Het is een namiddag ergens in de lente van 2013 als Robby Alflen, assistent-trainer van FC Utrecht, Sjors Ultee bij zich roept, trainer van de D2 van FC Utrecht.

‘Sjors’, zegt Robby, ‘alles is fout.’

Sjors weet direct waar het over gaat: een schriftelijke opdracht voor het diploma Coach Betaald Voetbal. Alflen volgt die cursus en daar horen ook enkele schrijfopdrachten bij. Over scouting, over beleid, onderwerpen waarvan hij nu blij is dat hij ze is Over theorie, kortom.

Robby is meer van de praktijk. Hij is sterk in tactisch inzicht en het overbrengen aan spelers – de kern van zijn vak. Hij is minder geniaal in schrijfopdrachten en het bijbehorende getyp, en zal daarin ook nooit geniaal worden. Dus dacht hij aan Sjors.

Sjors heeft gestudeerd, Sjors leest boeken, Sjors houdt van schrijven. Dus had Sjors de avond ervoor de gemaakte opdrachten gemaild naar Robby, die ze vervolgens inleverde op het online platform dat de KNVB gebruikt voor cursussen.

‘Ze zeggen dat je ze moet inleveren’, zegt Alflen nu. ‘Niet dat je ze moet maken.’ En: ‘Op de cursus is toch een van de eerste lessen: delegeer wat je zelf niet kunt aan anderen die dat wel kunnen.’

Anderen zoals Sjors. Met Sjors lijkt Robby verzekerd van een ruime voldoende – maar nu is het dus misgegaan. Dat lijkt Sjors sterk. Een paar fouten, oké. Maar alles fout? Onwaarschijnlijk.

De opdrachten waren niet moeilijk, hij had ze zelfs al eens eerder gedaan, voor andere trainers. (‘Dan krijg ik een whatsappje: Sjors! Hoe is het? Ik heb ergens hulp bij nodig... Dat is dan zo’n opdracht. Meestal zit ik met de laptop op schoot naast ze, stel ik ze eerst wat vragen en schrijf ik de opdracht bijna helemaal zelf.’)

Een blik op het scherm doet Sjors grinniken. Alles is inderdaad fout. Maar dat lag niet aan hem. Robby had niet het werkstuk ingeleverd, maar alleen de inhoudsopgave. Sjors klikt een paar keer met de muis en het komt in orde; enkele maanden en opdrachten later haalt Robby het diploma. Een halfjaar daarna is hij hoofdtrainer van FC Utrecht.

Zijn assistent is Sjors Ultee, dan net 27 jaar, en daarmee een van de jongste mannen ooit op de bank van een Eredivisieclub.

Voetbal, een adembenemend progressieve sport

Dit zegt iets over het diploma Coach Betaald Voetbal – en veel minder over Maar het zegt ook iets over het uitzonderlijke talent van Sjors Ultee – en over lef dat talent te gebruiken.

Dat voetbal een conservatieve sport is, geldt inmiddels als een cliché, zo ingesleten als de groeven in het gezicht van Het bekt lekker en het is voor een groot gedeelte waar.

Maar er zijn uitzonderingen op die regel. En die uitzonderingen komen soms voort uit een andere afgezaagde eigenschap van de sport: opportunisme. Dat maakt soms dat het conservatisme wordt doorbroken en plaatsmaakt voor een adembenemende progressiviteit.

Zoals gebeurde met

Ultee had nooit de droom voetbaltrainer te worden. Hij wilde sportarts worden, maar werd telkens uitgeloot voor geneeskunde. Als alternatief koos hij voor de pabo, de opleiding tot basisschoolleraar; daarnaast trainde hij jeugdteams van zijn DVSU.

Via via komt hij in 2006 bij FC Utrecht terecht. Hij fungeert daar als ‘assistent-techniektrainer’ bij de clinics, incidentele trainingssessies bij amateurclubs. Dat is bij FC Utrecht, zoals hij het zegt, ‘het laagste van het laagste’. Het gebrek aan status deert hem niet. Integendeel: hij vindt het werk geweldig, begint ‘trainer’ als mogelijk beroep te zien en de clinics als een kans om zijn talent te tonen.

