De scholen zijn weer begonnen. Een wijze les komt uit Zweden
In Zweden werd het begin jaren negentig makkelijker om een school op te richten. Het gevolg: meer segregatie, terwijl de onderwijsprestaties daalden. Gaat dat in Nederland ook gebeuren, nu de belangrijkste onderwijswet verandert?
Op 1 juni 2015 reizen vijf ambtenaren van het ministerie van Onderwijs af naar Zweden. Reden: staatssecretaris Sander Dekker (VVD) wil dat het makkelijker wordt om in Nederland een school op te richten.
Zweden heeft al in de jaren negentig van de vorige eeuw zijn onderwijssysteem opengegooid voor nieuwkomers, en de groep onderwijsambtenaren neemt ter inspiratie een kijkje. Daarbij hoort ook een bezoek aan het hoofdkantoor van Kunskapsskolan in Stockholm, een bedrijf dat 36 scholen voor voortgezet onderwijs beheert die winst mogen maken.
Tijdens de driedaagse reis naar Zweden werken ambtenaren ook hard door aan een ingrijpende verandering van artikel 23 van de Grondwet, waardoor het makkelijker wordt om een school op te richten.
Huiswerk voor de minister
Vooralsnog kun je in Nederland alleen een school oprichten als die van een ‘erkende richting’ is, zoals christelijk, islamitisch of antroposofisch. Een boeddhistische school oprichten kan in Nederland niet.
Op 2 juli, iets meer dan een maand na het bezoek aan Zweden dus, stuurt Sander Dekker een brief naar de Tweede Kamer waarin hij zijn plannen voor de hervorming aankondigt: ouders moeten zelf een school kunnen oprichten, ook als die niet van een erkende richting is.
De aspirant-schoolstichters hoeven slechts genoeg handtekeningen van ouders of een peiling onder ouders in te leveren om aan te tonen dat er genoeg belangstelling is om een school op te richten, kondigt Dekker aan. Een kwaliteitstoets vooraf zou debacles met terugkerende, disfunctionerende schoolbestuurders als op het islamitische Haga Lyceum in Amsterdam moeten voorkomen.
Het is aan de huidige minister van Onderwijs, Arie Slob, om de wetswijziging van Dekker door te voeren – dat is zijn huiswerk dit schooljaar. Deze week staat een hoorzitting over het wetsvoorstel gepland.
Met deze verandering in artikel 23 van de Grondwet zet Nederland de deur open voor commerciële partijen.
Volgens hoogleraar onderwijssociologie Sietske Waslander van de TIAS School for Business and Society van Tilburg University is Nederland naïef. Kijk maar naar andere landen die hun publieke onderwijsbestel open hebben gegooid voor nieuwe, commerciële partijen, schrijft Waslander in haar artikel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen: waarschuwingen van overzee’ in het Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid.
Daar is de segregatie in het onderwijs door marktwerking gegroeid, en vallen de prestaties tegen. Nederland moet oppassen. En zou kunnen leren van Zweden.
Marktwerking in het Zweedse onderwijs
In 1991 wordt het in Zweden voor commerciële partijen eenvoudiger een school op te richten. In dat jaar komt na een jarenlange sociaal-democratische meerderheid een centrumrechtse coalitie aan de macht.
Hoog op het verlanglijstje van deze coalitie staat meer marktwerking in het onderwijs, onder andere om segregatie tegen te gaan. Ouders zouden daarom meer te kiezen moeten hebben.
Tot dan toe gaan alle Zweedse leerlingen naar openbare scholen en is er geen schoolkeuze: leerlingen worden toegewezen aan de dichtstbijzijnde school. De minister van Onderwijs maakt het mogelijk dat er zogenaamde friskolor komen. Deze scholen hebben recht op hetzelfde geld uit het gemeentelijke budget als het openbaar onderwijs en mogen daarmee doen wat zij willen.
Ze mogen zelfs winst maken, onder twee voorwaarden: de scholen mogen geen leerlingen weigeren en geen schoolgeld vragen.
Wat Kunskapsskolan is
De eerste jaren na deze wetsverandering richten idealisten en onderwijsprofessionals friskolor op. Later beginnen ook commerciële partijen scholen op te richten. Zo startten in 2000 de eerste vijf ‘Kunskapsskolor’ – in het Nederlands ‘kennisscholen’.
Kunskapsskolan is een onderwijsconcept dat draait om ‘gepersonaliseerd onderwijs’. Kinderen zitten niet altijd in klassen bij elkaar om dezelfde lessen te volgen, maar krijgen onderwijs dat beter bij hun ‘persoonlijke behoeften en ambities’ past.
