Zo krijgen pinksterkerken mensen zover 10 procent van hun jaarsalaris af te staan
Het welvaartsevangelie belooft financieel succes, geluk en gezondheid als beloning voor devotie en donaties aan de kerk. Giften van 10 procent van een jaarsalaris zijn geen uitzonderingen in pinkstergemeenten als de Firekerk te Rotterdam. Hoe worden mensen ertoe gebracht hun geld af te staan? ‘Ik ben nog nooit zo voor iemands karretje gespannen.’
Toen Thom dertien jaar was, deed hij een belofte aan God. Hij beloofde nuttig te zijn in het leven. ‘Want dát is wat eeuwigheidswaarde heeft. Dienstbaar zijn, heilig blijven. Een man van God zijn. Dat is wat ik wilde.’ De collectezak die rondging in de kerk van zijn ouders vulde hij in die tijd al een keer met een briefje van 100 gulden. Zijn moeder greep in: ‘Zo veel moet je helemaal niet geven, joh.’ Maar de collectezak was alweer een rij verder.
Vandaag is Thom twintig jaar ouder en ruim 20.000 euro armer: in twee jaar tijd (van 2011 tot 2013) doneerde hij ruim 40 procent van zijn inkomen aan de pinkstergemeente de Firekerk. Standaard maakte hij 200 euro per maand over, 10 procent van zijn inkomen. Maar hij deed ook geregeld anonieme giften, nog bovenop dat bedrag.
Ik was verslaafd aan geven’, bekent Thom nu. ‘Ik raakte ervan in een geestelijke high, voelde me exclusief, bijzonder
Het grootste bedrag dat hij in één keer weggaf, was 4.000 euro. Er was een nieuw kerkgebouw nodig, was Thom verteld. ‘Ik was verslaafd aan geven’, zegt Thom nu. ‘Ik raakte ervan in een geestelijke high, voelde me exclusief, bijzonder.’
Thom, programmeur van beroep, werd verteld dat hij eerst moest zaaien voor hij kon oogsten, maar dat zijn giften uiteindelijk in veelvoud bij hem zouden terugkomen. Maar deze boodschap had ook een keerzijde. In 2 Korintiërs 9 staat: ‘Wie karig zaait, zal karig oogsten. Wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten.’
Ook bij de Rotterdamse Frank Pot, de voorganger waar Thom nog geregeld wakker van ligt, lag deze tekst op de lippen bestorven. ‘You can never outgive God’, riep hij vaak als hij preekte.
In dezelfde bijbeltekst van Korintiërs wordt beschreven dat men zonder dwang geld moet geven, maar die passage werd meestal achterwege gelaten, zegt Thom. Bovendien: waarom zou je weinig geven, als je meer welvaart ontvangt wanneer je méér geeft?
Zie daar de psychologie achter het ‘welvaartsevangelie’ in een notendop.
Dubieuze financieringen
Uit een onderzoek van Sektesignaal van 2016 blijkt dat meer dan de helft van de gemelde misstanden in nieuwe religieuze bewegingen te maken had met een dubieuze vorm van financiering. Van de 199 onderzochte cases had bijna de helft van de onderzochte groeperingen een christelijk karakter.
Om meer te weten te komen over de ervaringen met het welvaartsevangelie, plaatsten we in januari een oproep. We ontvingen ruim dertig reacties van gelovigen en ex-gelovigen uit verschillende kerken in Nederland, die vertelden hoe ze zich onder druk gezet voelden om geld te geven.
Veel mensen wilden hun verhaal alleen anoniem doen. Anderen trokken zich later terug, uit angst voor negatieve reacties, of omdat ze niet (meer) met de pers mochten praten van hun voorganger.
Hoewel in alle christelijke kerken collectes worden gehouden – voor de kerk of voor bepaalde projecten – vind je het welvaartsevangelie zoals boven beschreven vooral terug bij de pinksterkerken, de snelst groeiende stroming binnen het christendom. Per dag komen er wereldwijd 35.000 nieuwe gelovigen bij. Inmiddels reikt de invloed van deze kerken zelfs tot in het Witte Huis, waar Donald Trump geregeld voor zich laat bidden door voorgangers en welvaartsevangelisten van deze stroming.