Die kans grijpt hij. In 2009 krijgt hij een parttimebaan als trainer van de D2, het jaar daarop geeft hij trainingen aan Jong Utrecht, twee jaar later leidt hij trainingen van de profs. In 2014 – hij is net 27 – is hij volwaardig assistent-trainer van het eerste. Hij leidt trainingen, laat de spelers zien hoe de komende tegenstander speelt, en zit op de bank in de ArenA, de Kuip, het Philips Stadion.

Kortom: hij is een curieuze uitzondering in een cultuur waarin ex-spelers vrijwel alleen andere ex-spelers aanstellen om leiding te geven aan toekomstige ex-voetballers.

Sjors Ultee. Foto: Juuke Schoorl

De ex-voetballer die hem een kans gaf

Hoe dat kan?

Een groot deel van het antwoord op die vraag is… een ex-prof: Robby Alflen.

Alflen lijkt op het eerste gezicht een typische ex-prof. Zo een die geruisloos zijn spelersbestaan inruilde voor een trainersbestaan, zonder er ogenschijnlijk veel voor te doen (in elk geval niet de theoretische opdrachten). Hij dacht zichzelf niet naar het trainerschap; hij speelde zichzelf naar het trainerschap.

‘Het talent droop ervan af’

Maar Alflen is geen conservatief. Hij is oplettend genoeg om talent te zien – en te gebruiken – als het recht voor zijn neus staat. En er staan nogal wat mensen voor de neus van Robby Alflen. Want Alflen is een liefhebber, een voetbalverslaafde, die even graag ’s avonds laat naar Barcelona-Real Madrid kijkt als zaterdagochtend vroeg naar de D2 van FC Utrecht.

Daar zag hij, ergens in 2010, een jonge trainer met een vriendelijk gezicht aan het werk. Na een praatje met hem wist Alflen al snel genoeg.

‘Ik dacht: die moet ik erbij hebben’, zegt Alflen. ‘Het talent droop ervan af.’

Enkele weken later geeft Ultee extra trainingen aan Alflens team, Jong FC Utrecht. Alflens openbare zegening van Ultee doet diens interne marktwaarde bij de club stijgen. Andere trainers willen opeens ook dat Ultee zulke sessies aan hun spelers geeft. Sterker: op een zeker moment krijgen alle jeugdteams minimaal een keer per week training van Ultee.

‘Ik had dagen dat ik vier trainingen deed’, zegt hij. ‘En ik vond het geweldig. Als ik als niet-ex-speler succes wilde hebben als trainer, moest ik heel veel uren maken.’

Dat betaalt zich uit: in het seizoen 2011/2012 geeft hij zijn eerste trainingen bij het eerste elftal, onder Jan het jaar erop is hij assistent van Robby Alflen.

De lust opwekken om beter te worden

Zonder Alflen was hij nooit zo ver gekomen, zegt Ultee. Maar van Alflen mag hij dat niet zeggen. Alflen handelde puur uit eigenbelang. ‘Hij maakte m’n spelers beter. Zo simpel is het.’

Maar hoe doe je dat, spelers beter maken?

Sportwetenschappers hebben onderzocht wat goede voorspellers zijn van succes bij jeugdvoetballers. Bovenaan de lijst: Een ander, gerelateerd buzzword in ontwikkelingsleer: Als je het extreem versimpelt, komt het neer op: graag en gericht willen trainen.

De motivatie om dat te willen is idealiter – dat je wilt excelleren om het excelleren, niet omdat je er geld voor krijgt, of omdat iets moet. Het helpt als iemand deze motivatie bij je doet ontbranden. Niet zozeer in het stadion, dat is het probleem niet. Met 20.000 man op de tribune doet iedereen zijn best. Het gaat om die eerste gure weken van de herfst, op de velden van trainingscomplex Zoudenbalch. Dan moet je het ook willen.

Als je naar spelers luistert die bij FC Utrecht met Ultee hebben gewerkt – ik sprak Willem Bart en Johan – dan is dit precies wat Ultee in hen opwekt. Ze zien voetbal niet meer als werk, zoals gebeurt als je elke dag voetbalt, maar als een spel.

