Het hele dorp wist het

boekcover Het hele dorp wist het?

Het hele dorp wist het

Als Lenneke twaalf jaar is, wordt ze seksueel misbruikt door haar opa. Omdat Lenneke er niet met haar familie over kan praten, probeert ze dat met de rest van het dorp.

Ook met Rinke, die al langer weet dat er ‘iets’ met Lenneke is. En dat het hele dorp dat ook weet, vindt, of voelt. Terwijl opa, de dader, zijn leven weer oppakt na zijn veroordeling, wordt Lenneke door het dorp gemeden. Hoe kan dat?

Dat is de vraag waar Rinke Verkerk, inmiddels journalist, twintig jaar later wakker van ligt. Ze zoekt contact met Lenneke en reconstrueert haar verhaal. En dat van haar familie, haar omgeving en andere betrokkenen.

In Het hele dorp wist het laat Rinke zien dat er bij seksueel kindermisbruik altijd drie partijen zijn: de dader, het slachtoffer én de omstanders. En dat we de menselijke neiging om weg te kijken bij kindermisbruik kunnen doorbreken.

Hard nodig, want in iedere basisschoolklas zit gemiddeld één Lenneke.

Bestel nu
  • ‘Je wordt compleet meegezogen in dit verbluffende verhaal.’
    Lale Gül

    schrijver Ik ga leven

  • ‘Aangrijpend’
    de Volkskrant
  • ‘Een onthullende reconstructie’
    Trouw
  • ‘Must-read’
    Margje Fikse

    presentatrice Op1

  • ‘O zo nodig boek, glashelder verwoord’
    Femke van der Laan

    presentatrice Nooit meer slapen

Reacties op Het hele dorp wist het

  • 'Liefdevol en onverschrokken. Een belangrijk boek om de zwijgcultuur rondom misbruik te doorbreken.'
    Philip Huff

    schrijver Wat je van bloed weet

  • 'Seksueel geweld komt te vaak voor. In dit prachtige en huiveringwekkende boek maakt Rinke Verkerk dit moeilijke onderwerp bespreekbaar. Absoluut een aanrader!'
    Geraldine Kemperpresentatrice
  • ‘Het gaat bij seksueel misbruik niet om de spin of de vlieg, maar om het web. Ook omstanders raken erin verstrikt. Dit briljante boek ontwart dat web en biedt perspectief.'
    Iva Bicanictherapeut en directeur Centrum Seksueel Geweld
  • ‘Dit boek laat licht schijnen over waar het veel te donker is. Lees het, en durf te zien.'
    Jojanneke van den Bergepresentatrice

In de media

Rinke Verkerk was te gast in Op1, Tijd voor Max, Nieuwsweekend en Nooit meer slapen.

Ook werd ze geïnterviewd in de Volkskrant, NRC, De Telegraaf, Trouw, Nederlands Dagblad en op Vice, RTL Nieuws, Linda Nieuws en Damn, Honey.

Reacties op haar boek stonden in NRC, op Libelle, in De Groene Amsterdammer en Reformatorisch Dagblad.

portret Rinke Verkerk

Journalist Rinke Verkerk is gespecialiseerd in verhalende reportages en achtergrondverhalen. Voor De Correspondent schrijft ze over de rol van omstanders bij kindermisbruik.

Eerder maakte ze undercover-documentaires over Scientology en de uitbuiting van schoonmakers in de hotelbranche.

Foto: Frank Ruiter

Inleiding - Er is iets met Lenneke

Boekcover Het hele dorp wist het

Er klopt iets niet aan Lenneke. Dat weet ik zelfs, en ik woon niet eens bij haar op het dorp. Tussen de twee kerktorens waaronder wij iedere zondag in onze rokjes twee keer naar een preek zitten te luisteren, ligt vijf kilometer weiland. Die vijf kilometer fiets ik vaak heen en weer. Tussen haar dorp, Kluiterdijk, en mijn dorp, Terstiel, bestaat veel onderlinge samenhang. Families zijn over beide dorpen verdeeld. Boeren van wie het land aan elkaar grenst dreggen samen de sloten en knotten samen de wilgen. Als Kluiterdijkers een dorpsevenement organiseren, staan de Terstielers erbij – en andersom.

Toch zijn de dorpen duidelijk verschillend. Kluiterdijk is boerser en conservatiever. Boeren hebben elkaar nodig, dus het dorp is hecht.

