Opnieuw relevant

De coronacrisis toont onze diepe verbondenheid. Wat als we die blik vasthouden?

Illustraties: Pieter Van Eenoge (De Correspondent)

We zijn gewend om onafhankelijkheid en autonomie te vieren. Maar als het coronavirus één ding duidelijk maakt, dan is het wel hoezeer we van elkaar afhankelijk zijn. Sterker: innige verbondenheid is de enige realiteit. Als je dat eenmaal ziet, zie je het overal en verandert alles: je blik op de wereld, de keuzes die je maakt en hoe je in het leven staat.

Een markt met levende dieren in China doet de scholen in Nederland sluiten; een genetische mutatie in het oosten veroorzaakt een total lockdown in Italië en Spanje. De mensen moeten binnen blijven en de economie stokt, kunstenaars komen zonder publiek te zitten, en kinderen moeten het stellen zonder meester of juf. Patiënten happen naar adem, het gezondheidssysteem wordt op de proef gesteld, en mensen nemen in kleine kring afscheid van hun dierbaren. Is er ook maar één aspect van het leven te verzinnen dat níét door de pandemie wordt geraakt, dat er niet afhankelijk van is?

We zijn in onze westerse, geïndividualiseerde samenleving gewend om onafhankelijkheid te vieren: om autonomie als een groot goed te zien en zelfstandigheid als het belangrijkste doel van de opvoeding; om onze successen toe te schrijven aan onszelf en om ‘vrijheid’ gelijk te stellen aan ‘doen waar je zelf zin in hebt’.

De waarheid is dat we allemaal door en door afhankelijk zijn. Van elkaar, maar ook van de dieren en planten om ons heen. Voor ons welzijn, onze veiligheid, en voor ons bestaan.

Daarom brengen we graag de Afhankelijkheidsverklaring onder jullie aandacht: een serie essays waarin theatermakers, journalisten, filosofen, dichters, schrijvers, activisten, een socioloog en een bioloog het thema tegen het licht houden. Van klein, zoals de afhankelijkheidsrelaties binnen een gezin, tot groot, zoals de invloed die de walvisjacht heeft op de CO2-concentratie in de atmosfeer.

Tezamen leveren die verhalen het fundamentele inzicht dat je over afhankelijkheid meestal weinig te zeggen hebt: ze is geen keuze, ze is. Als de coronacrisis iets duidelijk maakt, dan is het dan wel: patiënten zijn afhankelijk van artsen, artsen van testkits en mondkapjes, en we zijn allemaal afhankelijk van onze gepaste afstand tot elkaar – of we nou willen of niet. De pandemie is een kwestie van volksgezondheid, maar heeft gigantische gevolgen voor de economie en werkgelegenheid, de cultuursector en het onderwijs, en ons sociale weefsel. Als je die innige verbondenheid eenmaal ziet, dan zie je het eigenlijk overal. En dat kan benauwend zijn, maar ook hoopgevend, zoals de verhalen in deze serie laten zien.

Afhankelijkheid vereist én veroorzaakt vertrouwen

De vraag is natuurlijk: als je die afhankelijkheid eenmaal ziet, wat zie je dan? Wij kwamen in bijna alle verhalen een drie-eenheid tegen, van afhankelijkheid enerzijds, en ‘macht’, ‘vertrouwen’ en ‘verantwoordelijkheid’ anderzijds.

Laten we beginnen bij vertrouwen en bij het begin daarvan: de mensenbaby, misschien wel Zoals een babychimp zich na zijn geboorte vastgrijpt aan de vacht van zijn moeder, zo grijpt een mensenbaby zich vast aan een onzichtbaar web van ouders, kraamverzorgers, bijspringende grootouders, oppassende neefjes en nichtjes, juffen op de crèche, enzovoorts.

Het is deze afhankelijkheid die er, evolutionair gezien, voor heeft gezorgd dat wij überhaupt in staat zijn om ons aan anderen te verbinden - om lief te hebben, te zorgen en te vertrouwen. Als baby leren we vertrouwen, en als het goed is, blijven we dat de rest van ons leven doen - vooral in afhankelijkheidsrelaties.

Bekijk het zo en zie: vertrouwen is een product van afhankelijkheid. Als we afhankelijk zijn, moeten we ook vertrouwen: dat onze moeder ons zal dragen, dat de andere partij het beste met ons voor heeft.

