In het politieke landschap heeft de Biblebelt een duurzaam zusje gekregen: de Greenbelt

Josse de Voogd
Electoraal geograaf

Na twee verkiezingen op rij heeft Nederland een nieuw politiek landschap gekregen. Wat blijkt: naast de aloude Biblebelt kwam er een groene gordel bij en een zone waarin vooral populistisch is gestemd.

De verkiezingskaart in Nederland is als een caleidoscoop: geef er een kleine draai aan, ofwel: introduceer een populaire lijsttrekker of laat net andere kiezers opkomen – en een totaal ander mozaïek van kleuren verschijnt aan de oppervlakte. Maar achter zitten patronen die stabieler zijn en in een langzamer tempo veranderen. Deze patronen hangen samen met maatschappelijke tegenstellingen, bijvoorbeeld op religieus en sociaal-economisch gebied.

Waarom er naast een Biblebelt een Greenbelt is

Een van die patronen is de aloude Biblebelt, de orthodox-protestantse zone die van Zuidwest- naar Noordoost-Nederland loopt, en waar SGP en ChristenUnie hun steun vinden. Haaks op deze gordel vinden we tegenwoordig nóg een diagonaal met een specifiek stemgedrag: de Greenbelt.

In deze strook, lopend vanaf de Noord-Hollandse kuststreek, via Amsterdam, het Gooi en Utrecht richting Zuidoost-Gelderland, kregen de groene, progressieve en kosmopolitische partijen GroenLinks en D66 veel stemmen. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement voegde ook de pan-Europese partij Volt zich in dit rijtje.

Het gaat om het deel van het land waarin de kennisindustrie een belangrijke rol speelt en waar hoger opgeleiden, die bovengemiddeld vaak op deze partijen stemmen, zich in toenemende mate concentreren. Het is een verstedelijkt gebied, maar bevat ook fraaie groene landschappen. Op regionale schaal vinden we vergelijkbare patronen tussen Leiden en Delft, in het midden van Brabant en rond de stad Groningen.

Naast (studenten)steden gaat het om specifieke plaatsen in de buurt van deze steden, zoals de oude villadorpen Haren, Oosterbeek, Bergen en Zeist en karakteristieke kleine dorpen als Garnwerd, Ubbergen, Zuiderwoude en Bemelen. Ook ecowijken en de omgeving van vrije scholen, zoals in Culemborg en Zutphen, zie je terug in deze groene geografie.

Het ene patroon hangt meer af van de context, het andere is meer universeel

De scheidslijnen die samen de verkiezingskaart bepalen, kennen alle een ander karakter. Patronen als de Biblebelt, of de politieke subcultuur die in het zuiden van het land bestaat, zijn lang geleden gevormd. De patronen blijven intact omdat de meeste mensen daar nog altijd dicht bij de plek blijven wonen waar ze geboren zijn. Gaat het om dit soort historische scheidslijnen dan doet de regionale en lokale context ertoe.

Een patroon als de Greenbelt heeft echter een andere aard. Hier gaat het juist vaak om mensen die vanwege studie en werk zijn weggetrokken van de plek waar ze opgroeiden. Het patroon komt tot stand door de uitsortering van een bepaalde bevolkingsgroep.

Het is een proces dat vrij universeel is: van Maastricht tot Groningen lijken hoogopgeleide progressieve kenniswerkers een voorliefde te hebben

Van Maastricht tot Groningen kiezen hoogopgeleide kenniswerkers vergelijkbare woonwijken

Opvallend is dat dit patroon zich ook voortzet over de grens. Ook Helsinki, Parijs, Berlijn en Brighton zijn ‘groene’ bolwerken, en of het nou gaat om Bottendaal in Nijmegen, Nørrebro in Kopenhagen of Neubau in Wenen: de bebouwing, voorzieningen en het publiek lijken op elkaar.

Er zijn dus verschillende ‘kaartlagen’, verschillende soorten Nederland die naast elkaar bestaan. Enerzijds heb je een stedelijk netwerk, waarin vooral hoger opgeleiden grote afstanden afleggen als het gaat om werk, verhuizingen en familiebezoek.

Anderzijds zijn in Nederland veel mensen honkvast, blijven historische patronen intact en bewegen vooral lager en middelbaar opgeleiden zich vooral binnen hun eigen regio. Intercitytreinen verbinden de knooppunten van het netwerk, en rond de intercitystations vinden we hippe woonwijken en horeca die op elkaar lijken. Maar de dorpen waar de intercity aan voorbij raast, zijn andere werelden.

