Nooit prof geweest en toch is Sjors Ultee (32) de nieuwe trainer van Fortuna Sittard

Sjors Ultee (32) is komend seizoen trainer van Fortuna Sittard. Zelf speelde hij nooit voetbal op profniveau. Daarmee is hij als coach de grote uitzondering. Of hij het wil of niet, hij wordt zo ook rolmodel en wegbereider.
Een van de eerste dingen die me opvielen aan Sjors Ultee, de nieuwe trainer van Fortuna Sittard, was hoe lovend mensen die hem kenden over hem spraken en hoe lastig het was iemand te vinden die iets op hem had aan te merken.
Nu is dat laatste niet zo gek: het voetbal is een klein wereldje, waarin je beter geen vijanden maakt als het niet hoeft. Maar gratis complimenten uitdelen gebeurt dan ook weer niet heel vaak – of in elk geval niet zo vaak als bij Ultee.
Drie jaar geleden kwamen die complimenten me ter ore. Destijds was ik me gaan verdiepen in de vraag waar de nieuwe generatie innovatieve Nederlandse trainers bleef. Terwijl het Nederlandse voetbal sukkelde, was Duitsland booming als voetballand en het leek er bovendien te wemelen van de jonge succesvolle trainers.
Diverse trainers die geen of geen noemenswaardige carrière hadden gehad als profspeler braken door in de Bundesliga. Roger Schmidt (Leverkusen), Thomas Tuchel (Dortmund) en de piepjonge Julian Nagelsmann (Hoffenheim) hadden zich vanuit het jeugd- en amateurvoetbal omhooggewerkt, en lieten hun ploegen swingend en vernieuwend voetbal spelen.
Ook de Duitse bondscoach, Joachim Löw, en Jürgen Klopp, toen al opgeklommen tot trainer van Liverpool, waren ‘anders’. Zij teerden niet op hun grootse verleden als speler, want dat verleden hadden ze niet, maar op hun intellect. Dat was te merken: in interviews en perspraatjes lekten ze interessante, inhoudelijke opmerkingen over voetbal.
Ik vroeg me af: waar waren de Nederlandse equivalenten?
Een zaaltje in een kantoorverzamelgebouw vol trainerstalent
Op die vraag bleek een verrassend precies antwoord te bestaan: in een vergaderzaaltje in Arnhem.
Elke maand kwamen in een kantoorverzamelgebouw in Arnhem enkele ambitieuze, hoogopgeleide jeugdtrainers bij elkaar, had ik ontdekt. Trainers in Ontwikkeling heette hun WhatsAppgroepje. In Arnhem deelden ze kennis, bespraken ze dilemma’s en nodigden ze gastsprekers uit.
Ze waren slim, grappig, benieuwd, ambitieus en – zoveel was duidelijk – goed nieuws voor het Nederlandse voetbal. Waar ze erg op hoopten, was een kans: om hoofdtrainer te worden of om een jeugdopleiding te leiden. Als er eentje succes had, zouden anderen volgen, was de hoop en de verwachting.
Het probleem van veel opleidingen, meent Ultee, is dat de creativiteit er juist uit werd gehaald
Eén naam viel vrij vaak in het groepje: Sjors. Sjors bleek Sjors Ultee, die ook in het WhatsAppgroepje zat, maar die nooit aanwezig was geweest in Arnhem. Daar was een goede reden voor: hij was opgeklommen tot assistent-trainer bij de profs van FC Utrecht. En de profs trainden in de ochtend, precies als de Arnhemse groep bijeenkwam (jeugdploegen trainen ’s middags).
Niettemin: in al zijn afwezigheid was hij, als hoogste in rang, de facto het boegbeeld van de Trainers in Ontwikkeling. Eentje die bovendien erg populair bleek in die groep. Hidde van Boven, toen jeugdtrainer bij FC Utrecht, nu jeugdtrainer bij PSV, sprak lyrisch over hem.
Dat was minder mening dan feit: de hele opleiding van de club was overgestapt op Ultees zelfbedachte trainingsvormen, die draaiden om behoud van creativiteit bij jonge spelers. Het probleem van veel opleidingen, meende Ultee, was dat de creativiteit er juist uit werd gehaald. Kinderen liepen met hem weg, zei Van Boven, en de professionals ook. (‘Hij schakelt moeiteloos van een kind van 8 naar een prof van 24.’)
Als iemand het Duitse succes als eerste zou evenaren, zei hij, dan was het Sjors. ‘Met hem moet je zéker eens gaan praten’, zei hij, mijn gedachten lezend.
Een voetbaltrainer die op tijd komt: dat is bijzonder
Dus sprak ik een paar maanden later af met Ultee. Of een trainer consequent spelers beter kan maken, valt niet op te maken uit een gesprek. Dat kunnen eigenlijk alleen spelers zeggen en dan nog is het anekdotisch.
Maar na ongeveer drie minuten van onze afspraak, op een grijze, natte dag in een hip Utrechts koffietentje,* begreep ik heel goed waarom Van Boven zo positief over Ultee had gesproken.
Ultee was anders dan de meeste voetbaltrainers die ik had leren kennen. Hij was om te beginnen op tijd (zeldzaam voor voetballers of voetbaltrainers). Hij sprak ook niet luidkeels, hij luisterde wel naar vragen, en ontweek ze niet – allemaal prettig afwijkend van wat kennelijk de norm van het vak is.