Zoals vaker was de VS eerst
De formule van het welvaartsevangelie is geïnspireerd door de New Thought Movement, een invloedrijke intellectuele beweging in de Verenigde Staten van eind negentiende eeuw. Hoofdrolspeler van het welvaartsevangelie was de Amerikaanse voorganger Essek Kenyon.* Hij vermengde de ‘succesformule’ van de New Thought Movement met het evangelisch christendom. De combinatie van evangelisch christendom en ‘positief denken’ bleek goud waard en kreeg overal ter wereld navolging.
Maar om de beloofde voorspoed te bereiken, is het in veel kerken niet genoeg om positief te denken en te bidden, blijkt in de praktijk. Gelovigen moeten als het ware bewijzen dat het geloof hun menens is door minimaal 10 procent van hun inkomen aan de kerk af te staan, wat ook wel het ‘geven van tienden’ wordt genoemd.
De gelovigen wordt daarbij voorgespiegeld dat de boodschap van het welvaartsevangelie werkt: de luxe levensstijl van de bekendere welvaartsevangelisten, die zich niet zelden per privévliegtuig over Gods akkers laten vliegen, zijn daarvan het ‘levende bewijs’.
Naast financiële voorspoed mogen gelovigen ook spirituele groei en fysieke gezondheid verwachten. Zo zijn er zelfs ware ‘genezingsdiensten’, waarbij iedereen die ziek is, naar voren mag gaan voor gebed, met de hoop op genezing.
Op deze manier leren gelovigen als het ware te bidden met hun portemonnee. ‘Gelovigen verlangen naar een tastbaar bewijs van Gods aanwezigheid. Niet als mysterie, maar als iets dat je vast kunt pakken’, licht historica Kate Bowler, die het welvaartsevangelie onderzocht, toe via Skype. ‘Het welvaartsevangelie is diep geworteld in de cultuur van pinkster- en evangelische kerken. Zo is 40 procent van de megakerken in de VS nog altijd diepgaand door dit gedachtegoed beïnvloed.’
Een zware burn-out
Als we Thom spreken op een koude vrijdagavond in zijn rijtjeshuis in de regio Rotterdam, zit hij arbeidsongeschikt thuis. Zijn ervaringen in de Firekerk, die hij vier jaar geleden verliet, leidden bij hem uiteindelijk tot een zware burn-out. Met zijn benen over elkaar gevouwen op zijn hoekbank vertelt hij zijn verhaal. Ineengedoken, aangeslagen.
Eigenlijk wilde Thom zijn verhaal niet doen, uit angst het herstel van zijn burn-out te schaden en omdat hij bang was voor boze reacties vanuit de kerk. De hoop anderen te helpen en dat het voor hemzelf leidt tot een afsluiting, gaf echter de doorslag.
Toen Thom acht jaar geleden terechtkwam bij de Firekerk, voelde het als een warm bad, begint hij zijn verhaal. De kerk zat vol mensen die ‘radicaal’ voor God wilden gaan, die niet alleen vol passie over het geloof vertelden, maar het geloof echt lééfden. Dat was precies wat Thom zocht. Met name de no-nonsense houding van voorganger Frank Pot sprak hem aan. ‘Hij was een simpele, eerlijke Rotterdammer. Hij gebruikte geen moeilijke woorden en hij kon iedereen ompraten.’
Thom bezocht vol enthousiasme de kerkdiensten. ‘Het was als thuiskomen, zo’n bijzonder en fijn gevoel. Ik voelde me vereerd om onderdeel te zijn van die familie.’
Ik werd veroordeeld om mijn afwezigheid. Ik mocht eigenlijk niet naar een andere kerk gaan
Thom miste geen dienst, bezocht zelfs de extra bidstonden, waar mensen voorafgaand aan de dienst met z’n allen in een kring gingen bidden. Alleen toen zijn neefje werd gedoopt in een andere kerk woonde hij daar een dienst bij. En dat zinde voorganger Frank Pot niet: ‘Ik werd veroordeeld om mijn afwezigheid. Ik mocht eigenlijk niet naar een andere kerk. Dat was “gevaarlijk”, omdat ik de belangrijke lessen van Frank miste en daarmee “onder het woord van God vandaan was”.’