In het AD verwoordde Martensson dat een paar jaar geleden het mooist: ‘Als ik onder hem train, voelt het alsof ik weer 10 of 11 ben, ik heb er zo veel plezier in.’

Ook Bart Ramselaar is lyrisch over Ultee. Ramselaar – sinds dit seizoen basisspeler bij PSV en het Nederlands elftal – was en is chronisch onzeker over zijn spel. Bij FC Utrecht maakte Ultee daarom speciaal voor hem een filmpje, met goede acties van Ramselaar.

‘Bart, kijk hier eens naar.’

Bart kijkt naar Bart die tegenstanders kapotdribbelt.

‘En?’

‘Oké, Sjors.’

Dan ging Ramselaar weer trainen, werd hij weer een stapje beter, totdat hij weer ging twijfelen. Waarop Ultee weer een video van stal haalde, met hem ging praten, of hem voorhield dat zelfs de beste spelers fouten (Ook nu hij het Nederlands elftal heeft gehaald, moet Ultee hem er via WhatsApp regelmatig aan herinneren hoe goed hij is.)

‘Zonder Sjors’, zegt Ramselaar, ‘was ik zeker niet zover

De reden, naast de mentale eerste hulp? Ultee is volgens hem vooral goed in uitleggen. ‘Veel trainers zeggen iets tegen je en dan weet je eigenlijk niet zo goed wat ze bedoelen. Je gaat dan maar wat trainen. Sjors kan het uitleggen zodat je het begrijpt.’

Sjors Ultee. Foto: Juuke Schoorl

Jezelf naar het trainerschap denken

Wat daarbij helpt: hij neemt veel moeite zijn spelers te begrijpen. Mensen die met hem werken of gewerkt hebben, roemen zijn vermogen om elke speler anders te benaderen. Dat komt voort uit zijn opvatting van het trainerschap.

Ultees overtuiging is dat je spelers pas kunt verbeteren als je ze veel aandacht geeft. Pas dan stellen zij zich open, waardoor je ze kunt begrijpen. En als je ze begrijpt, kun je ze beter maken. Hoe hij daarbij kwam, vindt hij lastig precies te zeggen. Een groot deel van die denkwijze dankt hij aan zijn ouders (beiden werkzaam in het onderwijs) en aan zijn amateurclub DVSU.

De club was zijn tweede thuis, hij hing er ‘van negen tot negen’ rond, en keek er eindeloos veel voetbal. Vragen nestelden zich in zijn hoofd terwijl hij keek. ‘Waarom gebeurde er net wat er gebeurde? Waarom gebeurde wat er daarvóór gebeurde? Hoe reageerde de speler op zijn coach? Waarom? En hoe kan het anders? Ik bleef mezelf vragen stellen.’

Die neiging heeft hij nog steeds. Wat hij niet begrijpt, zit hem dwars. Dan gaat hij naar bol.com en bestelt hij een Veel van die boeken leest hij niet uit; een resultaat van meer vragen hebben dan hij kan beantwoorden. Maar het continue vragen stellen, zegt hij, maakte hem wel beter als coach.

Alflen en andere ex-profs speelden zichzelf naar het trainerschap; Ultee dacht zich ernaar.

De bescheiden rol van de coach

De conclusie van die zoektocht is de overtuiging dat een coach in essentie een vrij bescheiden rol heeft.

De taak van de coach, zegt Ultee, is het ontdekken van de kwaliteiten van spelers, door ze aandacht te geven en oprechte interesse in hen te hebben, en spelers vervolgens ‘bewust te maken van die kwaliteiten’. Die kwaliteiten zijn vervolgens leidend, niet de ideeën van de coach. Simpeler gezegd: Ultee kijkt niet naar wat je niet kunt of wat je zou moeten doen, maar naar wat je wel kunt en van nature al doet.

Dat lijkt een open deur. Volgens Ultee zit het omgekeerde ingebakken in de Nederlandse manier van trainen, in de manier waarop de KNVB trainers opleidt en dus ook in het Nederlandse voetbal. Die opvatting stelt volgens Ultee te veel de coach centraal: de coach geeft voor en de spelers voeren uit. (Dat is volgens hem ook de reden waarom veel spelers niet geschikt zijn voor het trainerschap: ze hebben altijd opdrachten uitgevoerd, in plaats van zelf nagedacht.)

Ultee kijkt niet naar wat je niet kunt of wat je zou moeten doen, maar naar wat je wel kunt en van nature al doet

Hij geeft een voorbeeld. Stel, je wilt dat een ploeg leert opbouwen tegen een ploeg die agressief stoort. De coach kan het zelf bedenken, uitleggen en vervolgens de opbouw precies zo door de spelers laten uitvoeren – zo kreeg hij het aangeleerd op de cursussen van de KNVB. noemt Ultee dat: het zoeken naar dat ene goede antwoord op dat ene specifieke probleem.

Maar hij vindt het beperkt. Je kunt ook divergent denken: de spelers tien minuten laten voetballen en ze de ruimte geven zelf met oplossingen te komen. ‘Wie weet bedenken ze wel iets waar jij nooit aan hebt gedacht. Je beperkt jezelf enorm als coach als je alleen maar uitgaat van wat jíj weet. Dan is jouw kennis het plafond van de spelers.’

Het bouwen op wat spelers goed kunnen, graag doen en vanzelf doen – dat is de kern van wat hij noemt Fouten maken? Juist goed! Rendement? Komt later wel.

‘Spelers mogen dingen uitproberen, spelers mogen falen’, legde Ultee in 2013 uit aan De Voetbaltrainer. Spelers mogen dingen doen die in eerste instantie niet logisch zijn. (…) Vijf keer dezelfde fout maken is ook bij ons niet de bedoeling. Maar gedurende de duizend verschillende fouten maken: graag!’

Wat de Wehrmacht het Nederlandse voetbal kan leren

Op een recent congres van voetbaltrainers gaf hij een voorbeeld van de belichaming daarvan: de Duitse Wehrmacht.

Zeg wat je wilt van de Wehrmacht in de Tweede Wereldoorlog, zegt Ultee, maar in de uitvoering van de taken waren ze creatief en succesvol. Ze hanteerden het principe van De luitenants kregen van de hogere officieren de vrije hand: het doel (‘verover dat kerkgebouw’) en de middelen (‘hier, kogels en een tank’) kregen ze, maar ze mochten zelf bepalen hoe ze dat doel bereikten.

Zo wil hij het zijn spelers ook laten doen. (Zoals hij het zegt: ‘Binnen een structuur zo veel mogelijk vrijheid geven’.) Al heel snel omarmde de hele jeugdopleiding van FC Utrecht de benadering van de jonge trainer, ook al is het in feite een radicale afwijking van het standaardcurriculum van de KNVB.

Om zeker te weten dat dit op de club werd doorbroken, stelde Ultee een lijst op van negen ‘creativiteitskillers’. ‘Wat in acht weken is opgebouwd, kan in acht seconden weer worden afgebroken’, stond er boven een presentatie die hij ooit gaf aan de opleiding.

CREATIVITEITSKILLERS- (voorzeggen)- Scouten/coachen/beoordelen op rendement/efficiëntie- Focus op ‘wat wil ik niet’/’wat wil ik voorkomen’- Spelers stimuleren om zo min mogelijk fouten te maken en risico’s zo veel mogelijk te vermijden- Systeem/tactiek/taken als uitgangspunt nemen - ‘Simpel spelen’- ‘Niet lopen met de bal’- Meer aandacht voor de zwaktes dan voor de kwaliteiten van spelers (van een 4 een 6 willen maken i.p.v. de 8 een 10 willen maken)

Dat laatste gold bijvoorbeeld voor Bart Ramselaar. Ramselaar kreeg jaar in jaar uit te horen wat hij níét kon. Dat hij minder moest dribbelen en sneller moest overspelen. ‘Belachelijk’, zegt Ultee. ‘De dribbel van Bartje is fan-tas-tisch. Op de een of andere manier heeft hij zo leren spelen, uit zichzelf. En trainers proberen dat dan Onbegrijpelijk.’