Ook al zijn er nu minder boeren, dat is nog altijd onderdeel van de dorpscultuur. Mensen helpen elkaar op Kluiterdijk even ijverig als dat ze elkaar in de gaten houden. Alsof Kluiterdijkers ervan overtuigd zijn dat het met het individu slechts zo goed kan gaan als met het collectief.

Terstiel is een dorp van ambachtslieden. Van ondernemers. Behalve onderlinge afhankelijkheid speelt onderlinge concurrentie ook een rol en dat verklaart waarom mensen in Terstiel – meer dan in Kluiterdijk – gesteld zijn op individuele vrijheid.

Als ik naar Kluiterdijk fiets, fiets ik naar mijn nichtjes, naar mijn opa en oma, naar het werk van mijn vader, naar het werk van mijn moeder of in de zomer naar het buitenzwembad.

Het weinige dat ik in mijn kinderjaren van Lenneke weet, heb ik opgepikt in dat zwembad. Ze is even oud als ik en heeft kort haar. Ze is sterk en ze kan goed zwemmen. Ze doet vaak balspelletjes en speelt gretig. Ze schreeuwt om de bal, gooit zich ervoor of trekt anderen onder water om de bal te pakken. Op het dorp noemen ze zo’n meisje ‘bijdehand’ en een ‘haantje-de-voorste’. Dat wordt niet door iedereen als iets positiefs gezien.

*

Met Lenneke is meer aan de hand. Ze is zo iemand bij wie ik als ik haar passeer, denk: daar heb je Lenneke. Ik voel daar zowel nieuwsgierigheid als behoedzaamheid bij. Alsof ik voor Lenneke moet uitkijken.

Misschien komt dat wel door die pannenkoekenmiddag, tijdens de herfstvakantie, als ik een jaar of negen ben. In het dorp is een feestweek voor de kinderen. Op woensdagmiddag bereikt dat feest zijn hoogtepunt. We worden niet, zoals op de andere dagen van de feestweek, om twaalf uur naar huis gestuurd om bij onze moeders een boterham te eten. Nee, de vloer van de gymzaal wordt afgeplakt met vuilniszakken en wij mogen blijven om pannenkoeken te eten. Onze moeders hebben allemaal een pak Koopmans gebruikt, de pannenkoeken in plastic bakken gedaan en die lukraak op de gymzaalvloer gezet. Ernaast staan flessen stroop en bussen poedersuiker. Als vanzelf vormen wij daar kringetjes omheen.

Er bestaan in onze dorpen ongeschreven regels voor met welke kinderen je wel en niet omgaat. Tegen wie je wel en niet ‘hallo’ zegt. Bij wie je wel en niet je handdoek durft neer te leggen op de zonneweide van het zwembad. Je moet bij elkaar in de klas zitten, familie zijn, bij elkaar in de straat wonen of bij elkaar op een sportclub zitten – anders zeg je elkaar niet zomaar gedag.

En dan nog kan het zijn dat het kind met wie je gisteravond buutvrij speelde jou op school zo goed als negeert. Alsof we niet weten hoe we ons tot elkaar moeten verhouden in een andere context, met een andere hiërarchie.

Dat is anders op de pannenkoekenmiddag. De groepjes waarin we beginnen met eten ontstaan nog volgens de sociale codes. Maar zodra de eerste lading pannenkoeken op is, gelden de codes niet meer. Dan geldt nog maar één regel: je mag overal pannenkoeken pakken, overal gaan zitten waar nog pannenkoeken zijn en met iedereen over pannenkoeken praten. Alsof we allemaal gelijk worden door ons verlangen naar pannenkoeken.

En zodra de vermenging compleet is, kunnen we met zijn allen tikkertje spelen, belletje lellen in de buurt en op muurtjes buiten grote verhalen vertellen. De pannenkoekenmiddag is net als die andere dorpsevenementen waarbij opeens dingen kunnen die je normaal gesproken niet doet. Zoals tijdens de koude winters, wanneer er ijs op de sloten ligt en je plotseling met iedereen kunt praten en schaatsen die een beetje hetzelfde tempo en uithoudingsvermogen heeft als jij.

*

Die opwinding hangt al in de gymzaal als we ons verzamelen rondom de pannenkoeken. We vallen aan. Algauw is de bak van mijn groepje leeg. Ik kijk om me heen, op zoek naar meer. Het groepje naast me heeft er nog genoeg!

Ik buig me tussen de kinderen door om er een te pakken, als het meisje naast me zegt: ‘Die moet je niet eten, hoor. Dat zijn de zeemlappen van Heleen van Dijk.’

