Deze mijn staat bekend om milieuvervuiling en geweld. Maar kan nog altijd probleemloos zijn goud verkopen
Wie wil berichten over milieuvervuiling bij de goudmijn North Mara in Tanzania, moet stalen zenuwen hebben. Zeker tien journalisten die erover schreven, en over het geweld tegen omwonenden, zijn bedreigd of gecensureerd. Wij ontdekten dat de misstanden er nog altijd voortduren.
‘Echt innovatieve producten laten hun sporen na in de maatschappij, niet op de planeet’, beweert Apple trots op zijn website. ‘Wij bouwen aan een betere wereld voor toekomstige generaties’, zegt de CEO van Canon. En Nokia’s ‘technologie verbetert levens’.
‘Tegenwoordig zijn bedrijven aangewezen op het gebruik van verantwoord gewonnen grondstoffen om toegang te kunnen krijgen tot markten en investeerders’, zegt Tyler Gillard, due diligence-expert van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Met andere woorden: het is lucratief om ‘groene’ en ethisch geproduceerde producten aan te prijzen. En daarom schaffen grote techbedrijven het goud voor hun elektronische apparaten aan bij gecertificeerde – zeg maar: goedgekeurde – leveranciers. In het geval van Apple, Canon, Nokia en meer dan vijfhonderd andere bedrijven die staan geregistreerd bij de U.S. Securities and Exchange Commission, is dat de raffinaderij MMTC-PAMP in India.
Nokia: ‘Als de vermoedens kloppen, vragen we onze leveranciers niet langer zaken met de goudmijn te doen’
Maar de certificaten die ‘conflictvrije’ en schone mineralen moeten garanderen, hebben betrekking op kleinschalige mijnbedrijven, niet op de multinationals. Een goudmijn in Tanzania, waarvan de Canadese mijngigant Barrick grootaandeelhouder is, heeft in het verleden aantoonbaar mensenrechten geschonden en milieuschade aangericht. Toch stuurt deze goudmijn zijn goudstaven naar MMTC-PAMP in India, die ze afzet bij de leveranciers van veel bedrijven in de techindustrie.
Canon en Nokia benadrukken dat de Indiase raffinaderij van tevoren was gecontroleerd en goedgekeurd. ‘Als de vermoedens worden bevestigd, krijgt deze smelterij een rode vlag en vragen we onze toeleveranciers niet langer zaken met deze partij te doen’, zegt een woordvoerder van Nokia. Apple verklaarde iets vergelijkbaars.
Intimidatie en censuur
Lokale en buitenlandse verslaggevers die proberen uit te zoeken wat er in het bedrijf gebeurt, krijgen te maken met intimidatie en censuur door de autoriteiten. Journalisten van Forbidden Stories, waar wij deel van uitmaken, willen het werk voortzetten van collega’s die monddood zijn gemaakt wegens hun onthullingen over, bijvoorbeeld, milieuschandalen. We trokken daarom naar het noorden van Tanzania – en ontdekten dat de misstanden rondom de North Mara-mijn nog altijd voortduren, hoewel het bedrijf dit ontkent.
De goudmijn North Mara, midden in het Grote Merengebied, wordt al twee decennia lang geplaagd door geweld. Daarom is hij nu omringd door een twee meter hoge muur en wordt hij als een fort bewaakt. Ook indirect, door de overheid.
Voor Forbidden Stories spraken we met verslaggevers die werden tegengewerkt in hun onderzoek naar de mijn. Sommigen ontvingen anonieme dreigementen, van anderen werd hun werk door de autoriteiten gecensureerd. Eén verslaggever besloot zelfs voor een jaar het land uit te vluchten.
‘Ze hebben angst gezaaid.’ Jabir Idrissa, een 55-jarige journalist uit Zanzibar, vertelt wat hem twee jaar geleden is overkomen. Hij werkte toen onder meer als eindredacteur voor de weekbladen Mwana Halisi en Mawio, beide in Swahili en onderdeel van een mediagroep die bekendstaat om zijn onderzoeksjournalistiek.
