. Hij had niet voor niets twintig jaar gewerkt aan zijn bedrijf.

Ieder voor zich

Het bleek een terugkerend thema tijdens de conferentie. Binnen Nederland hebben leger, industrie en politiek allemaal hun eigen belangen en manier van werken. En hoewel de EU met het EDF de samenwerking tussen bedrijven en overheden uit verschillende lidstaten probeert te stimuleren, is het ook op Europees niveau vooral ieder voor zich.

Volgens de Defensie Industrie Strategie uit 2018 van het ministerie van Defensie streeft Nederland ernaar het beste product voor de beste prijs te verwerven, met een zo groot mogelijke betrokkenheid van het

Duitsland en Frankrijk hebben 35 tot 40 vertegenwoordigers in Brussel voor defensiesamenwerking in de EU, Nederland 3

Maar zo denken andere landen ook. Volgens viceadmiraal Ben Bekkering hebben de Duitse en Franse autoriteiten 35 tot 40 vertegenwoordigers rondlopen in Brussel die zich met defensiesamenwerking in de EU bezighouden, tegen 3 vanuit Daarnaast is de Franse en Duitse defensie-industrie veel groter en machtiger.

Het EDF trekt ook de aandacht van de Amerikanen. Begin mei stuurden twee hoge Amerikaanse defensiefunctionarissen een brief waarin ze dreigden met sancties tegen Europese wapenfabrikanten als Amerikaanse bedrijven niet mogen meedingen naar opdrachten binnen het EDF.

Federica Mogherini, hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, reageerde verbolgen en benadrukte dat de Europese defensiemarkt nog altijd veel opener is dan die van de

Uit de serie ‘War as usual’ door Jakob Schnetz

Dat is ook Nederland

In de Kromhoutkazerne stond alles in de schaduw van die enorme pot van 13 miljard. Over de noodzaak van al die wapensystemen ging het amper. En al helemaal niet over de effecten van al die wapens op de levens van mensen tegen wie ze mogelijk worden ingezet.

Toen de lunch begon en ik als journalist moest vertrekken, vroeg ik defensiewoordvoerder Meijer wat hij dacht van die plaatshad voor de ingang van de kazerne? Een Syrische vluchteling zong er over de vernietiging van zijn land en er waren toespraken over het leed dat wapens aanrichten.

‘Dat is ook Nederland, dat mensen er iets van vinden. Dat mag in een vrij land’, antwoordde hij. ‘En ze hebben netjes een vergunning aangevraagd.’

Meer lezen?