Dat stukje ‘exclusief denken’, zoals Thom het noemt, ging hem steeds vaker opvallen. ‘Tijdens een jaarlijks terugkerende bijbelcursus stelde Frank zelfs voor om met de hele kerk in een commune te gaan wonen, en een gezamenlijke bankrekening te nemen. Toen ik minder enthousiast reageerde, werd ik afgebrand door Frank. “Nu reageert iedereen enthousiast, behalve jij”, zei hij verwijtend.’
Verdriet maakte plaats voor boosheid
Het exclusief denken, de plannen om een commune te starten, werden Thom uiteindelijk te veel. Hij besloot na veel wikken en wegen de kerk te verlaten, waar hij bijna drie jaar lang wekelijks was gekomen. En toen was er van die bijzondere familie niet veel meer over: ‘Toen ik de laatste keer naar de kerk kwam om afscheid te nemen stond ik te janken, terwijl iedereen gewoon bezig bleef om de boel klaar te zetten voor de kerkdienst. Ze deden alsof ik niet meer bestond.’
Dat verdriet heeft nu meer plaats gemaakt voor boosheid. Als Thom aan zijn oud-voorganger denkt, merkt zijn vrouw dat meteen. ‘Dan balt hij zijn vuisten en zie je de spanning in zijn lichaam trekken’, vult ze zijn verhaal aan. ‘Nadat ik de Firekerk had verlaten, heb ik jarenlang fantasieën gehad om mijn oud-voorganger iets aan te doen’, bekent Thom.
Thom is niet de enige met deze ervaring in de Firekerk. Ook Joël Bonk (39) kan zich zijn eerste ontmoeting met voorganger Frank Pot goed herinneren. Hij bezocht tot zes jaar geleden trouw zijn bijeenkomsten.
De diensten waren een waar spektakel, herinnert Bonk zich. ‘Mensen waren op de opzwepende muziek wild aan het dansen, vanaf het podium werden teksten als een mantra keer op keer herhaald. Tijdens een dienst werd meerdere keren opgeroepen om “blijmoedig” geld te doneren.’
Het geven van geld zorgde ervoor dat succes jouw kant op zou komen. Althans, die indruk werd gewekt, vertelt Bonk. ‘Frank liet mensen naar voren komen wier verhaal bewees dat het loont in God te investeren.’ Hij gaf zichzelf ook graag als voorbeeld. Bonk: ‘Frank vertelde dat God hem zo veel zegende dat hij meer vliegreizen met zijn gezin kon maken dan ooit tevoren.’
Langzamerhand ging Bonk in de boodschap van voorganger Frank geloven en doneerde hij tijdens een ‘retraiteweekend’ 500 euro. Veel geld, zeker voor een student, zegt hij.
Net als bij Thom gaf de donatie Bonk een adrenalinekick. ‘Iedereen leefde met de overtuiging dat God je iets moois zou geven, in ruil voor wat je gaf: je kon alles verwachten wat je nodig had. Zo werd het bijna een soort sport: wie kan het meeste geld geven?’
‘Toen ik eindelijk een woning kreeg, waar ik lang naar had gezocht, moest ik elke keer op het podium vertellen dat God voor je zorgt als je maar geld geeft. Ik had immers dankzij mijn giften aan God een woning gekregen, vond Frank. Maar achteraf gezien had ik die woning vast ook gekregen als ik niet geloofde.’
Met schaamte terugkijken
Inmiddels kijkt Bonk met schaamte terug op die periode. En voelt hij zich opgelicht. ‘Ik heb zo veel energie, zo veel tijd in de kerk gestoken... God had mijn geld helemaal niet nodig. Fránk had het geld nodig. Hij vertelde mij weleens dat hij ervan droomde van alle giften te kunnen leven. Werken vond hij maar niks. Hij deed dan ook geregeld een oproep voor een “stille collecte”, een collecte waarin door de kerkleden geen luid rinkelend muntgeld moest worden gegeven, maar briefgeld.’
