Er is geen goed moment voor euthanasie bij dementie. Je kunt alleen het slechte moment voor zijn, zegt deze huisarts
In deze vierde aflevering van mijn podcast Goede gesprekken over de zorg: een ontmoeting met de huisarts Constance de Vries. Zij is van het begin af aan betrokken bij de Levenseindekliniek, een instelling die gespecialiseerd is in complexe gevallen van euthanasie. Een gesprek over de goede dood en het verlangen om de regie in eigen hand te houden.
‘Mijn glas was altijd vol, de glaasjes worden steeds kleiner, en kleinere dan nu zijn er niet.’ Zo omschreef Fernand Huls (1939-2017) de laatste fase van zijn leven. Hij leed aan vasculaire dementie, hij was onrustig, paniekerig en verdrietig, en had een duidelijke wens om te sterven.
De medewerkers van de ggz-instelling waar hij was opgenomen, wilden niet aan zijn euthanasiewens meewerken. Daarom nam hij contact op met de Levenseindekliniek. Deze instelling bestaat sinds 2012 en is gespecialiseerd in complexe gevallen van euthanasie.
Voorlopig krijgt de Levenseindekliniek alleen maar meer aanvragen, doordat de complexiteit rondom euthanasie toeneemt. Voor veel huisartsen is het onduidelijk hoeveel ruimte de Euthanasiewet biedt, en dan vooral op het terrein van psychiatrie, voltooid leven en dementie. Ze zijn huiverig, zeker nu een aantal huisartsen vervolgd wordt op verdenking van onzorgvuldigheid.
Dementie en euthanasie: een lastige combinatie
Hoe ervaart een huisarts de complexiteit en gevoeligheden rondom euthanasie? Daarover sprak ik in mijn podcast Goede gesprekken uitgebreid met Constance de Vries, huisarts in Munstergeleen, een dorpje onder de rook van Sittard.
De Vries is vanaf de oprichting van de Levenseindekliniek verbonden aan de instelling. Ze is zeer ervaren: voer je als huisarts gewoonlijk een of twee keer per jaar een euthanasie uit, bij de Levenseindekliniek is dat twee keer per maand.
Als een patiënt met dementie geen ziektebesef meer heeft, is het eigenlijk te laat voor euthanasie
De Vries werkte ook mee aan een bijzonder boek over het werk van de instelling: Mag ik gaan – leven en sterven met dementie. Daarin staan zeven gesprekken met mensen die leven met dementie, en allen gekozen hebben voor euthanasie. Kunstenaar Herman van Hoogdalem nam de interviews af en maakte indringende portretten in aquarel. De Vries was erbij als behandelend arts.
Het resultaat is aangrijpend. Dat komt door de beeldtaal van Van Hoogdalem, die zachtheid en nabijheid oproept, maar zeker ook door de oogopslag van de patiënten: er schemert leegte doorheen, verdrietigheid. Je leest er het besef in dat ze de greep op het leven kwijt zijn. En dat is precies waar het allemaal om draait.
Euthanasie is iets wat je zelf moet beslissen. Je moet het ook zelf kunnen zeggen. En je moet weten wat er gebeurt. Bij dementie is dat precair. Soms verloopt het moment. Omdat de patiënt geen ziektebesef meer heeft, en ook niet meer ongelukkig is. Dan is het eigenlijk te laat.
Daarna volgt de fase van de wilsonbekwaamheid. Als arts moet je alle zeilen bijzetten, wil je nog een euthanasie kunnen uitvoeren. Dit is de categorie waarin nu een paar rechtszaken worden gehouden. Journalist Henk Blanken stelt voor om de naasten in deze gevallen beslissingsbevoegdheid te geven, maar dat is een zeer controversieel voorstel, waar ook de wet voor gewijzigd zou moeten worden.
Euthanasie is niet zomaar wat
Naast patiënten komen ook hun naasten in Mag ik gaan aan het woord, en ook dat maakt het boek ontroerend. Ze willen niets liever dan hun geliefden in leven houden. Tegelijk is het ook een daad van liefde als ze meegaan in het verlangen naar de dood van de ander. Zoals de dochter van Fernand Huls, die toen de beslissing was gevallen naar hem toekwam met de hond en de boodschap: ‘Pap, je mag gaan!’
Een paar uur na ons gesprek zou Constance de Vries een euthanasie uitvoeren. Ze ervaart het interview als een welkome afleiding, want voor de uitvoerende arts is euthanasie elke keer opnieuw spannend. Zal het wel goed gaan?
De Vries heeft een eigen ritueel bedacht om hier vorm aan te geven. Bij elke patiënt neemt ze een roos mee, een grote welriekende zalmkleurige roos. Als teken van dapperheid. Het getuigt in haar ogen van moed als je besluit om het leven te beëindigen. Maar er zit ook waardering en liefde in. Euthanasie is niet zomaar wat, dat is het voor geen enkele dokter.