Waar afgehaakt Nederland woont

Tegenover de bloeiende kennisgordels staan de gebieden waar veel op anti-establishment-partijen wordt gestemd. Ook daarvoor geldt weer dat verschillende kaartlagen het hedendaagse patroon op de kaart vormgeven. Bezuiden een scheidslijn rond de grote rivieren, die teruggaat tot ligt in veel gemeenten het aandeel voor deze partijen boven het landelijke gemiddelde. Anti-Haagse sentimenten, een grotere wispelturigheid qua stemgedrag en de neiging op personen te stemmen in plaats van op partijprogramma’s vergroten hier de kansen voor populistische partijen.

Waar de arbeidsmarkt sterk leunt of leunde op industrie en logistiek, scoren de populistische partijen hoog

Op andere plekken heeft het stemgedrag eerder een economisch-geografische achtergrond. Daar waar de arbeidsmarkt sterk leunt of leunde op industrie en logistiek liggen de scores voor deze partijen over het algemeen hoog. Voorbeelden zijn de gemeenten rond het IJ, de regio Rijnmond, de west- en noordrand van Brabant, textielsteden als Almelo en de Limburgse Mijnstreek.

In het noordoosten van Nederland springen de Veenkoloniën eruit. Ook enkele plaatsen met een sterke interne samenhang, gekoppeld aan een anti-overheidssentiment, zoals het Brabantse vallen op. Een andere categorie plaatsen waar anti-establishmentpartijen het goed deden, zijn voormalige groeikernen rond grotere steden, zoals Almere, Nieuwegein en Spijkenisse.

Naast Forum voor Democratie, PVV en SP kunnen ook 50PLUS, DENK en Partij voor de Dieren tot op zekere hoogte tot de establishment-kritische partijen gerekend worden.

50PLUS volgt grofweg het patroon van PVV en SP, met veel aanhang in het zuiden, in groeikernen en industriegemeenten. DENK is vooral sterk in de ‘gekleurde’ wijken van de grotere steden, maar ook in specifieke kleinere industrieplaatsen, waar ooit groepen gastarbeiders zijn neergestreken, zoals Leerdam. De Partij voor de Dieren lijkt een tussenpositie in te nemen tussen de Greenbelt en het anti-establishmentpatroon.

Waarom Forum voor Democratie staat voor het Westland en de PVV voor Heerlen

De twee verkiezingen betekenden de doorbraak van Forum voor Democratie. De partij lijkt zich ruimtelijk gezien te hebben gevestigd tussen de VVD en de PVV in. De chiquere en meer burgerlijke plaatsen bleven VVD-blauw, terwijl de PVV beter overeind bleef in de volkswijken en het zuiden van het land. Zo scoorde de partij opvallend goed in middenklassegemeenten in het westen van Nederland.

Enerzijds gaat het dan om de groeikernen waar vooral een lagere middenklasse woont. Maar ook zijn er opvallende uitschieters in plaatsen met veel ondernemers, zoals Volendam en het Westland.

FvD scoort in een hoger inkomenssegment dan de PVV. Er is de nodige steun in bijvoorbeeld het Groene Hart, Noordwijk en Blaricum. Tegelijk zijn de scores laag in Bloemendaal en de Amsterdamse grachtengordel. Het is nog lastig te zeggen wie precíés op de partij hebben gestemd, maar het lijkt erop dat Forum meer steun kreeg in gebieden met opgeklommen ‘self made men’ dan in de gebieden van het ‘oude geld’ en de intellectuele elite.

De steun voor Forum voor Democratie in gemeenten in het westen van het land doet denken aan het patroon van de eveneens rechts-populistische Lijst Pim Fortuyn in 2002. Hier geldt dat er al een voedingsbodem aanwezig was, die door een bepaalde electorale dynamiek weer naar de voorgrond trad.

De proteststem die verschuift naar de periferie

Een verschil met de LPF is dat FvD het ook in Biblebelt-gemeenten goed doet. Zo is de partij populair op Urk, waar in het verleden nauwelijks op niet-christelijke partijen werd gestemd. Ook de inhaalslag voor het rechts-populisme in het noordoosten van Friesland valt op. Dit is de regio van de ‘blokkeerfriezen’, die de anti-Zwarte Piet-activisten tegenhielden op de snelweg.

Verkiezingsuitslagen kunnen geïnterpreteerd worden als een barometer van de gemoedstoestand in een gebied. Sommige veranderingen vallen daarbij op. Kijken we naar hoe de steun voor rechts-populistische partijen zich heeft ontwikkeld, dan valt op dat het zwaartepunt is verschoven.