Een zogeheten ‘learning portal’ helpt hen daarbij. In dit learning portal krijgen leerlingen en docenten via een volg-en-feedbacksysteem ook zicht op de voortgang. De docent is naast leraar ook coach van ongeveer twintig leerlingen. Een leerling heeft een keer per week een coachgesprek waarin besproken wordt wat hij of zij moet leren. Daarnaast zijn er groepsbijeenkomsten met vakleerkrachten waarin leerstof wordt behandeld.
Inmiddels is Kunskapsskolan in Zweden de derde grootste aanbieder van friskolor. Van de leerlingen van 12 tot 15 jaar gaat vijftien procent naar een friskola, evenals 26 procent van de leerlingen tussen 16 en 18 jaar.*
Kunskapsskolan breidt uit
Al vanaf het begin heeft Kunskapsskolan ook plannen om internationaal uit te breiden. Eind 2009 wordt Kunskapsskolan in Engeland door onderwijsminister Michael Gove van de Conservatieve partij binnengehaald als het lichtend voorbeeld hoeveel goeds de markt voor het onderwijs kan betekenen.*
Gove zet in navolging van Zweden zogenaamde free schools en academies op. Kunskapsskolan investeert als eerste in Engeland in een stichting die twee van deze academies opricht. Anders Hultin, de baas van Kunskapsskolan in Engeland, schrijft in een ingezonden brief in The Daily Telegraph dat het land, maar eigenlijk de hele internationale onderwijswereld, moet accepteren dat winst maken geen vies woord meer is.* Kunskapsskolan breidt ook uit naar onder andere India en Saudi-Arabië.
In 2013 is Nederland aan de beurt. Odd Eiken, de vice-president van Kunskapsskolan Zweden, spreekt op een congres over gepersonaliseerd leren in Nederland. Dat wordt georganiseerd door de HEMA Academie en Sens Leren, het bedrijf dat later de Nederlandse tak van Kunskapsskolan wordt. Het publiek van het congres bestaat uit veertig bestuurders en directieleden van mbo en voortgezet onderwijs.
Daarnaast bezoeken bestuurders en docenten van Nederlandse scholen sinds 2013 regelmatig de Kunskapsscholen in Zweden. In het najaar van 2014 ging Paul Rosenmöller, de voorzitter van VO-raad, op uitnodiging van Kunskapsskolan mee naar Zweden.
In het schooljaar 2015-2016 starten de eerste Nederlandse scholen met het learning portal van Kunskapsskolan. In Nederland heeft Kunskapsskolan dus geen eigen scholen, maar biedt het de ‘learning portal’ aan in het mbo, voortgezet onderwijs en tot nu toe op zes basisscholen. Ruim vijftig scholen in Nederland werken ermee.
De gevolgen van marktwerking in het onderwijs
Maar ondertussen blijkt zowel in Zweden als in Engeland dat de alom geprezen marktwerking in het onderwijs minder goed uitpakt dan verwacht. De marktwerking gaat segregatie niet tegen, maar bevordert deze. En de onderwijsresultaten blijven achter – al is het moeilijk aan te tonen dat die tegenvallende prestaties door friskolor veroorzaakt worden.
Het Zweedse onderwijssysteem segregeert, omdat de friskolor vooral leerlingen uit de betere gesitueerde gezinnen trekken en leerlingen van laagopgeleide en migrantenouders in de openbare scholen achterblijven. Uit Zweeds onderzoek blijkt dat in meer dan de helft van de onderzochte gemeenten de segregatie wordt veroorzaakt door de friskolor.*
Kinderen van hoogopgeleide ouders kiezen vaker voor een friskola
Kunskapsskolan Zweden laat in een reactie weten leerlingen niet te selecteren, ook niet op sociaal-economische achtergrond. En dat klopt. Maar er is wel een selecterend effect: kinderen van hoogopgeleide ouders kiezen vaker voor een friskola.
En met die segregatie schieten de leerlingen van de friskolor ook nog eens niets op. Hoewel Kunskapsskolan Zweden in een reactie op dit stuk aangeeft dat de resultaten ‘excellent’ zijn, en daar ook cijfers bij geeft, blijkt uit Zweeds onderzoek dat er sprake is van cijferinflatie.* Sommige vakken in Zweden kennen wel een nationaal examen, maar er is geen nationaal nakijkmodel en leraren mogen die examens zelf becijferen.
Leerlingen van de friskolor komen op zestienjarige leeftijd binnen in het vervolgonderwijs met dezelfde, of hogere, cijfers als klasgenoten uit het openbaar onderwijs, maar blijken flinke leerachterstanden te hebben – blijkt uit onderzoek. Ze presteren een stuk slechter dan leerlingen uit het openbaar onderwijs. De friskolor geven dus hogere cijfers voor dezelfde prestaties. Bovendien presteren zwakke leerlingen op friskolor minder goed, en sterkere leerlingen net zo goed als leerlingen op openbare scholen.