Dat brengt een zeker risico met zich mee, want je weet nu eenmaal nooit zeker of de ander ook daadwerkelijk te vertrouwen is. Maar aangezien mensen dat ze ‘er wederzijds belang bij hebben het goede voor elkaar te doen,’ kunnen we ons vermogen om ons kwetsbaar op te stellen en een ander te vertrouwen maar beter cultiveren,

Hoe meer afhankelijkheid, hoe meer verantwoordelijkheid

Wat niet betekent dat afhankelijkheid een feest is. In afhankelijkheidsrelaties is er bijna altijd ook sprake van een verschil in macht: de filantroop heeft meer macht dan de hulpbehoevende, de cipier beperkt de vrijheid van de gevange, de leraar bepaalt of de leerling over gaat of blijft zitten. Grote verschillen in macht maken de afhankelijke partij kwetsbaar.

Dit is ‘geen leuke en dappere kwetsbaarheid van het soort dat je volgens zelfhulpboeken moet omarmen,’ stelde schrijver Roos van Rijswijk. ‘Het is de gebondenheid aan machines die je in leven houden, [...] aan mensen die zeggen of je ergens mag gaan wonen als je vaderland aan flarden ligt.’

Vluchtelingen zijn overgeleverd aan de wetten en grillen van hun wensland, ‘We maken in een democratie structureel beslissingen over allerlei personen die we geen inspraak geven.’

Ook als we het niet zien, zijn anderen van ons afhankelijk

Ook als we het niet zien, zijn anderen dus van ons afhankelijk. Misschien, schreef Rebekka de Wit, ‘als we onze afhankelijkheidsrelaties beter kunnen zien, dat het dan ook helder wordt wat onze verantwoordelijkheid is ten aanzien van alles en iedereen.’

Zo werkt het echt, beaamden we tijdens het rondetafelgesprek. ‘Als je dat eenmaal gezien hebt, zie je het altijd,’ zei Anoek Nuyens. ‘Het is geen keuze meer. Je wordt veel vaker uitgenodigd om je verantwoordelijkheid te nemen.’

Shit’s fucked up and complicated. En toch…

Maar een continu besef van afhankelijkheid kan machteloos stemmen en zelfs verlammend werken. Want, zo schreef Anoek Nuyens, op het moment dat je doorkrijgt dat ontwikkelingshulp samenhangt met de vluchtelingenproblematiek, met Europa en Brexit, met het klimaat en met kiloknallers, dan raak je al gauw verstrikt in ‘een web van complexiteit’ – en voor je het weet durf je je überhaupt nergens meer over uit te spreken.

De kunst is natuurlijk om je ondanks al die complexiteit toch te engageren. Deel te nemen, relaties aan te gaan, met het risico op wrijving en ongelijkwaardigheid en pijn en moeite. Zonder deelname, zonder risico, komen we samen nergens,

Bovendien kan het besef van afhankelijkheid en complexiteit ook juist hoop bieden, schreef Rebecca Solnit. Daden die nu weinig lijken uit te halen zouden namelijk zomaar een historische keten van gebeurtenissen in gang kunnen zetten met een uitkomst die grootser en meeslepender is

Mensen weten niet ‘wat wat ze doen doet,’ zoals Foucault ooit stelde. De moed en het doorzettingsvermogen van een groep suffragettes in Engeland in 1906 inspireerde Mohandas Gandhi bijvoorbeeld om jaren later het verzet te leiden dat India onafhankelijk maakte van Groot-Britannië.

En op zijn beurt inspireerde Gandhi’s vorm van geweldloos verzet Martin Luther King om in de Verenigde Staten de burgerrechtenbeweging vorm te geven, waarbij ook meteen de basis werd gelegd voor de specifieke vorm die de strijd tegen Apartheid in Zuid-Afrika aannam en voor verschillende uitingen van verzet tijdens de Arabische Lente.

‘Ideeën zijn besmettelijk, emoties zijn besmettelijk, moed is besmettelijk,’ aldus Solnit – en onze onderlinge verbondenheid betekent dat daden en beslissingen doorwerken in andere tijden en op andere plekken, als de rimpels die nog op het water verschijnen nadat de steen allang gezonken is.

‘Je staat niet aan de zijlijn,’ zei Freek Vielen in het afsluitende gesprek. Je ziet het misschien niet, maar ‘je hebt op wonderlijke wijze invloed.’

De Afhankelijkheidsverklaring als lens om de wereld door te bekijken

Als serie stukken brengt de Afhankelijkheidsverklaring inzichten over verantwoordelijkheid en vertrouwen, complexiteit en hoop. Als woord biedt het een lens, een kader, een manier waarop je naar de werkelijkheid kan kijken. Het is een begrip dat helpt om netwerken te zien waar je eerst alleen stippen zag, ‘wij’ en ‘ons’ in plaats van een verzameling ikken.