Hij wist al welke vraag ik wilde stellen voor ik hem stelde, en begreep ook wat ik niet begreep
Zo vertelde hij me doodleuk dat hij voor andere trainers, met name voor Robby Alflen, de opdrachten voor de cursus Coach Betaald Voetbal had gemaakt. Ja, dat was een saillante anekdote, maar zo was het gelopen, dat kon hij best vertellen. (Alflen vond het prima.)
Ook over het spel zelf en hoe hij dat zag, was hij open. Hij vertelde er helder over, zonder te strooien met ingewikkelde termen als halfspaces, pressing triggers en restverdediging. Dat was ook erg prettig toen we later samen enkele wedstrijden van Ajax onder Peter Bosz analyseerden. Wat me opviel: hij wist vaak al welke vraag ik wilde stellen voordat ik hem stelde, en begreep ook wat ik niet begreep aan het spel.
Allemaal geen garanties op succes in het voetbal, maar wel extreem handige eigenschappen als je een diverse groep mensen zoals een voetbalselectie iets wilt leren, en wilt verenigen rond een gemeenschappelijk doel. Spelers met wie hij had gewerkt, beaamden dat. Ruud Boymans,* Bart Ramselaar, Willem Janssen en Johan Martensson, stuk voor stuk spraken ze enthousiast over Ultee.
Toen ik hem eind 2016 sprak, was hij bij FC Utrecht vertrokken, nadat onderhandelingen met de club over een langer verblijf strandden.* Een terugkeer als basisschoolleraar was een optie, totdat FC Twente hem haalde als trainer van de B1. Hoofd jeugdopleiding Michel Jansen was verheugd maar nog meer verrast dat hij iemand van Ultees niveau kon binnenhalen.
Hij was niet de enige bij Twente die onder de indruk was: binnen de kortste keren was Jansen hem alweer kwijt, want de clubleiding zag ook wat ze in huis hadden, en haalde Ultee als assistent* naar het eerste elftal.
Hoe het falen van coach A effect heeft op coach B
Eind december 2016 schreef ik mijn stuk over Ultee en zijn werkwijze. De vraag die ik daarin stelde: zou Ultee in de conservatieve Nederlandse voetbalcultuur ooit een kans krijgen als hoofdtrainer?
De moeilijkheid voor trainers zonder carrière als speler bleek niet veel later. Nadat FC Twente degradeerde, gingen de club en hij uit elkaar. Hij mocht weer de permanent moeilijke arbeidsmarkt op: er zijn veel trainers en er zijn weinig banen. En zijn ‘andere’ achtergrond bemoeilijkte de zaak.
Zo gebeurde het dat Ultee in gesprek was om trainer te worden van een niet nader te noemen club uit de Keuken Kampioen Divisie. Op het laatste moment ketste dit af, om een reden die op het eerste, tweede, en derde oog niets met hem te maken had: NEC uit Nijmegen was niet gepromoveerd.
NEC werd toen getraind door Pepijn Lijnders, een trainer van dezelfde signatuur als het Arnhemse clubje: geen groot speler, wel een goed trainer. Bij Liverpool was hij twee seizoenen assistent geweest van Jürgen Klopp, totdat hij in januari 2018 overstapte naar NEC.
NEC’s technisch directeur Remco Oversier dacht het archetype moderne coach binnen te hebben gehaald. Maar Lijnders en NEC verspeelden promotie. En Lijnders bewees zichzelf en zijn soort trainer met enkele knullige interviews geen dienst.
De Keuken Kampioen Divisie-club waarmee Ultee onderhandelde, voerde dat zonder gêne aan als een van de redenen om af te zien van de benoeming. ‘Liever nemen we nu even geen risico’, was de uitleg. Kort daarop werd bekend met wie de club wel in zee ging: een bekende ex-prof.
Wordt Sjors Ultee het eerste schaap over de dam?
Nu heeft Ultee die zeldzame kans alsnog gekregen. Een maand geleden kreeg hij out of the blue een telefoontje van Isitan Gün, de voorzitter van Fortuna Sittard: of hij kennis wilde komen maken.
Dat wilde hij wel, maar hij zei er voor de volledigheid bij dat hij ook met AZ in gesprek was over een functie als assistent-trainer. Koud had hij de telefoon opgehangen of AZ belde: ze hadden voor Marino Pusic gekozen,* Ultees voormalige collega bij FC Twente.
Een lang gesprek in Sittard, diverse lange telefoongesprekken en een continu voortdurend gesprek via WhatsApp later wist Gün genoeg. Hij zag de kans die Duitse clubs ook zagen: het gaat niet om je achtergrond als trainer, maar om wat je kunt.
Ultee erft de positie als wegbereider voor een nieuw type trainer
Ultee is zijn eigen man, maar hij erft ook de positie van Lijnders: de eventuele wegbereider voor een nieuwe generatie en nieuw type trainer. Hij erkent dat, maar zegt ook dat het voor zijn taak niets uitmaakt: hij gaat linksom of rechtsom keihard zijn best doen.
‘Maar zeker: als ik het goed doe, zullen andere clubs eerder geneigd zijn een trainer met een “andere” achtergrond aan te stellen’, zegt hij. ‘Het zou leuk zijn als dit straks een ommekeer blijkt te zijn geweest hierin, want dat betekent dat ik het goed gedaan heb.’
Dat zou mooi zijn voor Ultee, maar ook voor Nederland voetballand. In Duitsland is de discussie over de ‘laptoptrainers’ voorbij. Je staat niet meer voor gek als club als je een type als Lijnders of Ultee aanstelt. Dat betekent weer dat de vijver van trainerstalent en de diversiteit van de ideeën over voetbal een stuk groter zijn geworden.