We moesten de verhalen wel plaatsen omdat het er in de journalistiek om gaat de waarheid te vertellen
In juni 2017 publiceerde Mawio een verhaal waarin twee oud-presidenten in verband werden gebracht met vermeende onrechtmatigheden in contracten die de overheid in de jaren negentig sloot met de mijn. ‘We hebben op de redactie lang overlegd voor we besloten de verhalen te publiceren’, kijkt Idrissa terug. ‘Er waren wel degelijk onderwerpen waar we niet over schreven, vanwege de druk van buitenaf.’ Maar hier konden ze volgens hem niet omheen: ze moesten de verhalen wel plaatsen omdat het ‘er in de journalistiek om gaat de waarheid te vertellen’.
In Tanzania is dat moeilijk, omdat de persvrijheid er steeds meer onder druk is komen te staan sinds John Magufuli in 2015 tot president werd gekozen. Zo werd onlangs een wet aangenomen die ruim drie jaar gevangenschap, een boete van ruim 5 miljoen Tanzaniaanse shilling (1.900 euro) of beide voorschrijft voor het bewust verspreiden van informatie die ‘onjuist, bedrieglijk, misleidend of onnauwkeurig’ is.
Bovendien worden ‘journalisten aangevallen zonder reden’, zegt Ryan Powell, gespecialiseerd in de media in Oost- en West-Afrika. ‘De politie valt journalisten lastig en niemand doet er iets tegen.’ Tanzania staat nu 118de op de lijst van 179 landen van de persvrijheidsindex van Reporters Without Borders. Dat is 25 plaatsen lager dan vorig jaar.
Een publicatieverbod van twee jaar
De dag na de publicatie van het onderzoek werd Mawio door de minister van Informatie Harrison Mwakyembe voor twee jaar verboden. Hoofdredacteur Simon Mkina vertelt dat hij dreigtelefoontjes ontving. Idrissa verloor zijn baan en mocht niet langer werken als journalist. Hij had drie kinderen en geen inkomsten en verliet Dar es Salaam om in de tweedehandswinkel van zijn neef in Zanzibar te gaan werken.
Het verhaal waar al deze moeilijkheden mee begon, ging over Acacia Mining, een in het Verenigd Koninkrijk geregistreerd bedrijf dat sinds 2006 eigenaar is van de North Mara-goudmijn en wiens grootste aandeelhouder de Canadese goudgigant Barrick is.
Na jarenlang te hebben geprofiteerd van zeer voordelige fiscale afspraken, is de band tussen het mijnbedrijf en de regering van Tanzania behoorlijk bekoeld. In mei kreeg Acacia Mining een boete van 5,6 miljard Tanzaniaanse shillings (2,1 miljoen euro) voor vermeende vervuiling door het bassin met afvalwater van North Mara.
Na tien jaar is de afvalopslag nog steeds niet in orde
January Makamba, minister van Milieu, noemt dit bedrag gerechtvaardigd gezien de lange periode waarover de problemen zich uitstrekken. ‘Na tien jaar is de afvalopslag nog steeds niet in orde’, zegt hij over de dam rond het bassin, die moet voorkomen dat de schadelijke bijproducten van de goudwinning zich verspreiden. Omdat die niet goed is gebouwd, sijpelen giftige stoffen door naar het grondwater en komt het terecht in nabijgelegen stroompjes en rivieren.
Makamba erkent dat ook de Tanzaniaanse regering hier schuld aan had, door de mijn ‘steeds op zijn woord te geloven’.
Acacia Mining heeft laten weten dat het ‘de noodzaak voor een beter afvalbeleid heeft erkend’ en dat het ‘is begonnen aan de planning en het ontwerp van een nieuwe opslagplaats voor het afval’.
Te veel arsenicum en nitraat
Tundu Lissu,* advocaat en politicus van de oppositiepartij CHADEMA, besteedde veel aandacht aan de milieuvervuiling door de mijnindustrie in Tanzania. Hij spreekt van ‘vervuiling van de rivieren waar de dorpelingen hun drinkwater vandaan halen en de weides waar ze hun dieren laten grazen’ en van ‘serieuze gezondheidsproblemen door de vervuiling’.