Ook Bonk fantaseerde, net als Thom, jarenlang erover zijn oud-voorganger iets aan te doen. ‘Ik ben in mijn leven nog nooit zo voor iemands karretje gespannen, of overgehaald om iets uit te voeren, als door Frank.’
Hij is ook boos op zichzelf: ‘Ik walg ervan dat ik er niet eerder achter ben gekomen dat het een grote hoax was. Ik heb het ware gezicht van het geloof gezien, en raakte mijn geloof erdoor kwijt.’
Doneren kan per machtiging – of QR-code
Wie zelf een indruk wil krijgen van de Firekerk, kan elke zondag terecht in het enorme gebouw aan de Berlagestraat in Rotterdam, waar luidruchtige kerkklokken de dienst aankondigen.
Na onze gesprekken met Thom en Bonk waren we nieuwsgierig naar de Firekerk. We wilden weten wat de aantrekkingskracht was van die diensten, wat er besproken werd, maar ook hoe er opgeroepen werd tot het geven donaties. Met die vragen en de verhalen van Thom en Bonk in mijn achterhoofd, woonde ik (Romee) dit voorjaar een dienst van Frank Pot bij.
In de grote zaal, die je bereikt via een imposante trap, blijken de achterste rijen stoelen in de grote zaal te zijn afgezet. Er was gerekend op een grotere opkomst, maar uiteindelijk komen er slechts dertig mensen naar de dienst – ongeveer een derde van de zeventig tot honderd leden die de kerk volgens een enthousiast kerklid telt.
Het gebouw ziet er piekfijn uit: het was twee jaar na aankoop volledig gerestaureerd en aangekleed met schilderijen van enkele meters breed, waarop bijbelteksten te zien waren en afbeeldingen van bijbels. Op het podium prijkt een model van de Ark van het Verbond.
De kerkleden kunnen hun ‘offer’ naar voren brengen. Slechts een enkeling blijft zitten
Aan het begin van de dienst roept een kerklid iedereen op luidkeels te bidden, om de hemel dankbaarheid te tonen en de heer te prijzen. Na een paar minuten volgt de oproep op te staan en je aan elkaar voor te stellen en elkaar te ‘bemoedigen’. Halverwege de dienst wordt een gezin welkom ontvangen die net komen aanwaaien. Ze hadden een doopdienst van een familielid in een andere kerk.
Vlak voor het collectemoment roept Pot de aanwezigen op geld te geven, zodat de hypotheek van het kerkgebouw weer kan worden betaald. ‘Laten we blijmoedig geven!’ Doneren kan per machtiging, of via een QR-code, die, als je hem scant een bedrag van 20 euro suggereert. Vervolgens mogen de kerkleden hun ‘offer’ naar voren brengen. Slechts een enkeling blijft zitten.
‘Iedereen is vrij te geven wat hij wil’
Als Frank Pot de verhalen van de oud-leden voorgelegd krijgt – en hun gevoel onder druk te worden gezet om diep in hun portemonnee te tasten – zegt hij zich niet te herkennen in hun kritiek. ‘Natuurlijk moeten we één keer in de zes maanden een groter bedrag aflossen voor ons kerkgebouw. Dat hoesten we met elkaar op, maar dat is ook heel normaal. En iedereen is daar vrij in. Als je niet kunt geven, hoeven we je gift niet. Laat je geld dan zijn waar het nu is.’
‘Daarnaast betalen we soms boodschappen voor mensen die dat zelf niet kunnen, of geven we ze een bijbelcursus ter waarde van 1.500 euro. We zetten niemand onder druk om te geven, maar onderwijzen onze leden wel over het geven van tienden. Dat doen we één tot twee keer per jaar. Dat is een bijbels principe.’
‘Iedereen is welkom om in onze kerk te komen en óók om te gaan, met de zegen van God. Het liefst gaan we goed uit elkaar, en als mensen weggaan is dat vaak ook zo. Er zijn ook mensen bij die weggaan zonder dat je weet waarom.’
Pot geeft aan het ‘niet juist te vinden’ via de media in te gaan op individuele gevaIlen, ‘maar ik heb wel met hen te doen. Ze zijn altijd welkom om langs te komen om over hun problemen te praten. Sans prejudice.’
Via een cursus inzicht vragen in je inkomsten
Soms werd ook een beroep op de portemonnee gedaan via een cursus. Zoals de cursus Financieel Gezond van de pinksterkerk Jong en Vrij. Hierin word je er stap voor stap van overtuigd dat jouw geluk en gezondheid samenhangt met jouw mate van vrijgevigheid. Een belangrijk onderdeel van de cursus was inzicht geven in je inkomsten, uitgaven en schulden. Een greep uit de correspondentie tussen de cursusleiders en de cursisten, die in het bezit is van De Correspondent:
‘Deze keer mag je als huiswerk invulling geven op een aantal vragen t.a.v. jouw privéfinanciën. De antwoorden mag je volgende week meenemen. Dit doen we om het in het Licht te brengen, en alle schuld/schaamte er vanaf te halen.
Wat komt erin (p/m)?
Wat gaat eruit (p/m)?
Hoe zit het met schulden?
Hoe zit het met geven?’
Vervolgens werd de cursisten ‘een bijbelse visie op geven’ voorgespiegeld. Daar hoort ook het idee bij dat tegenslagen het gevolg zijn van te weinig geven. Ze moesten onder meer een video bekijken van de televisieprediker of televangelist Joseph Prince, die vertelt dat mensen die hun maandelijkse bijdragen aan de kerk afstonden ouder werden en genazen van allerlei ziekten.* Ook beweert Prince daarin dat het Hebreeuwse woord voor ‘tiende’ ook ‘rijkdom’ betekent, maar dat dit besef alleen voor de ware christenen is weggelegd.
Twee bronnen die hun onvrede hadden geuit over de cursus werden uiteindelijk de kerk ‘uitgezet’, vertelden ze
Aan Financieel Gezond deden dertien mensen mee, en waren er drie cursusleiders. Tijdens de eerste bijeenkomst werd iedereen gevraagd om openheid te geven over hun financiële situatie, wat iedereen ook deed, vertelt een bron die anoniem wil blijven. Deze bron was het niet eens met de inhoud van de cursus.
Voorganger Jasper van der Kolk gaf geen openheid over zijn eigen financiën. Toen deze bron over de inhoud van de cursus in gesprek wilde gaan met Van der Kolk, snoerde de voorganger hem de mond: ‘Hij zei dat hij nu eenmaal herder was en daardoor beter inzicht had dan ik. Ik was namelijk maar een schaapje.’ Deze bron probeerde nog in gesprek te gaan met andere leiders van Jong en Vrij, maar werd uiteindelijk de kerk uitgezet. Hij is niet meer welkom bij de zondagse diensten.
Het in de kiem smoren van kritiek herkenden meer oud-leden van Jong en Vrij, die diensten op andere locaties bezochten. Eén oud-lid vergeleek de kerk zelfs met Scientology. Een ander oud-lid had weliswaar de cursus Financieel Gezond niet gevolgd, maar erkende wel dat er veel nadruk lag op het ‘geven van tienden’, en het rijk willen worden. Dat blijkt ook uit een ‘fundamentenstudie’ van Jong en Vrij, die we in ons bezit hebben:
‘Regelmatig maakt God echter van de ene op de andere dag mensen rijk, net zoals we bij onze bekering uit genade (...) hemelse schatten mogen ontvangen’, staat in de studie. ‘Het zaad van God’, gaat de tekst verder, duidelijk makend dat hiermee ‘bezit, rijkdom en geld’ wordt bedoeld, ‘kent zeven ontwikkelingsfasen: Ontvangen, Geven, Ervan genieten, Vermeerderen, Oogsten, Rijkdom in alle opzichten, Eer aan God, waarna Hij veilig meer kan geven.’
‘Je zou dit de cyclus van de hemelse economie kunnen noemen’, luidt de conclusie. ‘De uiteindelijke grootte van de oogst (denk aan 30-, 60-, en 100-voudige oogst) heeft te maken met de mate van vrijgevigheid.’
‘Tienden geven is geen harde eis’
In reactie op onze vragen over Financieel Gezond laat de toenmalige voorganger Jasper van der Kolk van Jong en Vrij Amsterdam weten dat het geven van tien procent van je inkomen op geen enkele manier een eis was. Dat gold ook voor inzicht geven in je inkomsten, uitgaven, schulden en giften. ‘Een Connectgroep is geen cursus maar een plek waar mensen elkaar helpen om te groeien in het geloof. In dit geval om God beter te leren kennen als een gulle vader. En dat omdat hij gul is, wij als zijn kinderen ook gul kunnen leven. Dat we bedoeld zijn als een rivier. Gemaakt om voortdurend te ontvangen. En dat voortdurend weer door te geven. Of je dat uiteindelijk ook gaat doen moet iedereen zelf weten.’
Met het gebruikte materiaal, zoals het boek Gezegend Leven, was ook Van der Kolk het niet altijd eens, reageert hij. ’Maar dat geeft ook niet. Het gaat erom uit dat het helpt om het goede gesprek op gang te brengen, en dat is met dit boek het geval.’
Op het verhaal van het weggestuurde kerklid reageert Van der Kolk: ‘Vorig jaar hebben we op mijn initiatief een afsluitend gesprek gehad. Wat mij betreft sluit dat in de toekomst niet uit dat nog meer herstel mogelijk is.’
In weer een andere pinksterkerk, het Jezus Centrum Nijkerk, werd voorafgaand aan de dienst een proclamatie voorgelezen die doordrongen was van het welvaartsevangelie:
‘Banen en betere banen, loonsverhogingen en bonussen, geweldige droomhuizen, landgoederen en erfenissen, belastingteruggaven, het inkomen, kortingen en winst, geld in de brievenbus, cadeaus en verrassingen, het vinden van geld, schulden afbetaald, kosten verlagen, zegen en vermenigvuldiging, dank u Heer, dat u voorziet in al mijn financiële behoeften. Zodat ik meer dan genoeg heb om te geven in het koninkrijk van God en het evangelie van Jezus Christus te verkondigen, halleluja!’
En als je niet wilt zaaien?
Maar wat als je besluit níet ‘te zaaien in het koninkrijk van God’? Dat probeerde een oud-lid van een andere pinksterkerk, die ons alleen anoniem te woord wil staan. Toen hij tijdens een verbouwing van zijn huis even de hand op de knip hield richting de kerk, stond er al snel een medewerker van de kerk op de stoep.
Hij was gezonden door de kerkraad om mensen op hun financiële gedrag aan te spreken, vertelt het oud-lid. ‘Hij kwam binnen als een gewond dier en vertelde dat hij zelfs zijn auto een straat verderop had gezet, omdat hij zich zo schaamde dat hij ons hierop moest aanspreken.’
Daarna volgde echter een anekdote over de dochter van het kerkraadslid. Ze had geld aan de Heer mogen geven van haar eerste salaris. ‘Hij impliceerde op basis van zijn anekdote dat ook wij onze verantwoordelijkheid moesten nemen en simpelweg weer onze tienden moesten geven. Want het was hem opgevallen dat wij soms geen geld gaven bij de collecte.’
Zo omfloerst als de bezoeker zijn vraag om geld verwoordde, zo duidelijk kwam dezelfde vraag aan bod in de kerk, vertelt het voormalige kerklid. ‘Het boek* ‘k Geef mijn PIN aan Uvolkomen werd vaak als opstapje gebruikt om vrijgevig te zijn, aan de hand van korte hoofdstukjes als ‘God wil ons rijk maken!!!’ en ‘De gave van het geven’ en ‘Hoeveel zou ik moeten geven?’
Na het gesprek met de medewerker besloot het oud-lid zijn onvrede aan te kaarten bij de kerkleiding. Maar die stelde dat het oud-lid een fout had gemaakt door geen tienden te geven. ‘De wijze waarop de kerk reageerde, was voor ons de druppel. We voelden ons geestelijk en emotioneel gemanipuleerd en besloten de gemeente te verlaten.’