Ik kan me niet voorstellen dat iemand zo slecht is in het bakken van pannenkoeken dat ze te vies worden om te eten. Toch trek ik mijn hand terug. Ik ben bang dat de anderen me raar zullen vinden als ik die pannenkoeken eet.

Dat is het moment dat Lenneke mij begint op te vallen. Want Heleen van Dijk is haar moeder. In mijn herinnering zie ik Lenneke nog in de gymzaal zitten: de dochter van de pannenkoekenbakker wier pannenkoeken niemand wil eten. Ze zit met haar broertje in kleermakerszit op de vuilniszakken, rondom de bak met zeemlappen.

Eerlijk gezegd weet ik niet of ze vrolijk zijn of timide, of ze gulzig eten of met lange tanden. Ik kan het niet zien, omdat ik naar hen kijk door het filter van mijn eigen ongemak. Ik ben bang dat de anderen me raar zullen vinden als ik die pannenkoeken eet, dus ga ik ervan uit dat Lenneke zich daar zit te schamen.

Want zij eet de pannenkoeken wel.

*

De waarschuwing om vooral de pannenkoeken van haar moeder niet te eten en de vastberadenheid waarmee de andere kinderen die pannenkoeken vermijden, maken mij ervan bewust dat er iets niet klopt aan Lenneke.

Ik heb geen idee waarom. Geen idee wat er precies mis is met Lenneke en haar familie. Ik weet niet dat haar opa nog maar een paar jaar geleden – Lenneke en ik waren toen zes jaar – is opgepakt en veroordeeld voor seksueel misbruik en verkrachting. Dat hij twee jaar vastgezeten heeft.

Ik weet ook niet dat zijn drie dochters, onder wie Lennekes moeder Heleen, ook slachtoffer zijn van haar opa. Ik ben nog te klein om te merken dat het nieuws als een lopend vuurtje door Kluiterdijk en omstreken gaat. Dat je er maar één van haar opa hoeft te zijn of je wordt gewantrouwd.

O, ik weet zo veel niet. Nadat ik Lennekes familieverhaal heb leren kennen, zal het nog jaren duren voor ik ontdek hoe gewóón dat verhaal is. Misbruik door bekenden, misbruik van kinderen, de verguizing door de omgeving die daar vaak op volgt.

Terwijl er in Nederland gemiddeld in een schoolklas van dertig kinderen tot en met twaalf jaar al één of twee slachtoffers van misbruik zitten.

Het dorp doet alsof Lennekes familie een rariteit is. Als ik ouder word, doe ik daaraan mee. Ik weet nog niet dat we het doen omdat we bang zijn. Bang omdat dat wat Lennekes familie overkwam, ons ook kan overkomen.

*

Maar nu loop ik op de zaken vooruit. Want op die bewuste pannenkoekenmiddag, als wij een jaar of negen zijn, weten we nog niet dat Lenneke het volgende slachtoffer van haar opa zal zijn. Dat zal nog drie jaar duren.

Maar ze is al besmet.

Nooit meer een boek van ons missen?

Met een boekenlidmaatschap van De Correspondent heb je al onze boeken als eerste in huis. Automatisch en zonder verzendkosten.

En draag je bij aan:

  • Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek.
  • Duurzaam uitgegeven boeken.
  • Toegankelijke boeken voor iedereen.
Lees meer over het boekenlidmaatschap

Contact

Neem voor vragen, interviews met de auteur of recensie-exemplaren contact op met Andreas Jonkers via andreas@decorrespondent.nl.

Voor grote bestellingen kun je terecht bij uitgeefassistent Jessica Sies via uitgeverij@decorrespondent.nl.

Wil je Rinke uitnodigen voor een lezing? Stuur dan een mailtje naar evenementen@decorrespondent.nl.

If you are interested in the (translation) rights for this title, please contact agent Anne Strunk via anne@decorrespondent.nl.

Colofon

Het hele dorp wist het
Door Rinke Verkerk
Een uitgave van De Correspondent
Verschenen op 30 januari 2024

Art direction: Harald Dunnink
Omslagontwerp: Martijn van Dam
Illustratie auteur: Cléa Dieudonné
Infographic: Lin Ven
Redactie en eindredactie: Andreas Jonkers
Correctie: Dieuwke van Wijk
Productie en zetten: Frank August
Drukken en binden: Tim Beijer Producties
Aantal pagina's: 288

Paperback | 22 euro
ISBN: 9789493254602

E-book | 9 euro
ISBN: 9789493254619

Audioboek | 14 euro
ISBN: 9789493254626

Voor boekhandelaren te bestellen via het CB:
De Correspondent BV
6362276

Bestel nu