‘Ik heb in 2013 zes patiënten gehad die heel heftig reageerden op het water vlak bij de mijn, waarmee ze zich wasten’, zegt de arts Mark Nega, die destijds in het gebied werkte.
In 2009 bleek het water vlak bij de mijn een groot gehalte arsenicum te bevatten. Verhoogde arsenicumconcentraties worden vaker in de buurt van goudmijnen aangetroffen. In 2015 stuurden lokale boeren watermonsters afkomstig uit de mijn naar Kenia om het te laten onderzoeken. Een analist van de Keniaanse regering constateerde ‘een nitraat- en nitrietgehalte dat niet geschikt is voor dierlijke consumptie’.
‘Tijdens de zware regenval in de lente van 2019 is vervuild water uit de mijn in de nabijgelegen Tigithe-rivier terechtgekomen’, verklaart Acacia Mining. Het bedrijf zegt onmiddellijk actie te hebben ondernomen.
Zeker 22 verdachte sterfgevallen
Maar non-gouvernementele organisaties documenteerden ook 22 sterfgevallen sinds 2014, die in verband zijn gebracht met politiegeweld en schietgraag veiligheidspersoneel, evenals verkrachtingen en ander geweld. De slachtoffers zijn vooral mijnwerkers die vroeger op kleinere schaal naar goud zochten op de plek waar de mijn nu ligt. Het bedrijf noemt hen ‘indringers’.
‘Kleinschalige mijnwerkers met overheidsvergunningen bezaten vroeger het grootste gedeelte van het gebied’, licht Mary Rutenge toe, docent van de universiteit van Mzumbe in Tanzania. ‘Nadat het bedrijf hun land had ingenomen, werd hun levensonderhoud onzeker. Het bedrijf heeft hen daar onvoldoende voor gecompenseerd.’
Elke nacht drinken omwonenden zich moed in om over de muur van de mijn te klimmen, in de hoop kruimels goud te vinden op het terrein
En dat heeft desastreuze gevolgen: groepen werkloze jongeren uit omliggende dorpen wapenen zich elke nacht met machetes en speren en drinken zich moed in met bier en Konyagi – lokaal gebrouwen gin – om over de muur van de mijn te klimmen in de hoop kruimels goud te vinden op het terrein. Maar waar ze aan de andere kant meestal op stuiten, zijn gewapende politiemannen.
Waarom nemen ze zo veel risico? ‘We hebben het goud nodig voor onze families’, legt Monchena Mwita uit, leider van de ‘indringers’ uit Kewanja, een dorp vlak bij de mijn. ‘En om aan goud te komen, moeten we daar wel heen. Er is geen andere manier om geld te verdienen. Het is onze enige bron van inkomsten.’
De bazen van Barrick geven de politie de schuld. ‘Er is heel veel onderzoek gedaan naar dergelijke aantijgingen en je kunt mij niet verantwoordelijk houden voor het gedrag van de plaatselijke autoriteiten’, zegt CEO Mark Bristow van Barrick als we hem naar de moorden vragen.
Maar de scheidslijn tussen de politie en de beveiligers van de mijn is vaag. Volgens de Britse organisatie Rights and Accountability in Development (RAID) heeft Acacia Mining in schriftelijke afspraken vastgelegd dat het de politie ‘financiële steun en steun in natura’ biedt – een toelage, kost en inwoning en brandstof – in ruil voor bescherming van de mijn.
Betrapt – en verkracht
Een verslaggever van The Guardian, die is aangesloten bij Forbidden Stories, sprak met Lucia Marembela, een 44-jarige vrouw die zegt dat ze in 2010 twee keer is verkracht op het terrein door bewakers, wat vrouwen in de omgeving vaker overkomt. Marembela werd betrapt toen ze goud zocht op het terrein van de mijn.
‘We renden weg, maar toen we moe werden, haalden ze ons in en namen ze ons mee’, zegt ze. ‘Ze gooiden ons in hun auto’s en namen ons mee naar een afgelegen plek vlak bij een vliegveld, ver uit het zicht van voorbijgangers.’ Daarna, vertelt ze, werden ze door één man verkracht, terwijl de andere mannen op de uitkijk stonden. ‘Nadat ze hun smerige klusje hadden geklaard, lieten ze ons gaan, stapten ze de auto in en gingen ze weer aan het werk.’
We ontmoetten nog twee vrouwen met vergelijkbare verhalen.
Het seksuele geweld had dramatische gevolgen. Toen haar man erachter kwam dat Marembela was verkracht, liet hij haar achter met zes kinderen. ‘Ik heb nog steeds veel last van wat me is aangedaan’, zegt ze. ‘Vooral omdat iedereen weet dat ik ben verkracht, ook mijn kinderen. Soms wordt er op straat gesproken over wat me is overkomen, en dat doet me veel pijn.’
Geschikt voor zevenduizend euro
Marembela diende in 2013 met andere vrouwen een aanklacht in bij de leiding van de mijn. Ze zegt dat het bedrijf – toen nog African Barrick Gold geheten – contact met haar opnam en haar een vertrouwelijke schikking voorstelde: in ruil voor 13,9 miljoen Tanzaniaanse shilling (destijds zo’n 7.000 euro) deed Marembela afstand van haar recht een civiele zaak tegen de mijn of tegen Barrick aan te spannen. Het document hierover tekende ze zonder het helemaal te hebben kunnen lezen of te hebben begrepen, zegt ze.
‘Je mag mensen niet het zwijgen opleggen, maar er zijn altijd nog vergoedingen’, zegt Mark Bristow, CEO van Barrick. ‘In de korte tijd dat ik bij Barrick zit, is daar al regelmatig om verzocht. De mensen willen geen gerechtigheid. Ze willen geld.’
De CEO van Barrick: ‘De mensen willen geen gerechtigheid. Ze willen geld’
En zo gaat het door tot op de dag van vandaag. ‘Die misstanden gaan door en door, vooral in de North Mara-goudmijn’, zegt de advocaat Lissu, die dorpsbewoners uit de regio heeft vertegenwoordigd. Hij was zelf slachtoffer van een moordaanslag in 2017, nadat hij Magufuli’s regering ervan had beschuldigd te hebben gelogen over het mijncontract. ‘Er zijn rustige periodes, maar dan gebeurt er weer iets en explodeert de boel. De spanningen blijven.’
‘Het schenden van mensenrechten door private en publieke beveiligers nam enorm toe rondom 2005 en was tussen 2009 en 2016 op zijn hoogst’, zegt Catherine Coumans van de Canadese organisatie MiningWatch, die de gang van zaken in de North Mara-mijn al jarenlang volgt. ‘Onze lokale contacten en zelfs het mijnpersoneel dat ik heb gesproken, zeiden dat het aantal schietpartijen is afgenomen door de internationale aandacht die MiningWatch en RAID op het project hebben weten te vestigen. Maar mishandelingen, soms leidend tot blijvende verminking, komen nog zeer vaak voor.’
Nog altijd wordt het goud verwerkt bij de toeleverancier van Apple
Acacia Mining heeft herhaaldelijk alle beschuldigingen van ngo’s over moorden en andere mensenrechtenschendingen van de hand gewezen. ‘In de vier jaar tussen 2014 en 2017 zijn zes sterfgevallen gemeld in de North Mara-mijn door confrontaties met de lokale politie’, aldus een woordvoerder.
Journalisten van Forbidden Stories ontmoetten de nabestaanden van twee mannen die tijdens twee incidenten in de mijn door agenten zijn doodgeschoten. De politie zegt uit zelfverdediging te hebben gehandeld, maar de familie zegt nooit over de toedracht te zijn geïnformeerd. ‘Uit Acacia’s eigen gegevens komt naar voren dat het geweld in hun North Mara-mijn niet gestopt is’, schreef RAID in juli 2017.
En toch worden de goudstaven van de mijn nog altijd geraffineerd door MMTC-PAMP, de Indiase afdeling van de Zwitsers-Nederlandse MKS PAMP Group die is gecertificeerd door de London Bullion Market Association, de meest prestigieuze handelsvereniging in de branche.
‘Voor we in zee gingen met de mijnen, hebben we hun manier van opereren onderzocht, waarbij we de rapporten van non-gouvernementele organisaties zeer serieus namen en waarmee we de mijn hebben geconfronteerd’, zegt Hitesh Kalia, die voor MMTC-PAMP verantwoordelijk is voor de risicoanalyses en de regelgeving hierover. ‘We keken naar de maatregelen die de mijn nam om claims wegens mensenrechtenschendingen uit het verleden te voorkomen, die samenhingen met het optreden van de politie in het mijngebied.’
De beperkte waarde van de officiële certificering
In 2010, op het hoogtepunt van mensenrechtenschendingen, stond in een document bedoeld voor investeerders dat het Zwitserse bedrijf Argor-Heraeus het goud raffineerde, een gecertificeerd en een beursgenoteerde leverancier van goud aan ruim zeshonderd bedrijven. Op de vraag van een journalist van het Zwitserse Tamedia of dit klopt, heeft Argor-Heraeus nooit bevestigend of ontkennend geantwoord.
Die officiële certificering betekent blijkbaar niet zo veel, zeggen experts. ‘Het is belangrijk te weten dat de criteria in de goudsector worden opgesteld door bedrijfsverenigingen’, legt Tyler Gillard van de OESO uit. ‘Die controleren of de raffinaderijen zo zijn ingericht dat ze op verantwoorde wijze aan goud kunnen komen, volgens de richtlijnen van de OESO. Ze hoeven niet per goudproduct te garanderen dat er geen kinderarbeid of dubieuze financiering aan te pas is gekomen.’
Volgens hem is zo’n garantie vanwege de complexiteit van de productieketen ook niet haalbaar en schiet de kwaliteit van het onderzoek ernaar vaak te kort. Zo neemt de verantwoordelijkheid voor eventuele misstanden in elke schakel van de toeleveringsketen verder af.
In deze industrie is het onmogelijk om aan eerlijk goud te komen
Jürgen Heraeus, voorzitter van de raad van toezicht van Argor-Heraeus, geeft in een interview in 2016 een eerlijke voorstelling van zaken: ‘In deze industrie is het onmogelijk om aan eerlijk goud te komen.’
En dus blijven in Tanzania verarmde ‘indringers’ met gevaar voor eigen leven zoeken naar goud, en worden verslaggevers gestraft en belet in hun pogingen licht te werpen op de milieuvervuiling en ander wangedrag door de mijn.
‘Als het goud eenmaal gebruikt is, gaan ze weg en laten ze het gif achter’, voorspelt advocaat en politicus Lissu. En journalist Jabir Idrissa blijft achter zonder baan.
In december 2018 won Mawio de rechtszaak tegen de minister van Informatie over het publicatieverbod. De krant zal echter niet snel weer verschijnen, want daarvoor is aparte toestemming van de regering nodig.
‘Het is nu dus aan de regering. Als we toestemming krijgen, gaan we weer aan het werk’, zegt Idrissa. ‘Ik hoop dat we weer terugkeren, en moedig en met respect van iedereen ons werk kunnen voortzetten.’
Wij, Cécile Schilis-Gallego en Marion Guégan, zijn aangesloten bij Forbidden Stories. Dit is een samenwerkingsverband van internationale journalisten, die het werk voortzetten van lokale onderzoeksjournalisten die monddood zijn gemaakt door censuur, ontslag of door moord, als gevolg van onthullingen over, bijvoorbeeld, milieuschandalen of corruptie. De verhalen van Forbidden Stories verschijnen in dertig gerenommeerde media in vijftien landen. Vertaald uit het Engels door Laura Weeda.