Uit recent grootschalig onderzoek blijkt bovendien dat concurrentie tussen scholen niet geleid heeft tot betere resultaten, als er gecorrigeerd wordt voor de sociaal-economische achtergrond van leerlingen.
De OESO sloeg al in 2010 alarm toen bleek dat de onderwijsprestaties van de Zweedse leerlingen op gebied van wiskunde, geletterdheid en natuurwetenschap dramatisch daalden.* Met name de resultaten van leerlingen uit achterstandsgroepen bleken achteruit te zijn gegaan. De OESO riep Zweden op om de vrije schoolkeuze te herzien.
Ondertussen heeft Kunskapsskolan Engeland, ooit het vlaggenschip van de Engelse academies, drie scholen opgeheven en een vierde school overgedragen aan een andere keten van academies. In 2016 scoorden drie van de vier scholen onvoldoende bij de Engelse inspectie. Daarnaast hebben 66 academies in Engeland alweer hun deuren gesloten.
Ondertussen in Nederland
Wat kan Nederland leren van Zweden en Engeland? Moeten we ons zorgen maken wanneer artikel 23 wordt gewijzigd en het makkelijker wordt een school op te richten? Kan marktwerking in het onderwijs in Nederland leiden tot meer segregatie, en wat zal de wijziging doen met de onderwijsprestaties?
De Onderwijsinspectie waarschuwde dat vernieuwende scholen zelf onvoldoende onderzoek doen naar de resultaten van hun onderwijsconcept.*
Dat verwijt werpt Kunskapsskolan Nederland verre van zich: ‘Met het Kunskapsskolan-model hebben wij een bewezen onderwijsorganisatiemodel dat scholen in staat stelt gepersonaliseerd onderwijs uitvoerbaar, betaalbaar, verantwoord en duurzaam te realiseren. Met daarbinnen professionele vrijheid voor leraren om hun passie te voorzien van extra dynamiek, inhoud en werkplezier’, schrijft het bedrijf op de eigen site.
Toch hebben negen Nederlandse scholen die afgelopen jaren in zee zijn gegaan met Kunskapsskolan Nederland de samenwerking inmiddels opgezegd. De laatste was het Stella Maris College in het Limburgse Meerssen. Die school stopte voor de zomervakantie deels met Kunskapsskolan, omdat de brugklasleerlingen die met het systeem werkten flinke achterstanden opgelopen bleken te hebben. De school kreeg het oordeel ‘zeer zwak’ van de Onderwijsinspectie.
In haar rapport van de school legde de Inspectie een link met de invoering het gepersonaliseerd leren van Kunskapsskolan, waardoor de leraren niet toegerust waren op het werken met de learning portal en hun nieuwe taak als coach. Volgens Kunskapsskolan Nederland-oprichter Raymond van de Kerkvoorden moet nog veel kritischer samen met een school worden gekeken of een school wel klaar is om gepersonaliseerd onderwijs in te voeren.
Een Zweedse waarschuwing
Met de wetswijziging die het makkelijker moet maken een school op te richten, wordt het voor concepten als Kunskapsskolan ook eenvoudiger voet aan de grond te krijgen in het Nederlandse onderwijs. Daar zijn in het huidige wetsvoorstel slechts enkele ouders voor nodig die enthousiast zijn over het concept van Kunskapsskolan, plus een lijst met handtekeningen die aantoont dat er animo is voor de nieuwe school.
Voordat het wetsvoorstel wordt aangenomen zal volgens hoogleraar onderwijssociologie Sietske Waslander goed gekeken moeten worden of het Nederlandse onderwijs niet te kwetsbaar wordt voor grote, internationale onderwijsconcerns.
Een wijze les komt dus uit Zweden. Daar daalden de onderwijsprestaties niet alleen, maar bevorderde marktwerking ook de segregatie. En het Nederlandse onderwijs is al zo gesegregeerd.
Ook het ministerie van Onderwijs ziet dat gevaar. Ter geruststelling wordt daarom de eerste vijf jaar streng gemonitord, en bij toenemende segregatie wordt gekeken hoe kan worden bijgestuurd.
Waslander vindt vijf jaar veel te kort. In Zweden is het debat om de wetswijziging van bijna dertig jaar geleden terug te draaien nu pas in volle gang. Dat debat moeten we in Nederland eerder voeren, bij voorkeur voordat artikel 23 gewijzigd wordt.
Correctie: In een eerdere versie van dit artikel stond dat kinderen van hoogopgeleide ouders vaker naar een friskola gaan omdat er op die scholen vaak gepersonaliseerd onderwijs gegeven wordt. Dat is niet juist. Wel is het zo dat kinderen van hoogopgeleide ouders vaker naar een friskola gaan.