In deze overmatige coaching ziet Ultee een verklaring voor de stagnatie van het Nederlandse voetbal. ‘We bouwen allemaal netjes op vanuit de verdediging. Want dat moet zo. Maar we kiezen nooit of nauwelijks voor de diepe bal op de spits. We spelen volgens het model, omdat we denken dat dit op termijn betere voetballers oplevert. (…) Maar we vergeten dat het een middel is en geen doel op zich.’

Sjors Ultee. Foto: Juuke Schoorl

De abrupte stop van een bliksemcarrière

Zo bliksemachtig als Ultees carrière startte, zo plotseling kwam het afgelopen zomer tot een halt.

In maart van dit jaar leek Ultee met de club akkoord over een contractverlenging. Erik ten Hag, de opvolger van Robby Alflen, die midden 2015 opstapte, was tevreden over hem. Maar kwamen de clubleiding en hij er, zoals dat heet, toch niet

Gevolg: Ultee zat begin juli Net toen hij op het punt stond tijdelijk terug te keren in het onderwijs, belde Michel Jansen, hoofd van de jeugdopleiding van FC Twente. ‘Ik heb hem drie weken niet durven bellen’, zegt Jansen. ‘Ik was bang hem te beledigen. Met zo’n cv ga je niet snel de Onder 17 van Twente doen.’

Inmiddels heeft Ultee er de eerste seizoenshelft in Enschede opzitten, met veel plezier. Maar zijn doel is duidelijk: hoofdtrainer worden in het profvoetbal. Aanbiedingen komen zo nu en dan al voorbij. Een club uit de Jupiler League polste hem recent voor een baan als hoofdtrainer. Vleiend? Zeker. Frustrerend? Ook.

Want wil je hoofdtrainer zijn in het betaald voetbal, moet je het diploma Coach Betaald Voetbal

Het enige dat hij heeft is kennis en kunde

Precies, dat diploma uit het begin van dit verhaal.

Het diploma waar hij Alflen mee hielp. Het diploma waarvoor coaches opdrachten moeten doen die ze later toch uitbesteden. Het diploma waarvoor hij de schriftelijke opdrachten voor diverse afgestudeerden al heeft gedaan. Het diploma dat hij niettemin niet heeft. En het diploma dat hij vorig seizoen niet heeft kunnen halen, omdat de cursus niet doorging. Een van de redenen, volgens de KNVB? De markt moet niet worden overspoeld met trainers.

Dat het diploma een vereiste is, vindt Ultee ietwat vreemd. ‘Het is net alsof Shell alleen een CEO mag aanstellen die een bepaalde studie heeft gedaan.’

Er is ook goed nieuws. In maart, zo laat de KNVB weten, begint er weer een cursus. Veel wijst erop dat een verleden als speler een minder zwaarwegend criterium bij de toelating.

Maar stel dat hij het diploma haalt: wat dan?

In het voetbalwereldje is Ultee een naam. Toen Trainers Magazine recent een organiseerde, was Ultee de belangrijkste spreker. Met zijn competentie zit het wel goed. Het probleem is alleen dat profclubs niet alleen kijken naar competentie.

‘In Nederland gaat het vaak om: hoe ben je op tv? Ben je een persoonlijkheid? Kun je het verkopen?’, zegt Ultee. ‘Ben je een ex-prof, dan denken mensen eerder dat je dat kunt. Oh vet, Marco van Basten komt. Dat heb ik niet.’

‘Het enige dat ik te bieden heb’, zegt hij, ‘is kennis en kunde.’


Meer lezen?

Nu in de Eredivisie: een consultant voor voetballers die bijles willen Een voetbaltrainer kan nooit elke week alle 22 spelers van een selectie individuele feedback geven. Een gat in de markt, concludeerde Loran Vrielink (24). Dus werd hij Nederlands eerste voetbaltactiekfluisteraar. Lees mijn verhaal hier terug Waarom deze drie clubs nauwelijks ex-profs als jeugdtrainer hebben Wat gebeurt er als een voetbalclub bij het aannemen van scouts en trainers niet let op iemands cv, maar op iemands capaciteiten? Bij SC Freiburg, RB Leipzig en Mainz 05 is deze radicale gedachte heel gewoon. Lees mijn verhaal hier terug