Dag 8: God schiep de industriële landbouw (en zag dat het monsterlijk én mooi was)
Henrik Spohler fotografeerde voor zijn nieuwe boek The Third Day de modernste agricultuur in Nederland, Duitsland, Spanje en de Verenigde Staten. Om te laten zien hoe de mens de natuur temde en een monsterindustrie schiep. Maar een mooi monster is het wel, zo toont dit fotoboek.
God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het. De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. Het werd avond en het werd morgen. De derde dag.’
- Genesis 1.11-13
Een waar paradijs. En toen kwam de mens. Met ontginning, bemesting, veredeling, irrigatie, genetische manipulatie en glastuinbouw. Daar waar uit de hemel bijna nooit een druppel regen valt, groeien nu de grapefruitbomen. Daar waar het in de Hollanse kassen nooit meer nacht wordt, groeien de tomatenplanten.
Het is natuur ontdaan van elk natuurlijk proces. Volledig afhankelijk en in dienst van de mens. Als het inderdaad God was die de aarde heeft geschapen, zou hij dan op die derde dag wat anders geschapen hebben als hij dit geweten had?
Sterker nog, we produceren meer dan we nodig hebben
Rond 1800 werkte 80 procent van de werelbevolking in de landbouw. Rond 1900 was dit 38 procent. En nu verbouwt 2 procent van de mensen al het eten dat we met zijn 7 miljarden nodig hebben. Sterker nog, we produceren meer dan we nodig hebben. En nog moet één zesde deel van de wereldbevolking honger lijden.
Waar zijn we toch met z’n allen mee bezig? Dat vraag je je af als je het nieuwe fotoboek The Third Day van fotograaf Henrik Spohler bekijkt. Hij fotografeerde de afgelopen vier jaar de modernste agricultuur in Duitsland, Nederland, Spanje en de Verenigde Staten.
Wat wij misschien nog natuur noemen, vergelijkt Spohler liever met door computers bestuurde broedmachines. Zoals in de film The Matrix mensen worden gekweekt voor hun energie, terwijl hun hersenen worden uitgelezen door computerprogramma’s.
Voor Spohler staat het niet zo ver af van de tomatenplanten met vruchten die zwaarder zijn dan hun eigen takken kunnen dragen. Planten die veel te snel groeien door superbemesters en permanent kunstlicht, met wortels die in de staalwol staan. En dan nog haalt lang niet elke tomaat de supermarkt, want hij moet voldoen aan zeer hoge - en misschien ook wel zeer onnatuurlijke - standaarden.
Soms wordt Spohler iets te belerend. We weten inmiddels wel dat onze landbouw een uit de kluiten gewassen monsterindustrie is geworden. Een industrie die we zelf hebben geschapen, in stand houden en ook zelf in toom moeten houden.
Maar de schoonheid van dat monster maakt veel goed. Door het streven zo efficiënt en goedkoop mogelijk te zijn, creëert de mens landschappen die simpelweg prachtig zijn. Grafische vlakverdeling, harde lijnen en contrasterende kleuren. Organische vormen in industriële kaders. Ontdaan van menselijke maat. Op de foto’s is bijna geen mens te zien, alsof die er in deze wereld helemaal niet meer aan te pas komt.
Zo geheven als de tekstvingertjes zijn, zo omarmend zijn de foto’s
Zo geheven als de tekstvingertjes zijn, zo omarmend zijn de foto’s. Spohler heeft zich laten verleiden door die schoonheid. De kleuren in zijn foto’s zijn ijl en zacht. Zijn composities zijn met veel geduld en precisie gekozen. Om de landschappen, die zo onnatuurlijk, uitputtend en energieslurpend zijn, maar zo mooi mogelijk te maken. Een gruwelijke schoonheid.
Het oogt bijna alsof het niet meer van deze wereld is. Als sciencefiction. De toekomst? Of is toch ook hier een god bezig geweest een nieuw paradijs te scheppen?