Zo gemakkelijk kom je niet weg
Uit een kerk vertrekken is alleen lang niet altijd eenvoudig. Zo liet de pinksterkerk De Deur Gemeente hun leden zelfs contracten tekenen* waarin ze beloven de kerk ‘getrouw te ondersteunen in het geven van tienden’. Kerkleden die te kennen gaven te willen vertrekken zouden een ‘enkele reis naar de hel’ boeken, aldus hun voorganger. ‘Ik heb nog steeds de angst om naar de hel te gaan’, erkent een oud-kerklid van een andere pinksterkerk.
Vragen stellen over de financiën van kerken wordt vaak gezien als kritiek, vertelt een oud-lid van de pinksterkerk House of Heroes. ‘Als iemand kritiek leverde, werd dat weggelachen. Kritiek werd niet gezien als mogelijk verbeterpunt, de voorgangers zagen het als geestelijke strijd, een aanval van de duivel.’
Een ander oud-lid, tevens teamlid van een pinksterkerk in het noorden van het land, durfde niet weg uit haar kerk vanwege de bijzondere vriendschappen die ze daar had opgedaan.
‘Ik zag mijn voorganger als mijn geestelijke moeder. Niet alleen dat: ze was mijn leraar, profeet, mijn alles, eigenlijk. Achteraf gezien wilde ik al mijn geld aan de kerk geven omdat ze mij dat opdroeg. Ik wilde alles doen wat ze zei: ik wilde een goede christen zijn. Geld geven hoorde daar simpelweg bij. Nadat ik vertrok uit de kerk, heb ik jarenlang intensieve therapie gevolgd om er bovenop te komen.’
Immoreel of illegaal?
Volgens Karin Krijnen, woordvoerder van Sektesignaal,* is het voor veel leden moeilijk een kerk te verlaten. ‘Je kunt de situatie vergelijken met wat je vaak hoort over mishandelde vrouwen. Hoewel ze wordt mishandeld door haar man, blijft ze bij hem. Omdat ze onder zijn invloed staat, kan ze moeilijk bedenken wat een goede keuze is en of de situatie gezond is.’
Het is natuurlijk ieders eigen keuze en verantwoordelijkheid hoe je je geld uitgeeft. De vraag is echter hoe eerlijk het is als een kerk mensen eerst inpakt en de wortel van voorspoed, geluk en gezondheid voorhoudt. En vervolgens, als je platzak bent, roept dat je moet hopen op belastingteruggave, geld in je brievenbus, of andere cadeaus. Om uiteindelijk met uitsluiting en Gods toorn te dreigen als de devotie in de vorm van euro’s opdroogt.
Zijn, met andere woorden, de beschreven voorvallen bij de Firekerk of Jong en Vrij hooguit immoreel te noemen of gaat het ook om illegale praktijken?
Daarover brak ook het Centrum voor Religie en Recht zich het hoofd. Een religieuze stroming wordt zelden verboden in Nederland, zegt Leon van den Broeke, voorzitter van het centrum. ‘Heel veel mag in Nederland, tenzij je als religieuze instelling geweld verheerlijkt of meewerkt aan haatzaaiing.’
Als kerklid ben je vrij om je overal bij aan te sluiten. Als je dan achteraf spijt hebt van de hoeveelheid geld die je hebt weggegeven, is het jammer
‘Als kerklid ben je vrij om je overal bij aan te sluiten. Als je dan achteraf spijt hebt van de hoeveelheid geld die je hebt weggegeven, is het jammer. Volgens de overheid ben je autonoom en heb je de keuze wel of niet geld te geven aan een kerk of religieuze instelling. Toch is het vaak de vraag of kerkleden in staat zijn nuchtere keuzes te maken, als ze denken dat hun geluk en welvaart afhankelijk is van hun vrijgevigheid.’