En misschien is de tijd er ook wel rijp voor, voor zo’n lens. Want hoe dierbaar het autonome zelf, het onafhankelijke individu ons ook moge zijn, in de praktijk zijn we al lang bezig er afscheid van te nemen.

Hoe dierbaar het autonome zelf ons ook moge zijn, in de praktijk zijn we bezig er afscheid van te nemen

Dat zie je bijvoorbeeld aan de manier waarop we onze nieuwe digitale technologieën gebruiken: om te delen, om samen kennis te creëren en om dichtbij anderen in ons netwerk te zijn, – zelfs tijdens onze vakantie, roamend. Je ziet het ook in de hernieuwde zoektocht naar ‘de waarvan zijn we als gemeenschap afhankelijk en hoe kunnen we die beschermen?

Misschien nemen we langzaam afscheid van het individu dat ‘voor zichzelf’ denkt en herontdekken we een zelf dat in de samenleving tot stand komt, een zelf dat eerst en vooral bij de gratie van anderen bestaat. Het is wat de Zuid-Afrikaanse Ubuntu-filosofie ons al veel langer vertelt, zoals dichter Antjie Krog uitlegt: ik word ‘ik’ dankzij mijn verbondenheid met anderen – mensen, dieren, de kosmos.

Noem het een Of noem het het terugzwaaien van de geschiedenis van het westerse denken staat immers in het teken van een heen-en-weerbeweging, een afwisseling van nadruk op dan weer het individu, dan weer de gemeenschap. In de middeleeuwen stond het collectief nog boven het individu; pas met het aanbreken van de moderne tijd, met de opkomst van wetenschap en het heiligverklaren van de zelfstandige ratio,

Inmiddels wordt het steeds lastiger te negeren wat daar de gevolgen van zijn. Want als het ieder voor zich is, dan lijden de commons; dan warmt de aarde op en sterven allerhande dier- en plantensoorten uit. Als we ‘onafhankelijk’ gelijkschakelen aan ‘sterk’, ‘goed’ en ‘succesvol,’ dan verliezen we uit het oog dat niemand een eiland is, dat self-made mannen niet bestaan.

Dat onze daden gevolgen hebben voor de mensen om ons heen en de generaties na ons, dat wijzelf het gevolg zijn van beslissingen, acties en toevalligheden die aan ons vooraf gingen. Dat het die sociale relaties zijn die ons ‘ons’ maken; dat er geen ‘zelf’ is zonder de ander. En dat die diepe verbondenheid geen keuze is, maar een gegeven: je kan er immers niet voor kiezen, aldus Antjie Krog,

Het idee van een Afhankelijkheidsverklaring helpt om al die vormen van verbondenheid, groot en klein, te zien als uitingen van hetzelfde fenomeen. Een fenomeen waar je niet uit kan stappen, maar waar je je wel voor kan uitspreken: ik verklaar mij afhankelijk, en aanvaard alle verantwoordelijkheden, alle onzekerheden, alle risico’s en alle vormen van vertrouwen die daar bij komen kijken.

De slinger beweegt de andere kant op

De grootste potentie van het begrip ‘Afhankelijkheidsverklaring’ is dus niet een daadwerkelijke verklaring – en die zul je hier ook niet vinden. Het is geen document dat alle andere documenten overbodig maakt, geen lijstje bulletpoints noch een pamflet. Het is een manier van kijken die, als het goed is, leidt tot andere keuzes.

De grootste belofte is dat het ons, door te oefenen, lukt om die blik vast te houden. Dan wordt ons begrip van afhankelijkheid zoiets als de evolutieleer: het is er de hele tijd, als bepalende kracht, en je begrip van de wereld en jouw invloed daarop wordt groter als je jezelf afhankelijk verklaart.

Inmiddels heeft Donald Trump zijn eerste Independence Day als president van de Verenigde Staten erop zitten. Hij bracht ‘m door in het gezelschap van militairen en hun families, de mannen en vrouwen die Amerika veilig en vrij houden.

Trump is een president die nog vasthoudt aan het idee van isolatie, van Amerika als eenzame cowboy, van het individu als de belangrijkste eenheid en autonomie als het grootste goed. Maar dit is niet vol te houden. Onder zijn voeten, onder onze voeten, beweegt de slinger een andere kant op. Traag nog, onopgemerkt bijna – maar met steeds meer aanhangers, woordvoerders, en een groeiend vocabulaire.

Wij verklaren ons afhankelijk.

Lees hier alle essays terug:

Met veel dank aan Nina Polak (co-redacteur van de serie) en aan Pieter Van Eenoge, die alle stukken voorzag van zijn prachtige illustraties

Lees meer: