Na de bankenbubbel dreigt nu: de koolstofbubbel

Thomas Muntz
Journalist, gespecialiseerd in energie
Station #1, from 'Twentysix Abandoned Gasoline Stations' Fotograaf: Eric Tabuchi

Er staat een nieuwe bubbel op spatten: de zogenoemde koolstofbubbel. Want door de noodzaak van verduurzaming zijn de fossiele brandstofvoorraden op de balansen van de olie- en gasreuzen binnenkort mogelijk niets meer waard, stelt de Britse econoom Nicholas Stern. Hoe reëel is dat gevaar?

Het is dé nieuwe manier om op activistische wijze tot een groenere economie te komen: divesting. De-investeren. Oftewel: zorgen dat pensioenfondsen en investeringsmaatschappijen hun geld terugtrekken uit fossiele projecten.

Waar mensen zich dertig jaar geleden nog vastketenden aan de hekken van een kerncentrale en de verzamelde ME met verkeersborden te lijf gingen, probeert de hedendaagse milieu- en klimaatbeweging de zaak aan te pakken bij de wortel: het geld.

Verschillende investeerders, waaronder ook universiteiten, banken en verzekeringsmaatschappijen, steken al lange tijd hun geld in petroleum- en kolenbedrijven. Grote fossiele bedrijven als Shell en ExxonMobil zijn eigenaar van olie- en gasvelden. De bedrijfswaarde van deze olie- en gasreuzen wordt mede bepaald door de hoeveelheid petroleum die nog in de grond zit. Wie nu investeert in het vinden van die velden, kan straks een mooi bedrag uitgekeerd krijgen als de brandstof eenmaal te gelde is gemaakt.

Investeringen in grote bedrijven die aan olie- en gaswinning doen was dus lange tijd een safe bet. Het ging weleens mis - zo heeft Shell haar voorraden weleens te maar brandstofwinning was een stabiele nering. De wereld heeft immers nog steeds aardgas nodig voor het fornuis en de boiler en olie voor de auto en het vliegtuig.

Laat maar lekker in de grond zitten, die olie

Maar dat veilige investeringsplaatje staat sindskort helemaal op zijn kop. Een jaar geleden publiceerde de Britse econoom Nicholas Stern een uitgebreid rapport waarin hij waarschuwde voor de Begin vorige eeuw zagen de financiële markten de ict-bel uit elkaar spatten, in 2008 stond de huizenmarktbubbel aan de wieg van de mondiale crisis waar we momenteel uit proberen te kruipen. En nu dreigen fossielebrandstofinvesteringen ons aan de rand van de afgrond te brengen.

De dringende aanpak van het klimaatprobleem gooit roet in het eten

Vooral de dringende aanpak van het klimaatprobleem gooit roet in het eten. Na de mondiale afspraken rond klimaatopwarming, overeengekomen op de klimaattop in Cancún (Mexico) in 2010, zijn de huidige voorraden van fossiele brandstoffen namelijk helemaal niet bruikbaar.

Als, zoals afgesproken, de aarde in 2050 niet meer dan 2 graden Celsius mag opwarmen ten opzichte van pre-industriële niveau’s, dan kan slechts 20 procent van de fossiele bronnen die op de balansen van de grote olie- en gasbedrijven staan, verbrand worden. De rest - 80 procent - moet afgeschreven worden en levert zo een ongekende strop op voor de brandstofbedrijven en hun investeerders, die tezamen een marktwaarde hebben van drie biljoen euro, aldus econoom Stern.

Afgelopen maart publiceerde de Groene-fractie van het Europese Parlement in samenwerking met de Green Europe Foundation een onderzoeksrapport dat een aantal van de grootste Europese pensioenfondsen langs de fossiele lat legde. stelde onder andere dat het Nederlandse pensioenfonds ABP tot 9 procent in fossiele investeringen zit. In totaal zijn Europese pensioenfondsen op deze manier blootgesteld aan een risico van meer dan 1 biljoen euro.

We stonden erbij en keken ernaar

Ook nationale overheden beginnen zich nu zorgen te maken. Begin dit jaar nam een commissie van het Britse Lagerhuis de kwestie onder de loep en bevestigde dat financiële markten ‘een koolstofbubbel’ aan het creëren zijn. ‘De Britse regering en de Bank of England mogen niet stilzitten als het gaat om de risico’s van koolstofblootstelling in de wereldeconomie,’ aldus een gealarmeerde

Verschillende actiegroepen proberen iets te doen aan de naderende financiële ramp. In de Verenigde Staten en Canada zijn er studentenbewegingen die hun universiteiten en hun pensioenfondsen dwingen niet langer te investeren in fossiele brandstofwinning. Studenten aan de hebben in samenwerking met actiegroep Urgenda al een succesvolle campagne opgezet. En het onderzoeksinstituut van de Erasmus Universiteit Drift ontwikkelde onlangs een voor de verkiezingen van de verantwoordingscommissie van pensioenfonds ABP. Alle kandidaten voor de interne verkiezingen van het pensioenfonds hebben inmiddels gezegd fossiele investeringen ‘te heroverwegen.’

Het probleem van de 2-graden-grens is simpelweg dat hij niet bindend is. Bedrijven en overheden hoeven zich er niet aan te houden

Zal het allemaal wel zo’n vaart lopen? Hoe hard is die grens van 2 graden Celsius, waardoor er straks geen extra olie, gas of kolen uit de grond gehaald mag worden?

Eigenlijk is die grens boterzacht. Op de klimaattop in Cancún is de beroemde 2-graden-grens afgesproken als een streven. Het is dus geen bindende grens. Bedrijven en overheden hoeven zich er niet aan te houden - en dat is ook precies wat ze doen.

Er is geen enkel land dat de grote risico’s van een energietransitie naar een 100 procent duurzame economie voor zijn rekening wil nemen, als alle andere landen in de wereld niet gegarandeerd meedoen. De EU probeert met het emissiehandelssysteem haar industrie te vergroenen, maar ook daar stuiten duurzame voornemens op bezwaren van bedrijven die bang zijn hun mondiale Zo blijft iedereen, netto, op zijn handen zitten.

Het is niet meer dan een goed voornemen, en we weten allemaal wat er doorgaans met goede voornemens gebeurt.

Het einde van de discussie

Dat bleek ook maar weer bij het uitkomen van het afgelopen rapport over klimaatopwarming van internationaal onderzoeksorgaan IPCC. Het Amerikaanse weekblad The New Yorker bracht een korzelig, maar ontnuchterend commentaar: ‘Veel van het wezenlijke onderzoek naar klimaatverandering is al bekend sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw. En sinds die tijd is ook al duidelijk wat eraan gedaan moet worden,’ schrijft Elizabeth Kolbert. ‘

De koolstofbubbel stelt burgers en regeringen voor de keuze: maken we een sprong richting een onzekere toekomst, waarbij we alle olie, gas en kolen, al dat kaptiaal, in de grond laten zitten, of zetten we al die brandstof om in geld? Met dat geld kunnen we immers ook de gevolgen van klimaatverandering proberen te verhelpen.

Literatuurwetenschapper en politiek filosoof Fredric Jameson schreef ooit: ‘Het is moeilijker om je het einde van het kapitalisme voor te stellen dan het einde van de wereld.’ Dat zal in deze discussie net zo gelden.