Hoeveel kerken in Nederland het welvaartsevangelie verkondigen is moeilijk te zeggen. Anders dan bijvoorbeeld de rooms-katholieke kerk, zijn pinksterkerken niet altijd met elkaar verbonden. En hoewel in elke pinksterkerk wel een vorm van welvaartsevangelie zichtbaar is, wordt niet in iedere kerk even indringend gecollecteerd.
Jaarverslagen worden niet gekeurd
Verder geldt dat financiële misstanden vaak onder de radar blijven doordat kerken hun financiële jaarverslagen niet laten keuren door een accountant. Een eenvoudige kascommissie is al voldoende volgens de wet. Daarmee zeggen de jaaroverzichten van de kerken weinig. Als kerkleden malafide praktijken vermoeden, of denken dat hun voorganger de giften voor eigen plezier gebruikt, kunnen ze er de vinger meestal niet op leggen.
Volgens het Centrum voor Religie en Recht zijn bijvoorbeeld de Protestantse Kerk in Nederland en de Hersteld Hervormde Kerk verplicht om leden financiële overzichten te bieden, maar ook die regeling is beperkt. ‘Religieuze gemeenschappen kunnen goed onder de radar blijven vanwege de vrijheid van vereniging in Nederland en de vrijheid van religie. We twijfelen echter of er bij de overheid genoeg expertise is om toe te zien op complexe zaken zoals die zich voordoen bij Jong en Vrij.’
Maar zodra een kerk wordt geleid door een dominante voorganger die geen tegenspraak of kritiek duldt, is er reden voor waakzaamheid. De kans op misstanden is dan groter, die moeilijk zijn op te sporen door de doofpotcultuur en mazen in de Nederlandse wet. Zo kun je je als kerk inschrijven als ‘stichting’ bij de Kamer van Koophandel, waardoor alleen het bestuur ervan besluiten mag nemen over het beleid van de kerk. ‘Kerkleden’ hebben dan geen inspraak, omdat stichtingen geen leden kunnen hebben. Pinksterkerk Jong en Vrij heeft bijvoorbeeld zo’n bestuursvorm.
In Nederland mist een effectieve aanpak om (religieuze) uitwassen en misstanden aan te pakken
Slachtoffers staan met hun rug tegen de muur, en kunnen niet altijd aankloppen bij kerken of koepelorganisaties. Zo luidde Sektesignaal eerder dit jaar de noodklok: in Nederland ‘mist een effectieve aanpak om (religieuze) uitwassen en misstanden aan te pakken’, aldus de organisatie in een tv-item van Hart van Nederland.* Wettelijk gezien zijn er vanuit de overheid dan ook geen wetten of regels die misstanden succesvol kunnen berechten.
Als je als slachtoffer later vindt dat je honderden, duizenden of zelfs tonnen hebt weggegeven doordat je bent gemanipuleerd, heb je wettelijk gezien bijna geen kans iets van het geld terug te kunnen claimen.
Maar hoe kunnen situaties als die van de Firekerk, of van Jong en Vrij dan voorkomen worden? Volgens welvaartsevangeliedeskundige Kate Bowler is de oplossing simpel. ‘Wat deze kerken moeten leren, is ruimte maken voor tragedie, voor de realiteit dat het leven soms tegen kan zitten. In vredesnaam: maak van gezondheid, geluk en welvaart niet de norm. Want de schuldgevoelens die je als gelovige hebt wanneer je dat niet ervaart, zijn vreselijk.’
Thom heeft het wat dat betreft inmiddels beter getroffen. ‘De voorganger in onze nieuwe kerk zegt meestal simpelweg: Je mag iets geven als je daar blij van wordt.’ Dat voelt zo relaxt!’
Met dank aan Miranda Klaver, cultureel antropoloog en onderzoeker van de faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Zit je zelf in een gesloten groep, of heb je het idee dat je onder dwang geld moet afstaan? Neem dan contact op met Sektesignaal Nederland. Of wil je ons (desnoods anoniem) over je ervaringen vertellen? Neem dan contact op via boots.romee@gmail.com of karel@decorrespondent.nl.
In een eerdere versie stond de reactie van Frank Pot deels in een infocard. Die hebben we nu opgenomen in de lopende tekst.