De Centrumdemocraten, een uiterst rechtse partij die in de jaren negentig in de Tweede Kamer kwam, leunde nog sterk op de grotere steden. Bij de LPF in 2002 was dat patroon al minder uitgesproken. Voor PVV en FvD geldt dat de nadruk is verschoven naar de randgemeenten van de grotere steden, en dan vooral de randgemeenten waar de lagere middenklasse woont. Je kunt zeggen dat er sprake is van een suburbanisatie – een trek uit de stad – van de proteststem.

Het rechts-populisme concentreert zich nu in woonerfwijken achter de geluidswal

Waar vroeger vooral mensen met een wat ruimere beurs de nieuwbouwgemeenten opzochten, zijn het tegenwoordig vaker de lagere klassen die naar de – inmiddels volwassen – nieuwbouwwijken in buurgemeenten trekken. Verhuizers nemen hun stemgedrag mee en kiezers die er al wonen, laten mogelijk hun stem beïnvloeden wanneer zij zich geconfronteerd zien met nieuwe autochtone en vaak allochtone bewoners.

De verandering van politieke kleur wordt nog versterkt omdat de hogere inkomens die oudere nieuwbouwwijken nogal eens verruilen voor weer nieuwere wijken. De verschuiving van de proteststem naar de periferie is niet alleen te zien op het niveau van stad of stadsregio, maar ook op landelijke schaal. Het rechts-populisme had ooit vooral aanhang in de oude wijken, maar concentreert zich nu vaker in woonerfwijken achter de geluidswal en in randgebieden van het land. Het patroon is in feite het spiegelbeeld van de succesvolle steden.

Waarom uiteindelijk Heemskerk de uitslagen bepaalt

De scherpe contrasten tussen bloeiende steden, anti-establishmentgemeenten en een orthodoxe Biblebelt trekken de aandacht. Maar het blijft belangrijk voor ogen te houden dat een groot deel van Nederland in hele gemiddelde gemeenten woont. Amsterdam, Pekela en Urk zijn, om heel verschillende redenen, de uitschieters. Nederland is vooral Heemskerk en Etten-Leur, gemiddelde plaatsen die het midden houden tussen stad en dorp, en door hun gezamenlijke massa cruciaal zijn voor een verkiezingsoverwinning.

Bij de verkiezingen voor het Europees parlement kwam de PvdA weer sterk terug in dergelijke plaatsen. Maar waar de sociaaldemocraten het goed deden in ‘gemiddelde’ gemeenten, was het niet een gemiddeld electoraat dat ze achter zich kregen: de partij leunde sterk op de oudere kiezer.

In een vergrijsd land zijn er daar veel van, maar op termijn vormt zo’n oververtegenwoordiging een achilleshiel voor partijen. De vraag is of linkse partijen in deze gemiddelde plaatsen in de toekomst ook de jongere kiezer weten te trekken, of steeds meer terugvallen op de steden.

Op weg naar een nieuwe, blijvende tegenstelling

De verkiezingen hebben verschillende verhaallijnen laten zien. Enerzijds verzwakken de traditionele drie grote volkspartijen ten gunste van meer uitgesproken partijen, zoals GroenLinks en Forum voor Democratie, en een reeks kleinere partijen van 50PLUS tot Volt.

Nederland en omringende landen lijken soms op weg naar een nieuwe, blijvende tegenstelling tussen kosmopolitische progressieven en meer nationalistische populisten. Dit proces deed zich ook voor bij referenda over het EU-verdrag met Oekraïne en de Britse Brexit, en bij presidentsverkiezingen in Frankrijk en Oostenrijk.

De nieuwe tegenstellingen liepen daarbij dwars door de heen. Tegelijk lijkt er bij verkiezingen waar uit meer dan twee uitersten kan worden gekozen, ook een zeker plafond te zijn voor de meer uitgesproken partijen. Dit terwijl de oude middenpartijen nog altijd kunnen teren op een trouwe achterban, en vanuit die positie ook weer boven de anderen uit kunnen schieten.

Welke draai er bij de volgende verkiezingen aan de caleidoscoop wordt gegeven, valt nu nog moeilijk te zeggen. Onderliggende patronen als de Biblebelt en Greenbelt lijken in ieder geval stevig geworteld. Daarnaast zijn het electorale gewicht van middelgrote plaatsen en het specifieke electorale gedrag in het zuiden terugkerende elementen op de verkiezingskaart.

Iets waar partijen zich maar beter rekenschap van kunnen geven als ze weer op campagne gaan.

Meer lezen?

Rectificatie 14-06-2019: Een eerdere versie van dit verhaal bevatte een grafiek met de titel "Aandeel stemmen anti-establishement Provinciale Staten 2019" deze is aangepast naar "Aandeel stemmen establishment-kritische partijen Provinciale Staten 2019"